I turn the music up
I got my records on
I shut the world outside
until the lights come on
Maybe the streets alight,
maybe the trees are gone
I feel my heart start beating
to my favourite song.
_________________________________________________________
Sombrero liep met vlotte pasjes door het mulle zand. Zijn manen wapperden op de lichte wind en maakte hem koel in zijn hoofd. Zijn vacht glansde in het licht van de zon. Zijn appeltjes op zijn zijde en de dunne bles op zijn hoofd en sneb op zijn neus gaven hem een vrolijk en lief uiterlijk. Enkel zegt uiterlijk niet alles. Lang niet alles. Zijn oren draaide alle kanten op, gewoon om te luisteren naar alles om hem heen. Hij kwam langzaam tot stilstand en tilde even zijn linker voorbeen op. Zijn blauw/groene ogen doorzochten het landschap. Zijn oren stonden nu op de zon gericht die wat achter de horizon schuilging. Het was zonsondergang, het was nog warm, voor de tijd van de dag. Zijn staart wapperde zachtjes op het ritme van de wind. Voor het eerst in tijden was hij zichzelf, na die eindeloze reis was hij nu eindelijk op een plek waar hij zichzelf kon zijn en blijven. Een glimlach krulde om zijn lippen. Een bijna psychopathische blik vormde zich in zijn ogen. Zijn voorpluk ging als een razende tekeer en met een boos gebaar blies hij ertegen. Hij zuchtte. Die stomme wind, het nam altijd een loopje met hem. Hij schudde zich eens uit. Hij gooide even zijn voorbenen laag in de lucht. Hij hinnikte hard, bijna boos naar de lucht. Hij kwam weer neer en met een wind vlaag blies het zand omhoog. Het zand zat overal, in zijn vacht, in zijn manen en staart.
De hengst begon te draven. Hij luisterde alleen naar de passen die zijn hoeven op de grond maakte. Bons, bons, bons, bons . Naarmate de tijd vorderde vormde de klanken van de passen het gonzen van een hart. Het maakte hem lichtelijk zenuwachtig. Hij sloeg heen en weer met zijn staart, het was hier zo rustig, te rustig als je het hem vroeg. Hij zocht een plekje met wat schaduw op. Daar ging hij even op zoek naar wat eetbaars, dat was een onbegonnen zaak. Er was geen sprietje gras te vinden. Niets. Chagrijnig keek hij om zich heen. Zijn oren lagen in zijn nek en maande je tot stilstand. Hij ontblootte even zijn tanden. Vervolgens liep hij weer verder. Hij trok zijn benen hoog op. Hij was niet lief, hij was niet gemeen, hij was hij en het kon hem niks schelen wat je van hem vond.
,,Ik ben mezelf..” . Zei hij zacht. En dat was ook zo. Hij schudde met zijn hoofd, waardoor zijn oren alle kanten op vlogen. Hij leek bijna te grommen door zijn oren, die dingen die te groot waren voor zijn hoofd. Hij leek qua bouw nog een beetje foal-ish. Hij keek kort om zich heen. Hij gaf zijn staart een zwieper en schudde even met zijn manen. Het irriteerde hem, allemaal. Zijn manen werkte tegen, vliegen zaten aan hem alsof hij van stroop was, zijn oren waren te groot en zijn benen te lang. Hij zuchtte. Chagrijnig zette hij het ene been voor het andere en begon weer te draven. Zijn vacht glom een beetje meer door het zweet. Hij schudde zich uit en draafde met fiere passen naar het water toe. Verkoeling, dat zou hem wel goed doen. Verwachtingsvol liep het paard het water in. Zijn vacht werd direct heerlijk koel en hij sloot voor een seconde zijn ogen. Even genoot hij van het moment, even een seconde. Maar dat was al teveel. Zijn chagrijnige houding keerde bijna direct weer terug. Het herinnerde hem aan de tijd met Apollonia.. de merrie waarvan hij had gezworen altijd van te zullen houden… Die belofte kon hij echter niet nakomen… Niet nadat.. Dat.. God, hij kon het niet eens normaal denken. Niet nadat een leeuw zijn geliefde in drie stukken reet, voor zijn neus. Hij was er kapot van geweest ,maanden had hij de tijd nodig gehad om ervan bij te komen. Zijn wereld was ingestort, maar nu, nu zou hij het weer oppakken en de goede oude chagrijnige Sombrero weer worden. Hij zou het achter hem laten en verder gaan met het boek dat zijn leven voorstelde. Zijn levens boek had enkel wat zwarte pagina’s en dat maakte hem ongerust. Hij was niet zijn hele leven al zo, vroeger was hij leuk, lief en soms niet zo lief. Af en toe leek hij eerder the badguy dan the sweet horse. Hij was bang voor zijn leven na zijn dood. Dat god hem hiervoor zou wreken en het nooit zou vergeven. Dat hij zou moeten branden in de hel des doem. Hij rilde kort door de gedachte aan wat hem ,volgens hem, te wachten stond. Hij geloofde streng in een leven na de dood en geloofde dat God bestond. En dat Hij hem wel zou beschermen tegen de badguys uit DreamHorses. Hij glimlachte een echte glimlach door de gedachte hier aan. Hij was zo op gevoed en zou dus ook zo blijven. Als het kon had hij een kettinkje met een kruisje om zijn hals gehad. Echter hebben paarden geen halskettingen, wat hij zeer jammer vond. Eigenlijk deed Sombrero zich niet voor als een gelovend paard.
De hengst schudde zich weer even uit. Hij stapte door het lage water en drukte zijn neus ook even op het oppervlak. Wat een tamelijk slecht idee was. Hij kreeg water in zijn neus en hij sprong op. Hij proestte het uit en probeerde het water uit zijn neus te krijgen. Door het zware ademen werd het alleen maar erger. Hij blies de lucht zijn neus voor een laatste keer uit en uiteindelijk kwamen de druppels water mee. Hij zuchtte geërgerd en liep weer verder. Hij draafde aan en draafde een kort rondje door het water. Zijn staart hing in het water en zijn benen deden het water hoog op spatten. Hij glimlachte en maakte even een hoge bok om de spanning eruit te gooiden. Langzaam ging hij weer stappen en stapte nog eventjes door. Hij kwam tot stilstand en liet zijn ogen over het landschap glijden. Hij zag in de verte de rondingen van een paard op doemen. Hij keek naar het, hij wist wel dat het paard hem waarschijnlijk allang gezien had dus was omdraaien en wegrennen géén optie. Hij keek zoekend om zich heen. Geen uitweg. Ach, dan maar wachten. Hij wachtte geduldig af op het paard dat op hem af kwam. Wie was dat? Wat deed het hier? Zou het zo’ n sweetheart zijn? Of juist een badguy?
~ 1.080 ~
Wie vergezeld mijn Sombrero? :3
I got my records on
I shut the world outside
until the lights come on
Maybe the streets alight,
maybe the trees are gone
I feel my heart start beating
to my favourite song.
_________________________________________________________
Sombrero liep met vlotte pasjes door het mulle zand. Zijn manen wapperden op de lichte wind en maakte hem koel in zijn hoofd. Zijn vacht glansde in het licht van de zon. Zijn appeltjes op zijn zijde en de dunne bles op zijn hoofd en sneb op zijn neus gaven hem een vrolijk en lief uiterlijk. Enkel zegt uiterlijk niet alles. Lang niet alles. Zijn oren draaide alle kanten op, gewoon om te luisteren naar alles om hem heen. Hij kwam langzaam tot stilstand en tilde even zijn linker voorbeen op. Zijn blauw/groene ogen doorzochten het landschap. Zijn oren stonden nu op de zon gericht die wat achter de horizon schuilging. Het was zonsondergang, het was nog warm, voor de tijd van de dag. Zijn staart wapperde zachtjes op het ritme van de wind. Voor het eerst in tijden was hij zichzelf, na die eindeloze reis was hij nu eindelijk op een plek waar hij zichzelf kon zijn en blijven. Een glimlach krulde om zijn lippen. Een bijna psychopathische blik vormde zich in zijn ogen. Zijn voorpluk ging als een razende tekeer en met een boos gebaar blies hij ertegen. Hij zuchtte. Die stomme wind, het nam altijd een loopje met hem. Hij schudde zich eens uit. Hij gooide even zijn voorbenen laag in de lucht. Hij hinnikte hard, bijna boos naar de lucht. Hij kwam weer neer en met een wind vlaag blies het zand omhoog. Het zand zat overal, in zijn vacht, in zijn manen en staart.
De hengst begon te draven. Hij luisterde alleen naar de passen die zijn hoeven op de grond maakte. Bons, bons, bons, bons . Naarmate de tijd vorderde vormde de klanken van de passen het gonzen van een hart. Het maakte hem lichtelijk zenuwachtig. Hij sloeg heen en weer met zijn staart, het was hier zo rustig, te rustig als je het hem vroeg. Hij zocht een plekje met wat schaduw op. Daar ging hij even op zoek naar wat eetbaars, dat was een onbegonnen zaak. Er was geen sprietje gras te vinden. Niets. Chagrijnig keek hij om zich heen. Zijn oren lagen in zijn nek en maande je tot stilstand. Hij ontblootte even zijn tanden. Vervolgens liep hij weer verder. Hij trok zijn benen hoog op. Hij was niet lief, hij was niet gemeen, hij was hij en het kon hem niks schelen wat je van hem vond.
,,Ik ben mezelf..” . Zei hij zacht. En dat was ook zo. Hij schudde met zijn hoofd, waardoor zijn oren alle kanten op vlogen. Hij leek bijna te grommen door zijn oren, die dingen die te groot waren voor zijn hoofd. Hij leek qua bouw nog een beetje foal-ish. Hij keek kort om zich heen. Hij gaf zijn staart een zwieper en schudde even met zijn manen. Het irriteerde hem, allemaal. Zijn manen werkte tegen, vliegen zaten aan hem alsof hij van stroop was, zijn oren waren te groot en zijn benen te lang. Hij zuchtte. Chagrijnig zette hij het ene been voor het andere en begon weer te draven. Zijn vacht glom een beetje meer door het zweet. Hij schudde zich uit en draafde met fiere passen naar het water toe. Verkoeling, dat zou hem wel goed doen. Verwachtingsvol liep het paard het water in. Zijn vacht werd direct heerlijk koel en hij sloot voor een seconde zijn ogen. Even genoot hij van het moment, even een seconde. Maar dat was al teveel. Zijn chagrijnige houding keerde bijna direct weer terug. Het herinnerde hem aan de tijd met Apollonia.. de merrie waarvan hij had gezworen altijd van te zullen houden… Die belofte kon hij echter niet nakomen… Niet nadat.. Dat.. God, hij kon het niet eens normaal denken. Niet nadat een leeuw zijn geliefde in drie stukken reet, voor zijn neus. Hij was er kapot van geweest ,maanden had hij de tijd nodig gehad om ervan bij te komen. Zijn wereld was ingestort, maar nu, nu zou hij het weer oppakken en de goede oude chagrijnige Sombrero weer worden. Hij zou het achter hem laten en verder gaan met het boek dat zijn leven voorstelde. Zijn levens boek had enkel wat zwarte pagina’s en dat maakte hem ongerust. Hij was niet zijn hele leven al zo, vroeger was hij leuk, lief en soms niet zo lief. Af en toe leek hij eerder the badguy dan the sweet horse. Hij was bang voor zijn leven na zijn dood. Dat god hem hiervoor zou wreken en het nooit zou vergeven. Dat hij zou moeten branden in de hel des doem. Hij rilde kort door de gedachte aan wat hem ,volgens hem, te wachten stond. Hij geloofde streng in een leven na de dood en geloofde dat God bestond. En dat Hij hem wel zou beschermen tegen de badguys uit DreamHorses. Hij glimlachte een echte glimlach door de gedachte hier aan. Hij was zo op gevoed en zou dus ook zo blijven. Als het kon had hij een kettinkje met een kruisje om zijn hals gehad. Echter hebben paarden geen halskettingen, wat hij zeer jammer vond. Eigenlijk deed Sombrero zich niet voor als een gelovend paard.
De hengst schudde zich weer even uit. Hij stapte door het lage water en drukte zijn neus ook even op het oppervlak. Wat een tamelijk slecht idee was. Hij kreeg water in zijn neus en hij sprong op. Hij proestte het uit en probeerde het water uit zijn neus te krijgen. Door het zware ademen werd het alleen maar erger. Hij blies de lucht zijn neus voor een laatste keer uit en uiteindelijk kwamen de druppels water mee. Hij zuchtte geërgerd en liep weer verder. Hij draafde aan en draafde een kort rondje door het water. Zijn staart hing in het water en zijn benen deden het water hoog op spatten. Hij glimlachte en maakte even een hoge bok om de spanning eruit te gooiden. Langzaam ging hij weer stappen en stapte nog eventjes door. Hij kwam tot stilstand en liet zijn ogen over het landschap glijden. Hij zag in de verte de rondingen van een paard op doemen. Hij keek naar het, hij wist wel dat het paard hem waarschijnlijk allang gezien had dus was omdraaien en wegrennen géén optie. Hij keek zoekend om zich heen. Geen uitweg. Ach, dan maar wachten. Hij wachtte geduldig af op het paard dat op hem af kwam. Wie was dat? Wat deed het hier? Zou het zo’ n sweetheart zijn? Of juist een badguy?
~ 1.080 ~
Wie vergezeld mijn Sombrero? :3