De zon stond hoog aan de lucht en er was geen wolkje te bekennen. De hemel was helder blauw en daardoor was de warmte nog feller. Het brandde op de zachte vacht van de palomino merrie. De merrie was een palomino met een donkere vacht. Ze had lange manen en een brede bles op haar hoofd. Haar stappen waren zacht en slenterend terwijl ze door het wilgenwoud liep. Naast haar liep een jong palomino veulen, haar kleine dochter. De merrie was mager en had honger. Ze hadden al even niet gegeten, maar haar dochter dronk nog. Had zij geen eten, produceerde ze ook weinig melk. Of ze gaf veel melk terwijl ze zelf nog harder verhongerde. Wonden waren te zien op hun lichaam en de vliegen waren dan ook bij hun te vinden. Ze zuchtte diep en liet haar hoofd hangen. Haar amandelkleurige ogen waren doffer dan vroeger en ze was ziek. Hun ziekte was niet zo erg, het kwam alleen doordat ze zo mager en verhongerd waren. Hun leven was vreselijk en ze waren dan ook gevlucht van de boosaardige hengsten die hun dit hadden aangedaan. Ze moest haar veulen beschermen en daarom moesten ze wel vluchten. Daarom kwamen ze naar dit mooie en rustige gebied. Hopend op een beter leven. Hazel liet haar blik over de omgeving glijden. Daar stond een grote wilgenboom met lange takken en bladeren. Daar konden ze even schuilen. De zon brandde te hard. Ze draaide haar even om naar het kleine veulen en drukte haar neus tegen het tedere lijfje. "We gaan daar even rusten, lieverd. Daar is het minder warm en kan je nog wat eten. Ik kan daar ook eten dus je hebt meer melk." Zacht en teder fluisterde ze het in het oor van de jonge merrie. Ze keek naar haar dochter en stapte voorzichtig verder. Ze hadden een aantal dagen stevig door moeten reizen want zo snel waren ze niet. Haar veulen was veel te jong om door te kunnen lopen. Ze sloeg met haar lange staart heen en weer om de vliegen rondom haar en het veulen weg te jagen. Haar oren draaiden alle kanten op om alles te kunnen horen. Je weet maar nooit. Er konden overal vijanden zijn of roofdieren die een jong en mager veulen niet zouden afslaan. Hazel stapte tussen de lange takken en bladeren door tot aan de schaduw. Het was veel frisser op deze plaats en het zou haar en haar dochter goed doen. Hazel zette haar achterbeen op rust en hield haar hoofd laag zodat ze haar veulen kon aanraken. Ze snoof zacht de geur van haar lievelingetje op en ontspande even. Ze waren nu veilig. Ze waren aangekomen in Dreamhorses en hier zouden ze een nieuw leven kunnen starten. Nu was het belangrijkste weer op krachten komen en genezen van de wonden. Ook van de wonden in hun hoofd. Hazel zuchtte even diep en liet haar neus over de grond glijden. Veel gras, genoeg om weer op krachten te komen. Meteen nam ze grote happen van het groene en verse gras. Ze slikte alles meteen door en nam meer en meer happen. Nadat ze haar al stukken beter voelde richtte ze haar op het veulen om te kijken dat deze het ook beter had. Gaia was belangrijker nu.
&Gaia
Na haar post mag iedereen erbij!
&Gaia
Na haar post mag iedereen erbij!