Teveel gebieden. Hij werd er echt gek van. De woestijn, drakenberg en het bos. Nu ook nog eens sneeuw, overal sneeuw. Hij vond het wel grappig. Als je het te warm kreeg kon je even naar deze plaats komen en het was weer fris. De zwarte hengst haatte sneeuw wel. Zo kon hij nooit een goedzak pesten door uit de struiken te komen en opeens deze te bespringen. Ze zagen hem té goed op deze plaats. Thaw schudde met zijn dikke bos manen en liep verder. Gelukkig waren hier al geen vliegen. Dat was al een voordeel. Hij snoof de geuren op en voelde de verfrissing. Damp kwam uit zijn neusgaten, telkens als hij ademde. Hij blies uit en de damp verscheen. Keer op keer. Hij sloeg een keer met zijn staart heen en weer, waarom? Ach, daar had je geen antwoord op. Hij deed dat omdat het een gewoonte bleek te zijn. De oren van de hengst draaiden alle kanten op. Overal was wel wat te horen. De sneeuw die kraakte onder zijn hoeven of wat anders. Zijn bruine ogen stonden fel naar voren gericht. Hij zag iets. Hij stapte dichterbij en merkte de grote dampwolken. Het was een speciale plaats. Voor hem toch. Hij had altijd op een gewone normale vlakte geleefd. Af en toe wat bomen en in de winter sneeuw. Meer kende hij niet. Niet dat hij zo nieuwsgierig was dat hij zou losbarsten. Jeeeej een nieuwe plek! Nee, helemaal niet. Hij rolde met zijn ogen bij die gedachte en stapte verder. Hij liep naar de grote damp toe en stopte even. Hij hoorde water omhoog spuiten. PSJJJT. Hij stopte en voelde de hevige warmte rondom zich. Hij grijnsde even. Dit was toch wel speciaal, maar meer vond hij er niet over. Thaw stapte tot tussen de geisers in en stopte. Hij dacht na. Hij had gehoord van de kudde die hier was. Het was een slechte kudde net zoals de kudde waarin hij opgegroeid was. Oke, niet helemaal hetzelfde. Hier was meer verschil van geslachten en leeftijden. Geen goedzakken of wannabe's in de buurt. Hij had er eens over nagedacht om erbij te gaan. Hij was niet echt een personage dat naar merrie's luisterde, maar hij moest het maar accepteren. Deze kudde werd geleid door een merrie. Haar naam was Aaliyah en ze was jonger dan hem. Hij had gehoord dat ze de vorige leidster had uitgedaagt en ze was gewonnen. Fijn voor haar. Dan kon ze toch goed vechten. Hij snoof even en schraapte met zijn hoef over de grond. Ja, hij moest het maar doen. De grote gespierde hengst gooide zijn lijf de lucht in en slaakte een luide hinnik. Het was duidelijk naar de merrie gericht. Hij landde op zijn vier benen en schudde met zijn hoofd. Hij keek kort om zich heen en voelde de warmte opnieuw. Af en toe spoten de geisers open en voelde je de spetters water op je lijf. Het deed deugd. De hengst stapte wat verder en wachtte af tot de merrie zou komen. Hij wilde haar best leren kennen en dan konden ze nog bekijken wat ze zouden doen. Vaak moest je jezelf ook nog eens bewijzen dat je het waard was om bij de kudde te komen. Ach, ze mocht vragen wat ze wou. Hij kon veel en dat had hij allemaal geleerd van zijn vader. Hij grijnsde breed en sloot even zijn ogen. Hij opende ze plots opnieuw en keek achterom. Hij hoorde en rook de merrie. Ze was meteen op zijn hinnik afgekomen. Slimme merrie, niemand laten wachten.
Aaliyah ~
Aaliyah ~