Haar wenkbrauw gleed langzaam de hoogte in terwijl ze de rare fratsen van Amenia bekeek. Ze deed alles wat je bedenken kon. Behalve over de kop gaan, dat kon ze nou weer niet. Eindelijk begon haar kudde een beetje te groeien. Ze had er nu twee leden bij, Rabi en Juno. Ze hoefde echt geen mega kudde met twaalf leden. Als ze een groepje van drie, exclusief haarzelf, actieve en enthousiaste leden had was ze tevreden gesteld. Ze hoefde niets groots, je kon beter geliefd zijn dan gevreesd. Niet? Maar wie weet, misschien zou haar kudde nog groeien. Misschien komen er wel meer paarden die graag in haar kudde willen. In elk geval was ze tevreden met Rabi en Juno tot zo ver.
Langzaam liep ze door. Haar hoofd laag aan de grond als een tijger die zijn prooi besloop. Haar staart zwiepte wat heen en weer. Het benauwde weer had haar uitgeput; ze moest echt eens wat doen aan haar conditie. Ze had haar conditie verschrikkelijk verwaarloosd de laatste tijd. Dus draafde ze, alles behalve vrolijk, aan. Haar hoeven slofte haast op de grond. ,,Kom op Ravena, net als eerst.’’ Haar hoofd ging iets meer omhoog maar deinsde nog steeds vervaarlijk op en neer. Haar hoeven werden tenminste wat meer opgetild terwijl ze tussen de bomen door zigzagde. Harder, blijf ademen. Zo kwam ze het kleine kwartiertje door. Tot ze weer begon te stappen, maar ze hield haar hoofd koppig in de hoogte, hoe graag ze hem ook wou laten hangen.
Een hinnik bereikte haar oren. Haar hoofd schoot zo mogelijk nog hoger de lucht in, haar oren schoten naar voren en direct werd ze weer moe. Maar toch draaide ze zich om en draafde weg. Met zoveel mogelijk power. Een zwarte hengst verscheen in haar gezichtsveld. De zelfde zwarte hengst als toen bij de opendag. De hengst die zo raar op afstand was gebleven. Ze vroeg zichzelf eigenlijk nog steeds af wat er toen mis was geweest met de hengst. Alsof het een of ander watje was dat niet dichterbij durfde te komen; dat was het waarschijnlijk ook. Dus naderde ze de hengst gewoon zoals ze bij ieder paard deed. Ze liet hem niets zien van dat ze hem herkende. Het boeide haar niet of hij bang was of niet, nu moest hij zich eroverheen zetten. Hoe kon je in een kudde zitten als je bang was voor je soortgenoten? ,,Hallo!’’ Begroette ze hem vrolijk. ,,Ik neem aan dat jij in Utopia wilt?’’ Vroeg ze hem nieuwsgierig.