Wraak
Het was het enige wat door zijn gedachte heen. Verblind door wraak, dat was hij. Het enige wat hij wou was wraak. Wraak maakte zijn leven, maakte hem, besloot zijn leven, had zijn hele leven besloten. Wraak was het gene waar hij voor leefde; hij kon niet zonder wraak. Hij wou wraak, wraak op zijn broer. Zijn gehate broer Enyeto, zijn broer die zijn ouders had getrapt, zijn broer die op zijn ouders had gespuugd, ze als slaven had behandeld. Een woeste rilling trok over zijn rug toen hij eraan dacht. Het kwam niet eens in hem op dat zijn ouders misschien niet helemaal de waarheid vertelde. Woest draafde hij door het bloemenveld. Bollen aarde vlogen achter zijn hoeven de lucht in op de plekken waar hij hardhandig zijn hoeven plaatste. Hij maakte een heel pad van gehandhaafde en gekreukelde bloemen achter zich. Normaal gesproken genoot hij van de kleine dingetjes, van de bloemetjes en de bijtjes. Vroeger was zijn levensmotto ‘neem het leven niet al te serieus, je komt er toch niet levend uit.’ Nu had hij een ander levensmotto. Een heel ander levensmotto; ‘Spaar de bandieten, plunder de goede.’ Hij was veranderd, hij was slecht geworden, vroeger was hij altijd zo vrolijk. Hij was altijd een goede hengst geweest, een hengst die voor altijd jong wou blijven, een hengst die voor altijd jong was. Maar, hij was boven alles verward. Verschillende gedachtes schoten door zijn hoofd. Was het wel normaal om wraak te nemen? Hij kende deze hele Enyeto niet, misschien logen zijn ouders hem wel voor? Nee, zijn ouders zouden hem nooit voorliegen! Nooit, zijn ouders waren goed, eerlijk en oprecht. Zij zouden niet liegen, zeker niet over zoiets. Aan de andere kant wilde Eznho wraak, wraak voor zijn ouders. Als zijn ouders geen wraak konden nemen, betekende het nog niet dat Eznho dat niet kon. Hij was vastberaden om Enyeto op te sporen en uit de weg te ruimen. Enyeto zou dood zijn, morsdood. Een valse, akelige lach verliet Eznho zijn keelgat. Een lach die vele vogels liet opvliegen, een lach die zelfs akeliger was dan het gekras van raven. Een lach die bruut gestopt werd toen een geur zijn neus binnen vloog. Direct stond hij stil, aarde vloog voor hem naar voren tijdens zijn noodstop. Hij stopte zo abrupt en snel dat hij bijna op zijn kont viel. Hij wist zich nog net overeind te houden, direct draaide hij zich om richting de geur. Zijn ogen vlogen over het veld. Zijn neus was wijd open gesperd, zijn neusvleugels trilde. Zijn oren waren strak naar achteren gericht. Zijn ogen keken strak vooruit. Een geïrriteerde en gemene blik in zijn ogen. Zijn mond gleed open, weer dicht en toen weer open, waar hij bleef hangen bij de eerste letter van een gemeend woord.
Het was het enige wat door zijn gedachte heen. Verblind door wraak, dat was hij. Het enige wat hij wou was wraak. Wraak maakte zijn leven, maakte hem, besloot zijn leven, had zijn hele leven besloten. Wraak was het gene waar hij voor leefde; hij kon niet zonder wraak. Hij wou wraak, wraak op zijn broer. Zijn gehate broer Enyeto, zijn broer die zijn ouders had getrapt, zijn broer die op zijn ouders had gespuugd, ze als slaven had behandeld. Een woeste rilling trok over zijn rug toen hij eraan dacht. Het kwam niet eens in hem op dat zijn ouders misschien niet helemaal de waarheid vertelde. Woest draafde hij door het bloemenveld. Bollen aarde vlogen achter zijn hoeven de lucht in op de plekken waar hij hardhandig zijn hoeven plaatste. Hij maakte een heel pad van gehandhaafde en gekreukelde bloemen achter zich. Normaal gesproken genoot hij van de kleine dingetjes, van de bloemetjes en de bijtjes. Vroeger was zijn levensmotto ‘neem het leven niet al te serieus, je komt er toch niet levend uit.’ Nu had hij een ander levensmotto. Een heel ander levensmotto; ‘Spaar de bandieten, plunder de goede.’ Hij was veranderd, hij was slecht geworden, vroeger was hij altijd zo vrolijk. Hij was altijd een goede hengst geweest, een hengst die voor altijd jong wou blijven, een hengst die voor altijd jong was. Maar, hij was boven alles verward. Verschillende gedachtes schoten door zijn hoofd. Was het wel normaal om wraak te nemen? Hij kende deze hele Enyeto niet, misschien logen zijn ouders hem wel voor? Nee, zijn ouders zouden hem nooit voorliegen! Nooit, zijn ouders waren goed, eerlijk en oprecht. Zij zouden niet liegen, zeker niet over zoiets. Aan de andere kant wilde Eznho wraak, wraak voor zijn ouders. Als zijn ouders geen wraak konden nemen, betekende het nog niet dat Eznho dat niet kon. Hij was vastberaden om Enyeto op te sporen en uit de weg te ruimen. Enyeto zou dood zijn, morsdood. Een valse, akelige lach verliet Eznho zijn keelgat. Een lach die vele vogels liet opvliegen, een lach die zelfs akeliger was dan het gekras van raven. Een lach die bruut gestopt werd toen een geur zijn neus binnen vloog. Direct stond hij stil, aarde vloog voor hem naar voren tijdens zijn noodstop. Hij stopte zo abrupt en snel dat hij bijna op zijn kont viel. Hij wist zich nog net overeind te houden, direct draaide hij zich om richting de geur. Zijn ogen vlogen over het veld. Zijn neus was wijd open gesperd, zijn neusvleugels trilde. Zijn oren waren strak naar achteren gericht. Zijn ogen keken strak vooruit. Een geïrriteerde en gemene blik in zijn ogen. Zijn mond gleed open, weer dicht en toen weer open, waar hij bleef hangen bij de eerste letter van een gemeend woord.
OOC;
Open
Open