Hitte. De merrie had het zo heet. De zon leek een gat in haar vacht te branden, het was veel te heet. Zuchtend en steunend stapte ze door het open veld. De heuvels. Volgens Pair de heetste plek van het héle land. Oké, dit was één van de eerste gebieden die zij gezien had. Vroeger was ze hier een tijdje, ze had een maandje van haar veulen tijd hier geleefd. Toen was ze vertrokken. Om de één of andere rede wilde ze weg. Het land verstikte haar. Het was haar naar haar mening te druk. Alle oudere, grotere, sterkere paarden. Het was beangstigend. Pair is sowieso snel bang, ook voor haar mede paard. Grote, sterke paarden. Eigenlijk zou de merrie zelf ook eens in een kudde moeten gaan en dan ook eens een training doen. Het zou wel goed voor haar zijn. Dan zou ze ook leren om met andere om te gaan. Ze had zo goed als haar hele leven alleen geleefd. Vanaf haar derde maand in het leven was ze alleen geweest. Haar moeder was gestorven. Haar vader had ze nooit gekend. De merrie snoof. De schoft was vlak voor haar geboorte 'gevlucht'. Zoals Pair zou zeggen was hij een enorme lafaard. Maar zat er niet meer achter? Waarom had hij een zwangere merrie alleen gelaten? Haar moeder was er kapot van geweest, de eerste twee maanden die Pair mee maakte was ze depressief. Dat was een heel vervelende tijd. En toen stierf ze. Pair wist niet hoe het kwam, nu nog niet. Op een avond gingen ze slapen. Haar moeder werd niet meer wakker. Het rare was dat haar moeder pas vier was geweest toen ze stierf. Voor Pair was het misschien wel fijn dat ze zo jong stierf; Ze had immers bijna geen herinneringen aan haar. En wat je niet had, kon je ook niet missen, toch?
De merrie snoof. Ze had gelijk! Het was echt beter om in een kudde te gaan. Ze had vernomen dat er drie kuddes waren. Het stak hetzelfde in elkaar als in het land waar ze hiervoor was. Goed, neutraal en slecht. Dat was mooi. Zij wilde in de goede kudde. Waarvan ze wist dat het de 'Quiet Sparkle' heette. Ja, ze was goed op de hoogte. Ze kende iemand die een paar maanden geleden uit DH gegaan was. Een hengst die haar verteld had hoe het hier in elkaar zat. De kuddes; De Horcrux – Een slechte kudde onder leiding van Aaliyah –, De Utopia – Een neutrale kudde onder leiding van Ravena – en dan de goede kudde De Quiet Sparkle – onder leiding van Sultan –. Ze had geen idee wie de hengst was, of hoe hij in elkaar zat. Ze wist niet of ze hem wel kon vertrouwen. Maar dat zal toch wel; Ik bedoel maar, als iemand leider van de kudde mag zijn, dan moet je diegene toch kunnen vertrouwen, niet? Pair snoof licht amused. Het was best grappig; Hoe zij van het ene op het andere onderwerp sprong. Ze was één warhoofd. De merrie grijnsde. Pair hief haar hoofd wat toen ze tot stilstand kwam. Ze schraapte met haar hoef wat door het gras, ze plette een klein madeliefje. Maar het deerde haar niet.
De merrie liep verder, haar staart wapperde zachtjes achter haar aan. Door het warme weer was ze lui. Ze at veel. En verveelde zich. Haha. Ze was best wel saai als ze zichzelf zo bekeek. De merrie schudde met haar bruine manen. Ze glansde. Zoals ze altijd deed. Ze zorgde goed voor haar eigen uiterlijk. Ze was dan misschien ijdel, maar ze zag er wel goed uit. Toch? Ze draaide even haar hoofd om te kijken of ze er nog wel toonbaar uit zag. Ze knikte instemmend. Ja, ze zag er nog wel oké uit. Haar vacht glansde, haar manen deinde zachtjes op en neer en ook die glansde. De merrie schudde met haar hoofd en gooide het in de lucht waarna ze aan draafde. Haar benen versnelde en in een hoog tempo draafde de merrie verder. Ze keek toe hoe het kenmerkende gras van de heuvels langzaam veranderde in het dorre landschap van de prairie. De merrie tilde haar bene hoger op dan eigenlijk nodig was. Ze gooide haar hoofd enkele malen de lucht in. Haar manen wapperde als een vlammetje in de wind. Ze galoppeerde de prairie op. De wind in haar manen, de wind door haar winter vacht. Ja, de merrie had nog een beetje een wintervacht. In het land waar zij vandaan kwam was het hele jaar door koud. Ze verhaarde wel snel.
De merrie snoof. Ze rook een geur. Een geur van een paard. Ze maakte een overgang naar draf, toen stap. Uiteindelijk hield ze halt. Ze hief haar hoofd. Het was een hengst, duidelijk. Ze liep in de richting van de geur. Het paard was een Buckskin. Zo te zien. Ja, ze zag de hengst al in het beeld verschijnen. Ze maakte een overgang naar draf en liep langzaam naar hem toe. Zou hij slecht zijn? Haar adem stokte in haar keel. Slechte paarden waren eng. Ze was doodsbang voor die moordenaars. De killers. De merrie rilde en liep toen nog langzamer. Ze wachtte af.
Oh voor de slimme mensen onder ons; Voor Navayo.
De merrie snoof. Ze had gelijk! Het was echt beter om in een kudde te gaan. Ze had vernomen dat er drie kuddes waren. Het stak hetzelfde in elkaar als in het land waar ze hiervoor was. Goed, neutraal en slecht. Dat was mooi. Zij wilde in de goede kudde. Waarvan ze wist dat het de 'Quiet Sparkle' heette. Ja, ze was goed op de hoogte. Ze kende iemand die een paar maanden geleden uit DH gegaan was. Een hengst die haar verteld had hoe het hier in elkaar zat. De kuddes; De Horcrux – Een slechte kudde onder leiding van Aaliyah –, De Utopia – Een neutrale kudde onder leiding van Ravena – en dan de goede kudde De Quiet Sparkle – onder leiding van Sultan –. Ze had geen idee wie de hengst was, of hoe hij in elkaar zat. Ze wist niet of ze hem wel kon vertrouwen. Maar dat zal toch wel; Ik bedoel maar, als iemand leider van de kudde mag zijn, dan moet je diegene toch kunnen vertrouwen, niet? Pair snoof licht amused. Het was best grappig; Hoe zij van het ene op het andere onderwerp sprong. Ze was één warhoofd. De merrie grijnsde. Pair hief haar hoofd wat toen ze tot stilstand kwam. Ze schraapte met haar hoef wat door het gras, ze plette een klein madeliefje. Maar het deerde haar niet.
De merrie liep verder, haar staart wapperde zachtjes achter haar aan. Door het warme weer was ze lui. Ze at veel. En verveelde zich. Haha. Ze was best wel saai als ze zichzelf zo bekeek. De merrie schudde met haar bruine manen. Ze glansde. Zoals ze altijd deed. Ze zorgde goed voor haar eigen uiterlijk. Ze was dan misschien ijdel, maar ze zag er wel goed uit. Toch? Ze draaide even haar hoofd om te kijken of ze er nog wel toonbaar uit zag. Ze knikte instemmend. Ja, ze zag er nog wel oké uit. Haar vacht glansde, haar manen deinde zachtjes op en neer en ook die glansde. De merrie schudde met haar hoofd en gooide het in de lucht waarna ze aan draafde. Haar benen versnelde en in een hoog tempo draafde de merrie verder. Ze keek toe hoe het kenmerkende gras van de heuvels langzaam veranderde in het dorre landschap van de prairie. De merrie tilde haar bene hoger op dan eigenlijk nodig was. Ze gooide haar hoofd enkele malen de lucht in. Haar manen wapperde als een vlammetje in de wind. Ze galoppeerde de prairie op. De wind in haar manen, de wind door haar winter vacht. Ja, de merrie had nog een beetje een wintervacht. In het land waar zij vandaan kwam was het hele jaar door koud. Ze verhaarde wel snel.
De merrie snoof. Ze rook een geur. Een geur van een paard. Ze maakte een overgang naar draf, toen stap. Uiteindelijk hield ze halt. Ze hief haar hoofd. Het was een hengst, duidelijk. Ze liep in de richting van de geur. Het paard was een Buckskin. Zo te zien. Ja, ze zag de hengst al in het beeld verschijnen. Ze maakte een overgang naar draf en liep langzaam naar hem toe. Zou hij slecht zijn? Haar adem stokte in haar keel. Slechte paarden waren eng. Ze was doodsbang voor die moordenaars. De killers. De merrie rilde en liep toen nog langzamer. Ze wachtte af.
Oh voor de slimme mensen onder ons; Voor Navayo.