Bekende geuren drongen haar neusgaten binnen.
De lichte merrie hief haar hoofd een paar centimeter omhoog om een beter beeld te krijgen van haar omgeving. Een sterke wind trok aan haar manen en boog het gras onder haar hoeven. De lucht bracht verandering met zich mee.
‘Aaah’ Was het geluid dat uit haar mond kwam. Haar melkblauwe ogen namen de uitgestrekte groene vlaktes in zich op.
Chegyo bleef een paar seconden stilstaan, liet de wereld voorbij glijden zonder zich druk te maken over wat er komen zou. Een sinistere glimlach trok haar scheve mondhoeken omhoog, dit kon nog leuk gaan worden.
De afgelopen tijd was het leven een beetje te saai geworden voor de smaak van de merrie, ze was rond blijven zwerven door de gebieden, had hier en daar laten weten dat ze er nog was, maar het spoor van verderf dat ze in haar eentje achterliet was niet groot genoeg, Slechts enkele paarden wisten nog dat ze leefde, dat er tenminste nog één paard was overgebleven waar je voor moest uitkijken. Dat je in de donkere nacht kon besluipen en je van het leven beroven voordat je ook maar een idee had wat je overkwam, maar een handjevol paarden keek nog angstig over hun schouder, ontweek de schaduwen en ging liever niet alleen op pad.
Chegyo knarste haar tanden over elkaar, de verandering die de wind bracht kon maar beter in haar voordeel zijn.
Langzaam kwam ze in beweging, zette haar hoeven neer met een doel. Ze ging weer terug naar het gore oord waar ze de afgelopen tijd de meeste tijd had doorgebracht.
Drassige grond zonk weg onder haar hoeven, Chegyo trok haar voet los uit de zuur ruikende grond. Als je wist waar je kon lopen dan was dit gebied nog niet eens zo erg. De dode takken en een boom wierp lange schaduwen op haar vacht, voorzichtig volgde ze een enigszins droog pad, dood en verderf kleefden aan haar benen en de onderkant van haar buik. Desondanks kon ze de rest van haar lichte lijf altijd wel redelijk onbesmeurd houden. Zelfs de geur, die voor de meeste paarden alles behalve aangenaam rook, was ze aan gewend geraakt. Dit was tenslotte haar thuishaven geworden.
Kalm bewoog Chegyo zich voort, steeds dieper de schaduwen in, totdat haar ogen het enige zichtbare waren in het kolkende duister.
‘Hehe, verstoppertje met de lokale bewoning.’ Mompelde ze.
Toen ze net haar intrek had genomen hier had ze nog wel eens bezoek gehad van onwetende zielen. Maar na verloop van tijd waren ze steeds schaarser geworden, de laatste die haar had bezocht was een verdwaald veulen, waar ze ook niet veel aan had gehad. Na haar een tijdje geschokt aangestaard te hebben had het beestje angstig achteruit gedeinsd en met een trillend stemmetje “Geeeeest, een geest van de Valkyrieeeeee!’ geschreeuwd en was er vandoor gegaan.
Nou, ze was de enige die de legendes zo af toe nog probeerde omhoog te houden, plus, het hielp met het handhaven van haar rust.
Chegyo had het gevoel dat ze iets miste, haar eerdere overpeinzingen, dat ze in haar eentje niet kon bereiken wat ze wilde, kwamen weer naar boven. Misschien moest ze maar weer bij een kudde gaan, hoewel het idee haar tegenstond. Geen van de kuddes trokken haar. Nadat Fawn hen had verlaten was er niet veel geweest wat haar hier nog trok, toch was ze gebleven. Ze was op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen, was zelfs, tot haar grote ergernis, er achter gekomen dat er een soort wildgroei van wannabe kuddes was begonnen. Teleurgesteld schudde ze haar hoofd, geen van allen waren leidertypes, ze zou zich nooit bij een groep aansluiten waarvan ze dacht dat die niks kon bereiken. Er waren in haar leven maar twee kuddes geweest waar ze interesse in had getoond, en beide waren op het verkeerde moment geweest. Maar tijden veranderden en de rusteloosheid die ze in haar lichaam voelde duidde erop dat ze misschien het heft in eigen hoeven moest nemen.
Alleen de uitvoering van haar tot nog toe onbekende plan liet nog wat te wensen over. De vragen “Wie, wat, waar, wanneer en hoe” moesten eerst beantwoord worden voordat ze kon beslissen wat ze ging doen.
[Graag eerst even vragen voor antwoorden!]
De lichte merrie hief haar hoofd een paar centimeter omhoog om een beter beeld te krijgen van haar omgeving. Een sterke wind trok aan haar manen en boog het gras onder haar hoeven. De lucht bracht verandering met zich mee.
‘Aaah’ Was het geluid dat uit haar mond kwam. Haar melkblauwe ogen namen de uitgestrekte groene vlaktes in zich op.
Chegyo bleef een paar seconden stilstaan, liet de wereld voorbij glijden zonder zich druk te maken over wat er komen zou. Een sinistere glimlach trok haar scheve mondhoeken omhoog, dit kon nog leuk gaan worden.
De afgelopen tijd was het leven een beetje te saai geworden voor de smaak van de merrie, ze was rond blijven zwerven door de gebieden, had hier en daar laten weten dat ze er nog was, maar het spoor van verderf dat ze in haar eentje achterliet was niet groot genoeg, Slechts enkele paarden wisten nog dat ze leefde, dat er tenminste nog één paard was overgebleven waar je voor moest uitkijken. Dat je in de donkere nacht kon besluipen en je van het leven beroven voordat je ook maar een idee had wat je overkwam, maar een handjevol paarden keek nog angstig over hun schouder, ontweek de schaduwen en ging liever niet alleen op pad.
Chegyo knarste haar tanden over elkaar, de verandering die de wind bracht kon maar beter in haar voordeel zijn.
Langzaam kwam ze in beweging, zette haar hoeven neer met een doel. Ze ging weer terug naar het gore oord waar ze de afgelopen tijd de meeste tijd had doorgebracht.
Drassige grond zonk weg onder haar hoeven, Chegyo trok haar voet los uit de zuur ruikende grond. Als je wist waar je kon lopen dan was dit gebied nog niet eens zo erg. De dode takken en een boom wierp lange schaduwen op haar vacht, voorzichtig volgde ze een enigszins droog pad, dood en verderf kleefden aan haar benen en de onderkant van haar buik. Desondanks kon ze de rest van haar lichte lijf altijd wel redelijk onbesmeurd houden. Zelfs de geur, die voor de meeste paarden alles behalve aangenaam rook, was ze aan gewend geraakt. Dit was tenslotte haar thuishaven geworden.
Kalm bewoog Chegyo zich voort, steeds dieper de schaduwen in, totdat haar ogen het enige zichtbare waren in het kolkende duister.
‘Hehe, verstoppertje met de lokale bewoning.’ Mompelde ze.
Toen ze net haar intrek had genomen hier had ze nog wel eens bezoek gehad van onwetende zielen. Maar na verloop van tijd waren ze steeds schaarser geworden, de laatste die haar had bezocht was een verdwaald veulen, waar ze ook niet veel aan had gehad. Na haar een tijdje geschokt aangestaard te hebben had het beestje angstig achteruit gedeinsd en met een trillend stemmetje “Geeeeest, een geest van de Valkyrieeeeee!’ geschreeuwd en was er vandoor gegaan.
Nou, ze was de enige die de legendes zo af toe nog probeerde omhoog te houden, plus, het hielp met het handhaven van haar rust.
Chegyo had het gevoel dat ze iets miste, haar eerdere overpeinzingen, dat ze in haar eentje niet kon bereiken wat ze wilde, kwamen weer naar boven. Misschien moest ze maar weer bij een kudde gaan, hoewel het idee haar tegenstond. Geen van de kuddes trokken haar. Nadat Fawn hen had verlaten was er niet veel geweest wat haar hier nog trok, toch was ze gebleven. Ze was op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen, was zelfs, tot haar grote ergernis, er achter gekomen dat er een soort wildgroei van wannabe kuddes was begonnen. Teleurgesteld schudde ze haar hoofd, geen van allen waren leidertypes, ze zou zich nooit bij een groep aansluiten waarvan ze dacht dat die niks kon bereiken. Er waren in haar leven maar twee kuddes geweest waar ze interesse in had getoond, en beide waren op het verkeerde moment geweest. Maar tijden veranderden en de rusteloosheid die ze in haar lichaam voelde duidde erop dat ze misschien het heft in eigen hoeven moest nemen.
Alleen de uitvoering van haar tot nog toe onbekende plan liet nog wat te wensen over. De vragen “Wie, wat, waar, wanneer en hoe” moesten eerst beantwoord worden voordat ze kon beslissen wat ze ging doen.
[Graag eerst even vragen voor antwoorden!]