Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Kringen in het water [Falcon - open!]

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Amiya

Amiya
Administrator

Kieren in de schaduwen, gezet door de bruisende, bladerrijke troonhemel, laat licht naar binnen stromen. In zuinige vlekken vallen ze op haar gezicht; trillend en levend op het stille figuur. Gesloten ogen houden weg wat het zicht had kunnen zijn, knijpen zichzelf toe en ontspannen op misleidende wijze dan weer terwijl de ochtend in geluiden en geuren rond sluimert en luider wordt.

Hunkerend naar water en gras slaat de karamelkleurige merrie, die daar zo onder een wilgenboom ligt, haar staart tegen de droge aarde. Ze briest, tevreden met het warme zonlicht dat zo in haar bed schijnt en haar de ochtend toe lacht. Amiya’s gevoelige buik voelt vol aan terwijl ze zichzelf met een zwakke kreun op haar vier hoeven trekt, klaar om weer door te reizen - tot ze beseft, zich weer herinnert, dat hun bestemming al bereikt is. De reis naar de maan en de sterren klinkt zo lang, totdat je er bent. In de merries’ smaragdgroene ogen baart zich een nieuw soort rust; een weergalmen van een nostalgische bel die al heel lang niet in haar geweten heeft weerklonken, maar doet dat nu.

Ze waren diep in de nacht aangekomen. Waarom? Wellicht was het de pure nostalgie die als leidende factor, fantasieloos en eenvoudig, hun geweten had weten te strikken. In een web. Hetzelfde web van eindeloos verlangen dat haar bij Falcon had gehouden, zelfs na al die jaren.

Of misschien waren het de wolken van bezonnen wispelturigheid, gewetenloze paden zonder einde en zonder begin, die hen op desondanks op romantische wijze getrokken had naar een bestemming die ze zo lang geleden hadden achtergelaten voor iets nieuws.

Ze hadden zoveel samen meegemaakt. Bij elkaar blijven was wellicht gewoon altijd logisch geweest; vanzelfsprekend terwijl ochtend na ochtend, dag na dag verstreken lag in de gloed van de nieuwe maan.  

Een gouden gloed schijnt op haar lange manen wanneer de merrie haar oren ronddraait als antennes. “Falcon?” Vraagt ze zich mompelend af, op zoek naar haar geliefde. Ze loopt naar de waterkant van het meer (haar buik zwaar schommelend) dat ze al zo lang niet meer in de zonnegloed heeft zien glimmen. Ze neemt het aanzicht in haar op; de schaduwen, het licht; de vogels en de wilde hazen en het gebrul van de kikkers. Ze stapt in het water, eerst haar hoeven en dan haar benen het laagje vuil van de afgelopen dagen verliezend, en strekt haar spieren. “Falcon! Herinner je je deze plek?” Vraagt ze glimlachend aan het witte figuur dat spoedig in haar blikveld zou verschijnen. Ze lacht, haar neusvleugels wijd terwijl de vertrouwde geur van het land binnenstroomt als de omhelzing van een oude vriend.

Falcon

Falcon
VIP

Schaduwen overheersen in de stille ochtend, de zon, die al enkele uren geleden haar gloed over het land deed verspreiden en de aarde onder zijn donkere hoeven verwarmde, heeft geen kans om zijn lichte vel te bereiken. Warmte en trots overheersen in chocoladebruine ogen wanneer zijn blik over de slapende merrie glijd die enkele meters bij hem vandaan ligt. Wetend dat ze veilig was onder zijn waakzame oog, genoot hij nog enkele momenten van de wetenschap dat ze weer terug waren.

De reis was lang geweest, niet te vergeten uitputtend voor Amiya, het had hem zorgen gebaard. Schuldgevoelens hadden zich van hem meester gemaakt, meerdere malen had hij gevraagd, nee gesmeekt dat ze moesten stoppen, dit kon niet goed zijn in haar toestand.
Oh, hoe koppig ze soms kon zijn, en hoeveel hij van haar hield als ze zo was.

Langzaam zag hij haar ontwaken, de kalme bewustwording van de omgeving. Zonlicht speelde over haar glanzende vacht, creëerde een aureool achtige gloed om haar heen. Of misschien was het wel zijn verbeelding, maar in zijn ogen was deze merrie, Amiya, het meest uitzonderlijke wezen wat er was.
Een zachte glimlach speelde om zijn mond toen er beweging kwam in de topzware merrie. Niet lang meer nu..

Lichtelijk stijf van de reis, -hij was tenslotte niet de jongste meer- zette hij zich in beweging richting Amiya.
Een tedere blik verzachtte zijn ogen als hij haar schommelende gedaante ziet.
Even houd hij stil om de herinnering voor altijd in zijn gedachten te prenten.
God, wat is ze mooi.
Een brok emotie wegslikkend bij de gedachte waaraan hij haar had verdiend spitsen zijn oren zich als hij haar melodische stem hoort. “Falcon! Herinner je je deze plek?” Een grijns trekt zijn mondhoeken omhoog als hij de laatste meters tussen hun dicht. Naast haar in het water stappend steekt hij zijn neus in haar manen en haalt diep adem. “Hoe zou ik kunnen vergeten.” Het koele water om zijn benen herinnerde hem aan het feit dat zijn bijna witte vacht een dof grijs was geworden van het stof.
Met een zucht liet hij zich door zijn benen zakken, kort strekte hij zich uit in het meer waar vroeger zoveel gebeurde dat Falcon zich niet eens alles meer kon herinneren.

Uiterst voorzichtig dat hij Amiya niet raakte stond hij op, zich helder bewust van de vervlogen tijden.
Ieder jaar dat verstreek had zijn vacht lichter achter gelaten, het eens zwart van zijn manen en staart was langzaamaan steeds verder vergrijsd. Druipend van het water, maar eindelijk schoon wreef hij liefkozend met zijn lippen over haar schoft. “Hoe voel je je?” Afdwalend naar het plekje op haar rug waarvan hij wist dat ze het lekker vond keek hij Amiya met een schuin oog aan. “We hebben het gehaald, Amiya. Welkom thuis.”

http://yumani-chan.deviantart.com/

Amiya

Amiya
Administrator

Haar bleke mondhoeken trokken zich op tot een glimlach. Inderdaad, dacht ze. Hoe zou ze deze plek, ten midden van verloren – toch nog hervonden herinneringen, ooit kunnen vergeten? Er zat te veel vergane kracht in het gebied, waar zij nog steeds geboeid aan was. Hoe ver ze ook was gegaan; hoe flinterdun het touw dan ook was verweekt, haar ziel was altijd verbonden (gebonden) gebleven. The Eagles... Ze bestonden niet meer. Al heel lang niet meer. Ze voelden Falcon’s neus in haar manen kriebelen en krulde haar nek al om hem heen om hem terug te begroeten, maar hij had zijn bleke lichaam al van haar af laten dwalen.  "Ik weet nog steeds waar ik jouw voor het eerst ontmoette," zei ze feitelijk, zichzelf van een depressieve gedachtegang behoedend, op ietwat quasi opschepperige toon. Haar smaragdgroene ogen glommen uitdagend terwijl deze volgden hoe haar lief zich in het water liet zakken. Tegelijkertijd trok ze haar wenkbrauwen op, niet toegevend aan de wil om hetzelfde te doen. "In het bos. Jij: liggend naast een boom. Volgens mij was je gewond, zoals ik je zo vaak vond in onze ontmoetingen die daarop volgden," noemde ze, lachend. Ervan uitgaand dat hij dat allemaal allang weer vergeten moest zijn. Waarschijnlijk had niets anders haar als alfamerrie méér op kunnen winden. Wat dat betreft had hij het slim gespeeld.

Ze zuchtte, een zucht die vervlocht en vervloog met de wind die door de wilgen streek als vingers op een instrument. Ze was alweer vergeten hoe comfortabel het koele water enkele minuten geleden had geleken. Hoe fijn het zou aanvoelen aan haar ronde buik, het gewicht waar ze zich niet aan kon ontsnappen tot het veulen geboren zou zijn.  In plaats daarvan liet ze zich toch weer wegzinken in oude gedachten. Op haar lippen lag nog steeds een glimlach, maar de vreugdevolle glans in haar ogen was langzaam vergrijst als een oude film. Oude herinneringen en gedachten die er niet meer toe zouden moeten doen, deden dat toch.  Ze hoorde en voelde de bewegingen van het water, het gerinkel van een druppelende hengst die zich toch weer naast haar zette – niet lang van haar verwijderd wilde zijn, net zoals zij het niet lang bij hem vandaan uithield.

Ze hunkerde naar zijn liefdevolle aanraking terwijl zijn woorden haar vonden. Hij vroeg hoe ze zich voelde, en in plaats van een antwoord te geven, leunde ze haar hals tegen die van hem, haar wang in zijn manen nestelend terwijl zijn neus haar schoft kriebelde. Ze sloot haar ogen. “Ja,” gaf ze toe, de klank in haar stem zo tevreden klinkend als een te lang uitgestelde, bevrijdende zucht. Jij ook. Welkom thuis, dacht ze tegen haar geliefde. Het touw wat haar aan het land gebonden had versterkte als een soldaat eindelijk herenigd met zijn gezin. “Toch voelt het... anders,” sprak ze uiteindelijk, een moment nemend om naar de zomerse geluiden te luisteren, naar de wind in de wilgen, het brullen van de kikkers. “Denk je dat er nog anderen zijn die zich ons herinneren? Die wij ons nog herinneren?” Wellicht was ze ongerust. “Misschien… Misschien kennen we hier niemand meer,” Ze voelde hoe haar fluistering als een echo klonk, van woorden ooit eerder verteld, lang geleden. Toen zij en Falcon nog niet bij elkaar waren; toen haar schaduw en eenzaamheid haar vergezelden in een niemandsland waar niks was hoe zij het zich herinnerde.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum