Wat was het vreselijk om nog van anderen afhankelijk te zijn! Rywen snoof kwaad en liet zijn ijsblauwe ogen over de omgeving gaan. Zijn ouders hadden met achter gelaten, of waren ze vermoord? Ach beiden deed Rywen niet zo veel. Als hij hun hulp niet meer nodig had gehad was hij toch wel weggegaan. Oudere paarden dachten altijd dat veulens zwak waren en minder waren dan hen. Phu! Wat waren ze zelf dan wel niet geweest. Ook een veulen toch? Geïrriteerd rolde hij met zijn ogen. Nou, hier waren ook niet veel paarden zeg? Verveeld stapte hij door het hoge sneeuw. Zijn benen moest hij daardoor extra hoog optillen. Nee hij zou niet meteen opgeven en ergens op de grond gaan liggen. Dat deed hij alleen als hij echt niet meer kon. Toch begon de zware tocht zijn tol te eisen en kwam het jonge, gitzwarte hengstveulen steeds trager vooruit. Of hij familie had? Geen idee. Hij leefde zowiezo toch meer op zichzelf de eerste week van zijn leven. Nu had hij al een hele week niets gegeten of gedronken. Een zucht ontsnapte uit zijn keel. Hij begon het steeds kouder te krijgen. Hij was een jong veulen met een nog dun velletje. Ook daar ergerde hij zich aan. Moeizaam strompelde hij vooruit totdat hij viel. Een week lang had hij alleen maar gelopen. Vanuit zijn oude gebied naar hier. Waarom hij hier terecht was gekomen? Omdat hij hier allerlei geuren van andere paarden had geroken. En omdat zijn benen hem hier gebracht hadden. Maar die benen konden nu niet meer verder. Toch wilde Rywen niet opgeven. Hij zuchtte en liet een laatste, harde hinnik horen. Hopelijk vond iemand hem. Anders zou hij deze nacht niet overleven. Rywen zag hoe de zon begon te zakken en een zwakke rode gloed over het ijs wierp. Nog één keer keek hij om zich heen en toen zakten zijn ogen dicht.
[Rywen&Blade!]
[Rywen&Blade!]