Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

You've gotta face it to know that you're strong enough to survive.

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Viper

Viper

Spetters sneeuw die een fel contrast vormden met haar ravenzwarte vacht, glanzend haar spieren overlappend. Hagelwitte stukjes heldere koude regenden op haar neer, niets in vergelijking met hun soortgenoten, de grote brokken samengepakt sneeuw en ijs achtervolgden haar als een wolf zijn prooi. De kleine spetters waren slechts een voorbode voor het grote gevaar, een aankondiging van wat onvermijdelijk komen ging, als het aan de lawine lag.
De zwarte merrie echter, had andere plannen. In haar planning was geen ruimte voor het bedolven worden door ijs en sneeuw. Achja, voor ervoor wegrennen was nog wel een gaatje te vinden, maar eronder komen? No way. Een cynisch lachje lag rond haar lippen. Ze speelde met leven en dood, ze speelde met de allesverwoestende lawine die vlak achter haar onder een oorverdovend gerommel alles bedelfde en aanvoelde als de warme adem van een wild dier dat in je nek hijgde, klaar om toe te slaan. Één oor draaide kort naar achteren toen ze merkte dat de lawine aan snelheid begon te winnen. Gek genoeg werd haar lach breder, en ze hinnikte kort met haar hoofd hoog in de lucht gestoken. Alsof ze de uitdaging bevestigde, aannam van de berg en de lawine. Viper vond niets zo geweldig, geen uitdaging zo leuk als wanneer je leven op het spel stond, je kostbaarste, en bovendien haar enige bezit. En als ze het niet overleefde, het zij zo. Goedzakjes waren veel te bangig om dit soort dingen uit te proberen. Ze snapten misschien niet dat dit je naast een enorme adrenaline stoot ook nog eens hielp om te trainen, mentaal en fysiek. Vipers lichaam was goed bespierd, haar vacht glansde gezond, haar donkere ogen bevatten een mysterieuze, koele glinstering, maar op dit moment was er een furie in te zien, een gedrevenheid die onbeschrijfbaar was. De merrie liet weer een rauwe hinnik klinken die door de koude lucht heen sneed, alvorens ze haar tempo nog wat verhoogde, en nog grotere sprongen maakte om daarna met haar voorbenen nog een stuk door te schuiven door de sneeuw, ze eruit trok en dezelfde reeks handelingen weer herhaalde, steeds sneller, steeds krachtiger. Ze grijnsde nu breed, een grimmige, weinig vreugdevolle uidrukking, maar het was wel degelijk een grijns. Haar ogen schoten opzij, een grote steen met een richel erboven bevond zich ergens onderaan de helling. De stenen leken een soort grote overhangende klip te vormen, de sneeuw zou daar de ingang niet kunnen versperren wanneer die erop neerdaalde en aangezien het ergens onderaan de helling was zou die dan ook sneller uitgeraasd zijn. Ze zou niet bedolven raken als ze eronder sprong..Achja, ze had haar fun al gehad. Haar ogen vernauwden zich geconcentreerd, haar plan stond vast. Het was gestoord, het was gevaarlijk, roekeloos, maar dat was het zich bevinden op deze plek sowieso al. Ze liet haar koers schuin richting de stenen richel gaan, keek nog eenmaal om naar de lawine, die haar achtervolgde en tevergeefs probeerde diens prooi toch nog binnen te halen, zijn klauwen naar haar uitstrekte en haar binnen probeerde te halen. Ze lachte schel. “Better luck next time!” Het kwam als een fluistering uit haar mond, waarna ze soepeltjes opzij sprong en een plek onder de overhangende richel in nam, de grote steen die haar redding had betekend. Enkele seconden later al begon het gedonder nog te versterken en zag ze hoe sneeuw over de rand heen leek te spuiten, maar er niet onder kon komen. In wolken viel het witte spul over de richel, leek de wereld te verduisteren. Viper draaide haar sierlijk gevormde hoofd om, en bemerkte toen pas dat er nog iemand hier was komen schuilen voor het natuurgeweld. Haar donkere ogen bleven rusten op de aanwezige, haar oren gingen langzaam richting haar nek. “Wie ben jij, dat je je ook in dit gevaar gewaagd hebt? Vrijwillig of onvrijwillig?” Siste haar stem nu, zacht maar duidelijk, met een melodieuze klank erin.

[Liefst nog een slecht paard x’] Maarr goodiebags of neutraaltjes mogen ook wel eur You've gotta face it to know that you're strong enough to survive. 11631]

Celebrían

Celebrían
VIP

there’s snow in the middle of nowhere. Wellicht klonken deze woorden enigszins vreemd in de oren van een ander. Toch waren ze waar. Het kwam niet vaak voor dat er zich gletsjers hadden gevormd in het mídden van een gebied. Weliswaar in het noorden, waar het koud was, maar niet in het mídden. Zo tussen het noorden en zuiden in, waar de koude en warme winden zich mengden en een neutrale temperatuur aangaven. De ijzige en warme sferen kwamen bij elkaar. Konden op deze manier voor hevige stormen zorgen die menig man het leven kostten. Iets waar zij absoluut niet tegen protesteerde. Noch toonde zij berouw. Meedogenloos wist ze het gebied te trotseren. Gehuld in triomf en euforie. Terwijl ze geholpen werd door haar vader die met zijn toeziend oog al haar handelingen in de gaten hield, wijzigde of ongedaan maakte.
Uiteraard speelde dit alles zich in haar gedáchten af. In werkelijkheid was het onmógelijk om haar vader bij zich te roepen of hem een beeld te kunnen geven. Al wilde dit niet zeggen dat wat zij dacht onwaar was. Integendeel.
Rommelende geluiden weerklonken in de lucht. Waarschuwden haar dat er onraad op komst was. Haar wenkbrauwen fronsten zich. Haar lippen persten zich samen tot een smalle streep. Geïrriteerd vanwege het feit dat ze zich zou moeten háásten, gromde ze waarna een diepe zucht uit haar neusgaten ontsnapte. Een donkere blik verscheen in haar zwarte ogen, fonkelde vervaarlijk en maakte diverse dingen duidelijk. Waaronder irritatie. Als een arend schoot haar blik rond. Liet ze haar neus haar werk doen en sloot ze haar ogen. Haar voeten wisten waar ze naar toe moesten, waarheen ze haar dragen zouden. Zoals vele andere gevaren die ze had overwonnen, zou ze ook deze kunnen trotseren. Mogelijkerwijs met enige inspanning, maar het zou en móest haar lukken. Want zij, de merrie des Doods, zou altijd krijgen wat ze wilde. Op welk gebied dat ook zou zijn.
Fluisterend kwamen de woorden tot haar. Bracht de wind het slecht nieuws bericht. Even was er iets van pijn in haar blik te zien. Maar meer dan dat gaf ze niet bloot. Haar houding verstrakte. Haar ogen werden hard. Terwijl haar hart leek te bloeden ~ haar binnenste bloedde. Het was de enige keer dat zij ooit verdriet had gevoeld. Dat ze meende te begrijpen wat pijn was. Dat haat bij haar opborrelde vanwege het feit dat ze iemand had verloren. Zij. De witte merrie. Licht was haar kleur, zwart was haar hart. Haar moeder. Gegrepen en verslonden door de demonen die door de Duivel naar de grondgebieden van de Dood waren gestuurd. Nooit had ze verwacht dat zij ooit zou sterven. De merrie die haar het leven had geschonken. Een traan rolde over haar wang. Hij was gemaakt van puur zilver en rustte nu nog op het graf van háár. Woede had haar willen doen vechten, al had haar vader haar tegengehouden. Het had geen nut gehad om te vechten uit moedeloosheid. Ze kon de dood van haar moeder enkel wreken door zélf niet dezelfde fout te maken.
De meeste sneeuw en het merendeel van het ijs viel nu langs haar heen. Voor haar werd al deze prut tegengehouden door een groot overhangend rotsblok. Even walgde ze toen het zwarte, plompgebouwde paard deze ruimte ook betrad. ’Nou, nou. “gewaagd hebt in dit gevaar”. Ik denk niet dat ik dat op die manier moet verwoorden. Waarschijnlijk kan ik je toch met enige zekerheid mededelen dat dit niet bewust was. Laat ik zeggen dat het me ‘overkwam’. Haar blik bleef donker, terwijl haar stem helder en licht was als zilver.

Viper

Viper

Vipers donkere ogen bestudeerden de merrie kort, haar zoekende blik gleed langs haar contouren en haar gloeiende ogen bleven hangen bij die van de merrie. De donkere Fries was groter, maar erg moeilijk was het niet om groter te zijn dan een ander als je een koudbloed was, groot en gespierd. Ze vroeg zich af wat voor vlees ze hier in de kuip had, zwijgend wachtte ze af wat haar antwoord zou zijn. Haar oren richtten zich naar het paard toe terwijl ze sprak, geluid weerkaatste tegen de wanden en vermengde zich met het gerommel van de neerstortende sneeuw, die een gordijn vormde naast hen. Het was grappig; Een paar stappen opzij en de dood wachtte. Het was bijna aanlokkelijk om het een keer te proberen, het riep haar, probeerde haar te hypnotiseren. Maar Viper hield stand en bleef onder de beschermende armen van de richel, zwijgend, luisterend naar het onbekende paard wiens stem nu de ruimte vulde. “Onvrijwillig dus.” Constateerde ze om een lang verhaal kort te houden. Haar stem was even koel als de temperatuur hier, waar ze overigens niet veel door leidde vanwege haar vacht en het natuurlijke laagje vet dat hielp om haar lichaamswarmte te behouden en haar temperatuur op peil te houden. Viper stond ontspannen maar alert, liet de stilte die als een deken over hen neerdaalde nog even voortduren en besloot toen dat dit paard wel een gesprek waardig was. Of, in elk geval, het probéren van een gesprek waardig was. Respect toonde de gitzwarte merrie niet aan vreemdelingen, niet tot die zich bewezen hadden aan haar. Dus zo ook niet bij deze merrie. Haar houding bleef neutraal, ze ging niet het overdreven dominante paardje spelen want blaffende honden bijten niet, dat wist elk verstandige wezen. Jammer genoeg was niet iedereen ook echt intelligent op deze planeet.
“Misschien heb ik vandaag geluk, en misschien heeft niemand in deze ruimte dat. Maar we kunnen het proberen, nu het lot ons zo samengebracht heeft.. Misschien ben je een gesprek waardig, merrie. Bij welke naam kan ik je noemen, mocht ik dat ooit willen?” Haar zachte, koele stem leek een lied opzich te spelen, maar schijn bedriegt, want venijn en dreiging ligt vlak onder de oppervlakte op de loer. Niemand wist van het zoet smakende vergif in haar woorden, het vergif dat door haar bloed leek te stromen vanaf het moment dat haar zwarte ogen de wereld aanschouwden, het vergif dat pas tot uiting kwam wanneer het te laat was, wanneer je stuiptrekkend op de grond lag en de laatste minuten van je leven gepijnigd meemaakte, wensend dat je de zwarte schim niet aangesproken had. Maar te laat is te laat, zo heeft het lot voor hen beslist, en zo heeft het lot beslist dat de merrie nog altijd over deze gronden rond kan lopen, een onbekend gevaar vormend. Als een stille pijl kon ze toeslaan, onopgemerkt maar doeltreffend. Het was veel erger dan een hinderlaag gevuld met de waarschuwingssignalen van kletterende wapenuitrustingen, blikkerende zwaarden en geschreeuw. Dit kon je niet voorkomen, je niets tot het te laat was, en dan was je verloren.

Celebrían

Celebrían
VIP

Het was moeilijk om te zeggen of het mogelijk was om iemand te liefhebben. Zíj kon het niet. Zou het nooit kunnen. Wílde het overigens ook niet. En toch stroomde dat warme gevoel door haar hart. Alsof ze een cadeau zou krijgen dat haar meer gelukkig zou maken dan alles wat ze ooit had ervaren. Takken van bomen wuifden als armen heen en weer. Raakten haar zo nu en dan aan en trokken aan haar knoperige manen. Een windvlaag wurmde zich hier tussendoor. Kuchte een keer en blies álles omver. Niets was nog over van dat aparte gevoel. Niets was over van al het natuurlijke schoon. Een duivelse grijns deed haar lippen bewegen en een groene glinstering was zichtbaar in haar ogen. Onvoorspelbaar was zij.
’Wat? Oh. Onvrijwillig. Juist. Ja, absoluut.’ Afwezig knikte ze een keertje en knipperde enkele keren met haar ogen toen ze zich realiseerde dat het zwarte monster opnieuw sprak. In feite was de Friese merrie lang niet zo interessant als ze misschien ooit had verwacht. Een teleurstelling viel over haar heen en ze schudde haar hoofd. Koeltjes bewoog ze even, liet ze haar donkere oog over de omgeving heen glijden. Op zoek naar aanwijzingen om weer te kunnen vertrekken ~tevergeefs.
Een zucht kon niet door haar onderdrukt worden toen ze de nieuwe woorden van het paard hoorde. Geluk? Dat kon je toch kopen bij de Wibra hier drie straten verderop? Met gefronste wenkbrauwen gaapte ze haar aan. Net zolang tot het onbeleefd werd. Had het nut om haar naam te noemen? Wat zou ze ermee opschieten? ’Tja, ik weet niet of het noemen van mijn naam de moeite waard is.. Maar ach, als je hem zo graag wilt weten.. Je kunt me Celebrían noemen, merrie. Noem mij zo en bedenk zelf wat je er mee doen zal.’ Haast gápend wreef ze met haar snuit over haar knie. Haar humeur veranderde als het weer. Wellicht zou ze over drie seconden uitbarsten in een woede aanval. Als de merrie gelúk had, deed ze dat niet.
Ongrijpbaar was ze. Ongrijpbaar was haar ziel. Het was het leven dat zich afspeelde op de plaats waar haar vader huisde. Zíj bepaalden hoe haar humeur was. Ze had het uiteraard voor het grootste deel in eigen hand, maar de fijne details werden niet door haar uitgekozen. Niet dat het haar iets interesseerde- voor haar part was ze een week lang chagrijnig. Degenen die er last van hadden, moesten gewoon opzouten op die momenten. Lichtjes geamuseerd bij deze gedachten keek ze de merrie weer aan. De groen fonkeling aanwezig in haar ogen. Evenals de ijzigheid die erin school. Een kille glimlach sierde haar gezicht. Hoogst waarschijnlijk had haar huidige correspondent de gedachte gekregen dat zij, de vreemde merrie, niet goed bij haar hoofd was. En daarin kon zij haar geen ongelijk geven. Het was zo. Het was zo dat zij, Celebrían een apart verschijnsel was. Maar juist dáárom wist ze te overleven. Door velen maskers op te zetten. Door te pretenderen iemand anders te zijn. Al kon ze overigens niet ontkennen dat haar geheugen zo lek als een zeef was. Dat was gewoonweg een feit.


~vreselijke post You've gotta face it to know that you're strong enough to survive. 11631

Viper

Viper

Vipers wenkbrauw rees kort omhoog toen ze afwezig tegen haar sprak, en bijna geeuwde. Nee maar, dat was een geeuw, en de blik in de ogen van de merrie sprak boekdelen. Viper’s ogen glinsterden onvoorspelbaar, maar er was afkeuring in te lezen. Dit paard had nooit manieren geleerd en was veel te vol van zichzelf, dat kon ze zo aflezen uit haar gedrag. Haar donkere ogen gleden over de merrie. Misschien dacht ze respect te krijgen als ze zich zo gedroeg, maar van de glanzende Fries zeker niet. Als die lawine niet nog steeds doorraasde was ze al vertrokken, was gestopt haar tijd te verspillen met gebabbel met deze dwerg, want hoe je het ook wendde of keerde, de grote Friese merrie was stukken groter dan het harige minibeest dat voor haar stond. De verleiding om haar met een trap weer bij zinnen te brengen en te laten merken dat niet alles om haar heen draaide was zo groot dat haar achterbenen kort verschoven en ze gooide haar hoofd een stukje omhoog, maar ze hield zich in. Een korte, ijzige blik werd op de merrie geworpen en uiterst kalm sprak ze. “Goed, naar mijn mening is dit gesprek ten einde gelopen, merrie, en ik weet met bijna zekerheid te zeggen dat jouw mening hetzelfde luidt, of misschien heb je een slaaptekort, dat zou ook nog mogelijk zijn. In ieder geval, ik verspil geen verdere moeite aan je. Ik dacht dat je het misschien waard was, maar tevergeefs. Jammer.” Er was geen woede in haar ogen te lezen, slechts de minachting en de kilte waren duidelijk aanwezig, haar stem klonk koel en zacht in de kleine ruimte en galmde enigszins. Haar zwarte ogen bleven nog een seconde naar de dwerg –haar nu officiële bijnaam- gericht en toen draaide ze in een vloeiende beweging haar kont naar haar toe, en zette een stap vooruit naar de wand van ijs en steen. Het was heel simpel voor Viper; Als ze te saai was dan was het gesprek snel afgelopen, dan zou ze haar niet langer vervelen. In een andere situatie had ze haar woorden misschien met tanden of hoeven onderstreept, maar ze had geen zin om de lawine in te pleuren en eigenlijk was de merrie haar energie ook niet waard. Kalmpjes, de merrie negerend alsof het de zoveelste sneeuwvlok was die ze vandaag gezien had, staarde ze naar de uitgang, en wachtte tot het lawaai minderde en de kust veilig was, iets waar ze waarschijnlijk nog wel een tijdje op kon wachten.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum