Een jonge merrie liep rustig door het wilgenwoud. Haar hals was een beetje gestrekt en ze briesde even. Ze voelde haar raar bij haar familie. Niet bij iedereen. Alleen bij degene die zelf ook raar deden, bij haar dan. Ze had steeds een raar gevoel als ze bij Sam was. Ze snapte er niets meer van. Ze wilde even alleen zijn. Om goed te kunnen nadenken, dat had ze wel nodig. Ze keek even rond en liep naar de grote boom die er stond. De lange takken vol bladeren hingen al snel rond haar. Ze keek naar boven en genoot er even van. Ze sloot haar ogen en liep tussen de bladeren en takken door naar de stam. Het was een prachtige boom en het gaf haar rust. Ze was af en toe een bitch maar ze kon erg lief zijn. Nu dus ook. Ze had een goede bui buiten die stomme gedachten. De wonde in haar been was niet ontstoken en het ging steeds beter. Ze haalde even diep adem en bekeek de boom nog eens. Prachtig was hij. Ze wilde er uren, dagen, weken en maanden bij zijn. Ze vond dit wel een goede plek voor haar om te slapen. Het was midden in de nacht nu. De sterren en de volle maan stond aan de hemel. Ze hoorde wolven huilen en hinnikte even. De wolven kwamen en kropen onder de takken en bladeren door. Leah begroette ze en legde haar neer. De wolven legden zich bij haar. Quilletes en wolven ging steeds goed samen. Leah vond het fijn nu.
[Niet teveel paarden ^^]
[Niet teveel paarden ^^]