Alleen met Rain

Hij draavde met ruime stappen naar het rivier. Eindelijk was het er rustig aan toe. Hij kon zijn gesprek niet vervolgen door de 2 merrie's die zo door kweterde. Hij brieste kwaad. Hij keek nog goed rond of ze niet gevolgt hebben. Met een grijns hinikte hij luid naar Rain. Nog steeds was hij erg nieuwschierig was Rain nou wil zeggen. Vol geduld graasde hij tot Rain kwam.


!!!!ALLEEN Cobrazarao&Rain!!!!!

Rain had de hinnik al van verre gehoord, maar op dit moment was ze nog te kwaad op Angel om als een schoothondje naar Cobrazarao te galopperen en vervolgens zijn antwoord te horen. Nee, in plaats daarvan liep ze met luide stampvoeten naar hem toe, en 10 minuten later kwam ze pas aan. "Wat is die merrie toch een klier" zei ze breedgrijnzend, doelend op Angel. "Maar ach ja, wat ik dus wilde zeggen is of je bij mij in de kudde wilde?". Misschien steeg hij nog qua rang, maar dat duurde nog even.

Hij keek grijzend naar Rain die kwaad aan kwam en knikte. Toen hij de vraag hoorde moest hij niet zo lang na denken. Waarom ook niet? "Oke Rain. Ja ik zal me bij je aansluiten. " Zegt hij kort en lette nog even op Angel of die nou weg ging.

Rain knikte kort en zei "Ik ben meestal te vinden bij het moeras, en soms bij de rivier zoals je al had gemerkt, over een paar dagen heb ik de kudde bij elkaar, en dan gaan we onze eerste slachtoffers maken". Rain liep een stukje achteruit en leek weg te gaan, toen keek ze kalm om en zei "Dan heb ik niets meer te zeggen, jij wel?".

Hij grijnsde. "Nou ik hou het gebied wel in het oog voor je. Dan kan jij je bezig houden met het verzamelen met paarden." Hij knikte en richte zich wat naar wat bomen. "Verder heb ik niets te zegen."

Rain knikte zachtjes, haast niet zichtbaar en zei toen enkel "mooi". Haar staart zwiepte langzaam terwijl ze de bossen in verdween. De schaduw ervan smolt samen met haar zwarte vacht totdat ze verdwenen was, uit het zicht, voor een tijdje weg.

Hij keek haar na en daarna liet hij zijn lange strake nek naar het gras richten. Daar begon hij rustig aan te knabbelen. Hij zou nog eens Soranggo bezoeken en hem al waarschuwen. Met een grijns dacht hij aan Soranggo die erg bang is voor meer vijanden. Hij blies wat lucht uit zijn neus.