Seth’s valkkleurige vacht glom van het zweten. Hij was nog erg jong maar trainde altijd hard. Hij was trots op het Quilletes zijn. Hij was fier op zijn afkomst. Zijn familie had altijd een beetje magie in zich gedragen. Hij was de jongste van de groep. Soms was dat wel eens vervelend. Hij mistte zijn maatje Jake. Die was helemaal veranderd. Aan zijn zus Leah had hij ook niet echt veel. Ze zaagde veel te veel en was overbezorgd. Dat vond hij helemaal niet leuk. Hij kon heus wel voor zichzelf zorgen. Dat had hij nu wel bewezen gehad. Heel hun troep was zo’n beetje uit elkaar gevallen. Hij wist dat Jake hier wel nog ergens anders rond liep. Hij zou hem eens moeten opzoeken. Al had hij gehoord dat hij erg was veranderd. Veel slechter. Het kon Seth niet veel schelen. Hij was er van overtuigd dat de oude Jake er nog steeds was. Van Edward of bella had hij ook niets meer gehoord gehad. Hij vond het jammer. Hij was bevriend met hen geraakt. De rest van zijn groep moest niets van de cullens weten. Vond hij wel jammer. Ze waren echt aardig. Ze waren meschien vijanden van elkaar maar dat begreep Seth niet. Iedereen noemde hem jong en naïef. Dat vond hij echt niet leuk.
Eindelijk zette hij weer hoeven op vertrouwd gebied. Het gebied waar hij eigenlijk thuishoorde, DH. Zijn hoeven beukten in op de ondergrond. Hij brieste eens. Nergens rook hij de geur van zijn groep. Ze leken allemaal verdwenen. Voor een twenter te zijn was hij aardig groot. Hij spande eens zijn spieren en nam de geuren op. Erg veel was er niet veranderd. Snel zou hij zijn maatjes robert en Jake gaan opzoeken. Eerst zou hij maar eens wat voedsel moeten vinden. Hij had honger en dorst. Hij begon weer te stappen. Zijn spieren bolden bij elke stap. Zijn bruine ogen namen de bewegingen op in de omgeving. Zijn oren zochten naar eventuele gevaren. Toch was hij redelijk ontspannen. Dit was zijn thuis dus vond hij het hier leuk. De ondergrond zat vol voedsel maar hij wou ook een drinkgelegenheid hebben. Daarom was hij bij het Meander Dreamhorses weer binnen gekomen. De gigantische rivier had voldoende water en voedsel. Het was er dicht bebost. Zijn lange benen brachten hem naar waar hij wou. Hij was slim en snel. Toch werd hij geplaagd door de ouderen uit zijn groep. Hij was ook de kleinste van de hoop. Zo erg vond hij dat ook nog niet. Hij trok er zich weinig van aan. Hij was groot voor een normaal paard. Soms dacht hij wel eens dat Sammy haast 2 meter was.
Zijn oren hoorden het water kabbelen. Zijn neus nam de geuren op. Hij rook herten en andere dieren. Hij hoorde hun lopen. Zijn lange oren waren naar voren gespitst. Er was hier zovele van leven te ontdekken. Hier was hij er zeker van dat er geen slechte paarden rondliepen. Daar hield hij echt niet van. Van de heel goede paarden ook niet. Die konden ook vervelend zijn. Seth was neutraal. Dat was goed genoeg voor hem. Hij moest geen kant kiezen. Toch zou hij altijd de kant van Jake of Edward moeten kiezen. Niet dat hij hoopte dat er ooit een gevecht tussen hun twee zou gaan komen. Dat wou hij helemaal niet. Hij zag de rivier dichter komen. Met gespitste oren draafde hij er heen. Hij stopte en strekte gulzig zijn hals. Het water was heerlijk fris. Hij nam grote slokken en hij voelde het naar beneden zakken. Het deerde hem even niet. Toen hij zijn hals terug omhoog haalde droop het water van zijn kin af. Hij hoorde iets achter zich en keek om. Het waren blijkbaar herten geweest. Van schrik renden ze weg. Seth grijnsde eens. Toen zag hij pas hoe vuil hij eigenlijk wel niet was. “Vuile ik.” Zei hij toen met een grijns. Seth stapte het water in. Even rilde hij eens. Het was best koud zo. Toch stapte hij moedig verder. Het water klotste tegen zijn buik op. Het voelde als je er eenmaal aan gewend was best lekker aan. Hij zakte wat door zijn benen heen en liet het water over zijn rug heen stromen. Hij kwam weer recht en stapte de rivier uit. Seth schudde zijn vacht uit. Water spatte in het rond. Nu was hij tenminste weer zuiver. Hij rook eens aan het malse gras. Goed genoeg voor hem. Hij zette er zijn tanden in en rukte het los. Zo miek hij een einde aan de lange stengels gras. Toch vernielde hij het niet. Anders zou het afsterven en groeide er niets meer. Nee het gras moest blijven groeien zodat ze altijd voedsel zouden blijven hebben. Vredig knabbelde hij erop. Het was lekker mals en sappig. Hij hoorde in de verte hoefstappen en rok de geur van een paard. Nu reageerde hij er nog niet op. Pas als het dichter zou komen zou hij opkijken. Het gras was nu even belangrijker dan het andere paard. Als het niet kwam zou hij zo wat gaan rennen. Seth had altijd energie over. Dat vond hij zelf geweldig. Hij was ook altijd vrolijk.
Eindelijk zette hij weer hoeven op vertrouwd gebied. Het gebied waar hij eigenlijk thuishoorde, DH. Zijn hoeven beukten in op de ondergrond. Hij brieste eens. Nergens rook hij de geur van zijn groep. Ze leken allemaal verdwenen. Voor een twenter te zijn was hij aardig groot. Hij spande eens zijn spieren en nam de geuren op. Erg veel was er niet veranderd. Snel zou hij zijn maatjes robert en Jake gaan opzoeken. Eerst zou hij maar eens wat voedsel moeten vinden. Hij had honger en dorst. Hij begon weer te stappen. Zijn spieren bolden bij elke stap. Zijn bruine ogen namen de bewegingen op in de omgeving. Zijn oren zochten naar eventuele gevaren. Toch was hij redelijk ontspannen. Dit was zijn thuis dus vond hij het hier leuk. De ondergrond zat vol voedsel maar hij wou ook een drinkgelegenheid hebben. Daarom was hij bij het Meander Dreamhorses weer binnen gekomen. De gigantische rivier had voldoende water en voedsel. Het was er dicht bebost. Zijn lange benen brachten hem naar waar hij wou. Hij was slim en snel. Toch werd hij geplaagd door de ouderen uit zijn groep. Hij was ook de kleinste van de hoop. Zo erg vond hij dat ook nog niet. Hij trok er zich weinig van aan. Hij was groot voor een normaal paard. Soms dacht hij wel eens dat Sammy haast 2 meter was.
Zijn oren hoorden het water kabbelen. Zijn neus nam de geuren op. Hij rook herten en andere dieren. Hij hoorde hun lopen. Zijn lange oren waren naar voren gespitst. Er was hier zovele van leven te ontdekken. Hier was hij er zeker van dat er geen slechte paarden rondliepen. Daar hield hij echt niet van. Van de heel goede paarden ook niet. Die konden ook vervelend zijn. Seth was neutraal. Dat was goed genoeg voor hem. Hij moest geen kant kiezen. Toch zou hij altijd de kant van Jake of Edward moeten kiezen. Niet dat hij hoopte dat er ooit een gevecht tussen hun twee zou gaan komen. Dat wou hij helemaal niet. Hij zag de rivier dichter komen. Met gespitste oren draafde hij er heen. Hij stopte en strekte gulzig zijn hals. Het water was heerlijk fris. Hij nam grote slokken en hij voelde het naar beneden zakken. Het deerde hem even niet. Toen hij zijn hals terug omhoog haalde droop het water van zijn kin af. Hij hoorde iets achter zich en keek om. Het waren blijkbaar herten geweest. Van schrik renden ze weg. Seth grijnsde eens. Toen zag hij pas hoe vuil hij eigenlijk wel niet was. “Vuile ik.” Zei hij toen met een grijns. Seth stapte het water in. Even rilde hij eens. Het was best koud zo. Toch stapte hij moedig verder. Het water klotste tegen zijn buik op. Het voelde als je er eenmaal aan gewend was best lekker aan. Hij zakte wat door zijn benen heen en liet het water over zijn rug heen stromen. Hij kwam weer recht en stapte de rivier uit. Seth schudde zijn vacht uit. Water spatte in het rond. Nu was hij tenminste weer zuiver. Hij rook eens aan het malse gras. Goed genoeg voor hem. Hij zette er zijn tanden in en rukte het los. Zo miek hij een einde aan de lange stengels gras. Toch vernielde hij het niet. Anders zou het afsterven en groeide er niets meer. Nee het gras moest blijven groeien zodat ze altijd voedsel zouden blijven hebben. Vredig knabbelde hij erop. Het was lekker mals en sappig. Hij hoorde in de verte hoefstappen en rok de geur van een paard. Nu reageerde hij er nog niet op. Pas als het dichter zou komen zou hij opkijken. Het gras was nu even belangrijker dan het andere paard. Als het niet kwam zou hij zo wat gaan rennen. Seth had altijd energie over. Dat vond hij zelf geweldig. Hij was ook altijd vrolijk.