In een slakken tempo draafde Wroys naar de heuvel toe. Daar zou hij wel weer meer in beweging gaan komen. Als hij dat tenminste aan kon. Het was warm vandaag. Eigenlijk had hij geen zin in bewegen, maar het moest wel wou hij niet in elkaar storten van de honger. Dagen achter elkaar had hij nu al gerent. Telkens op en neer, op en neer. Heen en weer rennen om berichten door te geven vond hij dus echt niet alles. Het liefst bleef hij gewoon lekker waar hij was en wou hij niet meer verplaatsen. Vooral met dit weer niet. Het zonnetje scheen fel en de temperaturen liepen al snel op. Wie weet zou er nog eens een hittegolf aankomen. Zou wel gaaf zijn, aangezien hij die nog nooit mee had gemaakt. De heuvels kwamen al snel in zicht. Dus hij had toch nog wel een beetje doorgestapt. Wroys was net in DH aangekomen maar vond het nu al aardig. Met de paarden had hij niet gepraat. Hopelijk zouden die niet te nieuwsgierig zijn, want dat haatte hij. Telkens dat gezeur aan je hoofd. Waar kom je vandaan? Hoe oud ben je? Waarom ben je hier? Je kon net zo goed aan iedereen je verhaal vertellen dan aan sommige paarden afzonderlijk. Heel irritant als het aan hem vroeg. Telkens maar moeten zeggen dat hij gewoon is weggegaan uit de kudde omdat hij het zat was. Als loopjongen gebruikt worden, niemand wou toch zoiets? Vooral niet als je later de kudde zou gaan leiden. Dan ook nog de rest moeten vertellen. Nee, van hem hoefde dat allemaal niet. Wroys maakte een nette overgang naar een galopje. Dat kon hij tenminste wel. Rennen, en hard ook. Al was hij geen Engels Volbloed. Voor een Paint kon hij nog wel hard rennen. In de kudde was hij een van de snelste. Daarom werd hij ook altijd uitgekozen om rond te rennen voor iedereen. Alle negatieve gedachten zette hij aan de kant zodat hij van DH kon genieten. Vreemde geuren vulde zijn neusgaten. Andere paarden liepen er hier genoeg. Daar was hij zeker van. Onderweg was hij er dan ook al een aantal tegen gekomen.
Eenmaal op een heuvel begon de gevlekte hengst gulzig te eten van het gras. Wroys had al een tijdje niets gegeten. Gewoon geen tijd voor gehad. Makkelijk zat om te zeggen. Nu zou hij zijn maag helemaal vullen met gras en alles wat hij maar kon vinden. Twijgen takken, appels, het kon hem niet schelen. Als hij ook maar wat te drinken kon vinden. Een noodzaak. Ontspannen zwiepte hij met zijn staart heen en weer. Veel was hier niet echt te beleven. Hij moest nog alle nieuwe gebieden ontdekken en daarna gaan werken aan zijn doel; een nieuw begin opbouwen. Hij was geen paard dat met iedereen vriendschap sloot. Nee, hij had van alles meegemaakt en vertrouwde dan haast ook niemand. Je moest veel doen om hem iets over zichzelf te laten vertellen. Niet voor niks hield hij zich het liefste op de achtergrond zodat er geen vragen aan hem gesteld werden. In praten was hij niet goed. De woorden kwamen er altijd verkeerd uit. Hoe hard hij dan ook zijn best deed, altijd ging het mis. Wanneer hij tegen iemand zei dat hij diegene aardig vond, het kwam er gewoon verkeerd uit. Wie weet zou hij er nog beter in kunnen worden. En zou hij voor zichzelf op kunnen gaan komen. Niet meer alles pikken en dan maar weglopen om er vanaf te zijn. Misschien ooit.
Het gras smaakte hier veel lekkerder dan hij onderweg ook maar had geproefd. Veel sappiger, of hoe je het ook moest zeggen. Wroys schudde zich eens tevreden uit voor hij naar zijn benen hapte om de vlieger er vanaf te jagen. Nog iets om de zomer niet prettig te vinden. Die verdraaide vliegen aten haast heel je benen op. En wat kon je er tegen doen? Helemaal niets, nada noppes. Blijven rollen en blijven bewegen, waren wel een aantal opties. Maar daar werd je dan weer zo moe van en het zag er raar uit. Alsof je een of ander gestoord paard bent die nooit meer stopt met bewegen. Beetje vreemd niet waar? Wroys keek over de heuvels. Een perfecte plek om eens lekker te gaan rennen. Tenzij hij weer voor de voeten zou worden gelopen. Met de gedachte in zijn achterhoofd dat hij hier ook wel eens lastig gevallen kon gaan worden zette hij een fijn galopje in. Zo de heuvel af op naar de andere paar heuvels. Omhoog met wat moeite maar naar beneden, zo gemakkelijk. Om wat minder wind door zijn oren te horen razen legde hij ze maar in zijn nek. Daar lagen ze de laatste tijd toch al vaak, dus waarom nu niet ook?
[Flutje, let niet op de titel..]
Eenmaal op een heuvel begon de gevlekte hengst gulzig te eten van het gras. Wroys had al een tijdje niets gegeten. Gewoon geen tijd voor gehad. Makkelijk zat om te zeggen. Nu zou hij zijn maag helemaal vullen met gras en alles wat hij maar kon vinden. Twijgen takken, appels, het kon hem niet schelen. Als hij ook maar wat te drinken kon vinden. Een noodzaak. Ontspannen zwiepte hij met zijn staart heen en weer. Veel was hier niet echt te beleven. Hij moest nog alle nieuwe gebieden ontdekken en daarna gaan werken aan zijn doel; een nieuw begin opbouwen. Hij was geen paard dat met iedereen vriendschap sloot. Nee, hij had van alles meegemaakt en vertrouwde dan haast ook niemand. Je moest veel doen om hem iets over zichzelf te laten vertellen. Niet voor niks hield hij zich het liefste op de achtergrond zodat er geen vragen aan hem gesteld werden. In praten was hij niet goed. De woorden kwamen er altijd verkeerd uit. Hoe hard hij dan ook zijn best deed, altijd ging het mis. Wanneer hij tegen iemand zei dat hij diegene aardig vond, het kwam er gewoon verkeerd uit. Wie weet zou hij er nog beter in kunnen worden. En zou hij voor zichzelf op kunnen gaan komen. Niet meer alles pikken en dan maar weglopen om er vanaf te zijn. Misschien ooit.
Het gras smaakte hier veel lekkerder dan hij onderweg ook maar had geproefd. Veel sappiger, of hoe je het ook moest zeggen. Wroys schudde zich eens tevreden uit voor hij naar zijn benen hapte om de vlieger er vanaf te jagen. Nog iets om de zomer niet prettig te vinden. Die verdraaide vliegen aten haast heel je benen op. En wat kon je er tegen doen? Helemaal niets, nada noppes. Blijven rollen en blijven bewegen, waren wel een aantal opties. Maar daar werd je dan weer zo moe van en het zag er raar uit. Alsof je een of ander gestoord paard bent die nooit meer stopt met bewegen. Beetje vreemd niet waar? Wroys keek over de heuvels. Een perfecte plek om eens lekker te gaan rennen. Tenzij hij weer voor de voeten zou worden gelopen. Met de gedachte in zijn achterhoofd dat hij hier ook wel eens lastig gevallen kon gaan worden zette hij een fijn galopje in. Zo de heuvel af op naar de andere paar heuvels. Omhoog met wat moeite maar naar beneden, zo gemakkelijk. Om wat minder wind door zijn oren te horen razen legde hij ze maar in zijn nek. Daar lagen ze de laatste tijd toch al vaak, dus waarom nu niet ook?
[Flutje, let niet op de titel..]