De grijze merrie liep rustig langs het meander. Haar oren lagen in haar nek en haar ogen stonden kil. Ze keek om haar heen en snoof even. Ze had gehoord over een slechte kudde. Er waren er twee maar ze had interesse in maar één. Ze grijnsde even en keek rond. Ze was benieuwd naar de hengst die de kudde leidde. Ze had al vele leiders gezien van een slechte kudde. Vaak waren ze niets waart of waren ze niet zoals iedereen dacht. Ze rolde met haar ogen en keek even naar het stromende water. Ze rolde met haar ogen en gaf een luide hinnik naar de zwarte Fries. Ze sloeg met haar hoef op de grond en schudde haar hoofd. Haar manen kwamen al snel verwarrend te liggen maar dat maakte niets uit. Haar blik was emotieloos. Haar ogen donker. Ze snoof even en de geur van de hengst kwam al snel tevoorschijn. Hij was dus dichtbij. Ze dacht even aan haar broer. Misschien zou hij ook in de kudde gaan. Dan konden ze samen getraind worden door de kudde en kon ze hem zelf ook nog trainen. Hij moest een harde training krijgen. Daar zou ze zeker voor zorgen. Hij zou lijden. Maar dat moest in hun familie. Anders werd je uitgemaakt voor een zwak paard. Zo'n broer wilde ze niet. Ze snoof en wachtte af op de hengst.
& Azacar. Eventueel Venom!
& Azacar. Eventueel Venom!