Braeden was nog jong maar deed wat zijn moeder van hem verwacht. Ok ze was er dan nog niet maar ze vertrouwde Braeden dat hij zou doen wat ze hem had gevraagt. het ene was zijn oom ahja zijn familie te ontmoeten Night Dancer. De andere was in een kudde te gaan. Zelf als zijn moeder dat niet zou hebben gevraagt dan nog zou het hebben gedaan. Hij weet nog niet echt precies waarom maar hij zou het doen. Zijn donker grijze ogen die hij had geërft van zijn moeder Kairi gleden over het hele gebied. Hier zou hij de leider Azacar ontmoeten. Hij had al veel van hem gehoord en is nieuwsgierig of hij echt zo eng was dat je rillingen van hem zou krijgen. Maar nog maar pas geleden heeft hij gehoord dat het nu een merrie was die de kudde leide. Wat zou deze merrie dan zijn.Natuurlijk zou Braaeden dat verbergen om niet te laten zien dat hij laf is, wat hij totaal niet is. Geirriteerd schudde Braeden met zijn hoofd. Hij is nieuwsgierig naar deze merrie. Niet alleen van de paarden hier in DH maar ook van Kairi zijn zwarte moeder. Hij haalde diep in keek even rond en merkte dat hij hier goed stond. Weer haalde hij goed in en hinnikte luid genoeg voor de oren van Deina, een ander paard moest hij nu niet hebben.Braeden kan het ook niet schelen wie zijn vader is. Die kan de pot op omdat hij zijn moeder achter had gelaten toen ze drachtig was. Woede zwelde op in hem. Juist op dat moment drong er een geur van een oudere merrie door de neusgaten van Braeden. Zijn donker grijze ogen flitsen naar de richting waarvan de geur kwam. Waarschijnlijk was het die Deina anders moet hij er niks van hebben als het die hengst niet was. Zijn jonge ogen gleden langzaam omhoog toen de hengst voor hem stond. Deze was duidelijk wel twee keer zo groot als hij. Hij voelde zich er echt klein bij bij deze hengst. Maar dit was niet zijn zorg nu. Met lichtte respect boog hij zijn hoofd en sprak toen maar."ik ben Braeden, mijn moeder Kairi heeft me soort van gestuurd. Ik zou graag in jou kudde komen als ik goed genoeg ben voor jou." sprak hij respectvol. Ondertussen wachte hij ongeduldig op een antwoord. Hij had dus de geduldheid niet van zijn moeder gekregen, wat ze best jammer vond.
(wie zou het zijn)
(wie zou het zijn)