De zon stond hoog aan de hemel, al was deze niet goed waarneembaar door de vele wolken die het zicht bedorven. Sterk en ruw was de wind die bladeren scheidde van de takken waaraan zij hingen, evenals de rivier die woest haar weg vervolgde. Die hier en daar takken opslokte en verslond, of later juist weer uitspuwde. Modderig was het pad dat zij volgde, vies waren haar benen en voeten. Niets wees erop dat hier een zomer was geweest. Want de kleur van de lucht was grauw en grijs, alsof het geluk uit deze wereld werd weggezogen. Iets wat –tot haar grote spijt- niet zo het geval was. Met een zucht liet zij haar kop wat hangen, terwijl ze voelde hoe haar manen door de wind werden meegetrokken. Als vanzelf sloten haar ogen zich, waarna ze opging in haar herinneringen. Gebeurtenissen die jaren geleden hadden plaatsgevonden, speelden zich opnieuw af in haar hoofd. Alsof ze die opnieuw beleefde. Elke geur kon ze opnieuw ruiken, net zoals ze iedere kleur kon waarnemen en elke emotie opnieuw kon voelen. Euforie stroomde door haar aderen toen een van de Duistere wezens verslagen was, crepeerde van pijn en terugkroop in zijn schulp. De plaats waar hij hoorde. Het deerde haar niet dat dit creatuur onder bevel stond van haar vader en schepper. Het was een van zijn taken om haar te trainen, dat was iets wat ze heel erg goed wist. En toch kreeg hij het telkens weer voor elkaar om –althans, zo leek het- zonder reden aan te vallen, waardoor haar woede werd opgeroepen en zij kon vechten als een gelijke.
Al met al waren het niet de trainingen die haar gemaakt hadden tot wat zij was. Was het ook niet de Dood die haar geest had gecreëerd zodat ze op deze manier handelde. Het was de drang om te winnen, het verlangen naar bloed, dat haar vaak overheerste. Daarbij kwam ook haar stem, die wonder boven wonder niet door de Dood geschapen was, maar door haar moeder. Vergelijkbaar met haar, dat was ze. Het maakte niet uit op welke manier ze haar woorden vormde, door haar stembanden werden zij gesierd met zilver en een heldere klank, zodat deze melodieus en zacht uit haar keel kwamen en zo in de lucht bleven hangen. Op die manier had ze al vele dwazen misleid. Kon ze hen in haar val laten lopen zonder dat zij er zelf slechter vanaf kwam. De kans dat ze echte liefde zou tegenkomen, was erg klein. Nog kleiner dan de kans dat een grasspriet de wereld zou overheersen.
Met een grimmige glimlach opende ze haar ogen weer, haar neusvleugels trilden toen ze brieste en met haar tong likte ze eenmaal langs haar lippen om vervolgens haar blik op de omgeving te richten. De geuren van verschillende paarden waren haar niet ontgaan en ze was op haar hoede. Zij het dat haar houding luchtig was en met nonchalance was gevuld. De rivier was woest, bomen werden kaal. Maar toch aarzelde ze niet om van het wilde water te drinken.
Tadam.
Kale Brian en Sokka
Al met al waren het niet de trainingen die haar gemaakt hadden tot wat zij was. Was het ook niet de Dood die haar geest had gecreëerd zodat ze op deze manier handelde. Het was de drang om te winnen, het verlangen naar bloed, dat haar vaak overheerste. Daarbij kwam ook haar stem, die wonder boven wonder niet door de Dood geschapen was, maar door haar moeder. Vergelijkbaar met haar, dat was ze. Het maakte niet uit op welke manier ze haar woorden vormde, door haar stembanden werden zij gesierd met zilver en een heldere klank, zodat deze melodieus en zacht uit haar keel kwamen en zo in de lucht bleven hangen. Op die manier had ze al vele dwazen misleid. Kon ze hen in haar val laten lopen zonder dat zij er zelf slechter vanaf kwam. De kans dat ze echte liefde zou tegenkomen, was erg klein. Nog kleiner dan de kans dat een grasspriet de wereld zou overheersen.
Met een grimmige glimlach opende ze haar ogen weer, haar neusvleugels trilden toen ze brieste en met haar tong likte ze eenmaal langs haar lippen om vervolgens haar blik op de omgeving te richten. De geuren van verschillende paarden waren haar niet ontgaan en ze was op haar hoede. Zij het dat haar houding luchtig was en met nonchalance was gevuld. De rivier was woest, bomen werden kaal. Maar toch aarzelde ze niet om van het wilde water te drinken.
Tadam.
Kale Brian en Sokka