De hengst stapte met zijn hoofd laag gericht stevig door. Zijn hoeven raakten de koele rotsen nauwelijks voordat hij ze weer optilde. Zijn warme adem veroorzaakte stoomwolkjes in de koude buitenlucht. De hele atmosfeer hier ademde kilte uit. Niet alleen lag de temperatuur laag, ook hing hier een geur die hij in eerste instantie niet kon plaatsen. Hij had eerder hetzelfde geroken, maar dat was toch anders geweest.. Veel zin om te onderzoeken wat het te betekenen had voelde hij niet. Met zijn dunne zomervacht stond hij nu te rillen als een rietje. Hij was kou gewend, vond het zelfs wel prettig in bepaalde perioden, maar bij de zomer stelde hij zich toch wel wat warmer weer voor. Bóven het vriespunt bijvoorbeeld. Hij snoof een keer diep en keek voor zich uit. Het smalle pad waar hij zich op bevond vervolgde zijn kronkelende weg naar boven en verdween bij een bocht uit het zicht. Waar hij naartoe opweg was wist hij niet, maar spijt had hij wel. Wáárom was hij hier gekomen? Hadden de warmere gebieden zijn onrustige gevoelens niet kunnen kalmeren? Moest hij zo nodig de kille koude opzoeken om tot zichzelf te komen? Het eerlijke en simpele antwoord was ja. Hij voelde zich hier, ondanks de kou en de vreemd alarmerende geur wel lekker. De gestaag stijgende weg vergde meer van zijn spieren dan dat een run in het bos zou doen. En in de kou sloeg de stoom van zijn lichaam. Echt aan het zweten was hij nog niet, maar veel scheelde het niet. Zo kon je zien dat zijn lichaam, een halve arabier, meer geschikt was voor afstanden dan voor kracht. Ondanks dat kon hij wel vechten, wist hij tactieken en kon hij als een kat aanvallen ontwijken. Hij hield niet van vechten, deed het ook niet tenzij het echt noodzakelijk was. Zijn warme ogen waren samengeknepen tot spleetjes tegen het felle zonlicht. Hier, in het grotendeels witte gebied leek het vele malen sterker dan in het zuiden. Een frisse bries speelde met zijn manen, Het kwam los van zijn hals, bolde op en tenslotte woei het weer uit elkaar. Een glimlach gleed over zijn gezicht, hij hield van de wind. Het kon verwoestend zijn in bijvoorbeeld een orkaan of als het een bosbrand aanwakkerde, maar ook levendwekkend, als het zorgde voor verkoeling in de hitte. Een zucht ontsnapte uit de hengst zijn mond. De dunne laag sneeuw onder zijn hoeven knisperden bij elke stap die hij zette. Het was koud als koning winter, zelf in de zomer.
[Open voor wie wil. Maar heb geen zin om te vechten ]
[Open voor wie wil. Maar heb geen zin om te vechten ]