Nothing lasts forever, even cold november rain
De warme regendruppels vielen op zijn vacht. Waterdamp steeg omhoog. Zijn lange zwarte manen kleefden tegen zijn dikke hals aan. Zijn voorpluk hing verwilderd op zijn voorhoofd. Zijn staart zwiepte heen en weer. De babyhaartjes plakten tegen zijn kont aan. Het irriteerde hem eigenlijk niet. Het interesseerde hem ook niet. Zoals zoveel dingen hem niet interesseerden. Dit gebied was meer een niemandsland. Hij hoorde van de legendes. Of het leken meer op legendes dan de echte harde waarheid. Hij had nog nooit ene cobrazarao of Amiya tegen gekomen. Het leek wel alsof ze nooit hadden bestaan. Net zoals de kuddes. Als het ooit eens zo machtige kuddes waren, waarom bestonden ze dan niet meer? Hij betwijfelde wel of ze echt waren geweest. Tuurlijk was het geweldig om de verhalen te horen. Maar alle paarden die een hoofdrol hadden gespeeld waren verdwenen. De kans krijgen om ooit het hele verhaal van een van de paarden te horen was maar een kleine kans. Heel erg miniem zelfs. Hij had nog nooit een zwarte schim gezien die leek op de o zo machtige Cobrazarao of een glimp van Amiya. En Charming, de verrader, tja die was dood. Vermoord door de o zo bekende Rain. De merrie die Dh zowat had gesticht. Die paarden een thuis had gegeven in DH. Het was moeilijk te vatten dat zulke paarden echt hadden geleefd. Dat ze misschien nog steeds leefden. Hij wist het niet. Hij wou het eigenlijk ook niet weten. Het had zo zijn charmes om over de verhalen te horen. Zonder dat hij een van de paarden ooit echt had gezien. Het maakte het minder echt. Godelijker. Hij kon de veldslag voor hem zien. Hoe vele paarden het leven hadden gegeven.
Het eeuwige as raakte verzadigd, werd donkerder. De vulkaan in de verte sierde de hemel. De bijna zwarte hemel. De wolken waren zwart, droegen onweer met hen mee. De rest was grijs. Het gaf een geweldig zicht. Hier kon hij wel van genieten. Eeuwig genieten. Het was iets unieks. De machtige natuur. Geen enkel levend wezen kon er tegen op. Het kon de meest krachtige bomen vellen. Ze laten vallen alsof het dunne stokjes waren. Maar het kon ook zo zacht zijn, alsof het je wou strelen. Met je wou spelen. De natuur kon ook muziek maken. Navayo genoot van elk seizoen. Het was elk prachtig op zijn eigen manier. En toch hield hij het meeste van de heerlijke zomer. De warme zon die op je vacht scheen. Gewoon lekker lui zijn en niets doen. Dat was het Braziliaanse leven dat nog steeds in hem zat. Alles lekker rustig aan. En dan had je de zomer in DH. Best wel redelijk goed weer maar die regen was er vandaag toch echt te veel aan. Het was zo mooi begonnen vandaag. Met een heerlijke zon in de ochtend. Maar nu, in de middag, was een stortregen over DH aan het trekken.
[en anaïs]