Haar passen waren ruim en sierlijk, bijna niet te horen omdat ze zo licht liep. Haar oren waren zoals bijna altijd naar achteren gedraaid, enkel bij het horen van het minste geluid veerden ze iets overeind. Niet uit vriendelijkheid, puur omdat ze zo scherp was op haar omgeving. Nooit zou ze meer de fout maken die in haar in het verleden bijna fataal was geworden. Wat er allemaal af had gespeeld deed er niet toe. Het was iets dat diep weggestopt was. In een kistje met wel tien sloten er op en waar ondertussen een dikke laag stof op lag. Daarna was haar leven drastisch veranderd. Een vrolijke, brave merrie is ze nooit geweest. In zo’n natuur is ze ook niet opgegroeid en zo zou ze ook nooit geworden zijn. Maar door die ene episode van haar leven was ze wie ze nu was. Een merrie die ervan hield hengsten rond haar hoef te winden. Ze te verleiden, op te winden zodat ze van haar gingen houden. En net op het moment dat ze dachten dat ze zich volledig zou geven dumpte ze hen. Soms met een paar simpele woorden, soms door ze sluw te doden. Je zult denken, hoe kan zo’n merrietje nou een hengst doden? Heel simpel, hij hield zo veel van haar en door die liefde zag hij niet waar zij mee bezig was. Hoe makkelijk kan het zijn. Haar hoofd gooide ze omhoog toen ze takken hoorde kraken. Er was iemand in de buurt, ze sperde haar neusvleugels eens wat verder open en ving de vreemde geur toen ook op. Hengst of merrie ze kon het niet precies onderscheiden. Wat ook moeilijk te zeggen was. Sowieso met al die nieuwe, vreemde geuren hier. Ze stond stil met haar staart hoog geheven. Alsof het weer een reactie was op haar gedachten trok de hemel boven haar dicht. Het was al enige dagen drukkend warm geweest waardoor er zeker een goede regenbui in zat. De druk om haar heen nam toe, het werd nog warmer dan het al was en toch bleef de uiterst elegante merrie constant in haar tempo waardoor er een dun laagje zweet op haar vacht verscheen. Echter hoorde ze ergens het kabbelen van een beekje. Ziyada zette dan ook maar koers in die richting ze wilde immers heel DH verkennen. Dit gebied hoorde er daarom ook toe. Bomen weken uit daar waar een tamelijk brede beek zich een weg door het bosje vormde. En net op het moment dat ze daar aan kwam stortte de hemel boven haar los. Duizenden druppels vielen neer op haar ravenzwarte, zijdezachte vacht en liet het nog dieper kleuren dan het al was. Binnen korte tijd was ze helemaal doorweekt, haar manen hingen langs haar hals maar ze voelde zich heerlijk verkoeld en sloot genietend haar ogen terwijl de regen op de elegante barokke merrie viel.
[open]
[open]