Rollende spieren onder een lichtbruine vacht, vriendelijke zachte ogen. Maar in de hele houding van de hengst was te zien dat hij geen makkelijke tijd in zijn jeugd had gehad; hij had op zijn hoofd een litteken boven zijn oog en op zijn rug meer, van het zadel dat hij gedragen had, maar ook van Fether en de zweepslagen. Geirriteerd sloeg hij met zijn staart een paar vliegen weg, en draafde het water in, zwom een stuk, liep het land weer op en schudde zich uit. Hij wilde gezeldschap! Hij snoof eens, nog geen geur van een ander paard. Hope krulde zijn hals en hief staan staart op, zo zag je pas echt zijn zuivere arabiesche bloed! Hij draafde een stuk toen wel de geur van een ander paard zijn neus binnen kwam. Hij draaide zich naar de geur en snoof nog eens, geen bekende geur, rustig wachte hij af wie hij te zien zou krijgen.
[Kort, maar voor Rival]
[Kort, maar voor Rival]