Ilya La Luna
Lange witte manen, glanzend in zowel zon- als maanlicht. De witte lange benen, die ze van haar vader geërfd had. Haar uiterlijk over het algemeen, de glanzende witte vacht, van haar moeder gekregen. Een paar goudbruine, heldere ogen kijken de wereld nieuwsgierig rond. Elke dag weer, zodra de dag maar veranderd. Ze brieste kort en kon nog voor haar zien hoe ze een klein hokje in werd gedrukt en hoe haar moeder daar bleef staan. Ze wist niet waar ze heen gingen, ze wist niet wie de wezens waren... Ze wist alleen dat ze haast hadden. Ze reden weg en Ilya viel bijna uit het hokje. Lang heeft ze kunnen staan, maar na een lange tijd kon ze niet meer opboksen tegen de krachten die haar het hokje uit wilden hebben. Ze viel... Ze viel op iets zachts. Het was... gras... Ze was opgestaan en had verbaasd rond gekeken. Pas toen zag ze waar ze was. Aan de rand van een bos, een hard grijs stuk tussen haar en de overheerlijk ruikende planten in. Ze was opgestaan en naar de rand van het bos gelopen. Ze had geen eens pijn, ze kon gewoon lopen.
Haar benen brachten haar langzaam en stappend voort naar een rivier. Ze kon de rivier horen... Ze kon hem ruiken. Ze wilde er gewoon heen. Ze was dorstig, ze lustte wel wat water. Ze liep een steilere helling af om bij de rivier te komen en bleef er even voor staan. Ze liep er al snel in, genoot van het koude stromende water en dronk een beetje. Lokken van haar manen hingen in het water en werden meegetrokken door de rivier. Haar oren draaiden rustig heen en weer, de geluiden volgend die vogels en andere dieren voortbrachten. Kort dacht ze een ander paard te horen, maar misschien was dat een hersenspinsel. Ze bleef lekker in het water staan, zou gewoon lekker drinken. Dat was wat ze wilde. Ze schrok echter wanneer er een vis tegen haar benen zwom. Ze was nieuwsgierig en wilde eraan snuffelen. Maar de vis was al snel weg. Het liet haar een beetje glimlachen, wat er raar uitzag bij een paard. Ze draaide haar om en liep het water uit en ging bij de rand liggen. Ze hoopte een ander dier tegen te komen. Voor gezelschap... Alleen zijn was niet zo leuk. Ze legde haar hoofd op haar voorbenen en keek er zuchtend naar. Het was een schitterende rivier. Het nam haar gedachten mee naar verre plaatsen, plaatsen die ze nog niet had gezien of verkend.
Lange witte manen, glanzend in zowel zon- als maanlicht. De witte lange benen, die ze van haar vader geërfd had. Haar uiterlijk over het algemeen, de glanzende witte vacht, van haar moeder gekregen. Een paar goudbruine, heldere ogen kijken de wereld nieuwsgierig rond. Elke dag weer, zodra de dag maar veranderd. Ze brieste kort en kon nog voor haar zien hoe ze een klein hokje in werd gedrukt en hoe haar moeder daar bleef staan. Ze wist niet waar ze heen gingen, ze wist niet wie de wezens waren... Ze wist alleen dat ze haast hadden. Ze reden weg en Ilya viel bijna uit het hokje. Lang heeft ze kunnen staan, maar na een lange tijd kon ze niet meer opboksen tegen de krachten die haar het hokje uit wilden hebben. Ze viel... Ze viel op iets zachts. Het was... gras... Ze was opgestaan en had verbaasd rond gekeken. Pas toen zag ze waar ze was. Aan de rand van een bos, een hard grijs stuk tussen haar en de overheerlijk ruikende planten in. Ze was opgestaan en naar de rand van het bos gelopen. Ze had geen eens pijn, ze kon gewoon lopen.
Haar benen brachten haar langzaam en stappend voort naar een rivier. Ze kon de rivier horen... Ze kon hem ruiken. Ze wilde er gewoon heen. Ze was dorstig, ze lustte wel wat water. Ze liep een steilere helling af om bij de rivier te komen en bleef er even voor staan. Ze liep er al snel in, genoot van het koude stromende water en dronk een beetje. Lokken van haar manen hingen in het water en werden meegetrokken door de rivier. Haar oren draaiden rustig heen en weer, de geluiden volgend die vogels en andere dieren voortbrachten. Kort dacht ze een ander paard te horen, maar misschien was dat een hersenspinsel. Ze bleef lekker in het water staan, zou gewoon lekker drinken. Dat was wat ze wilde. Ze schrok echter wanneer er een vis tegen haar benen zwom. Ze was nieuwsgierig en wilde eraan snuffelen. Maar de vis was al snel weg. Het liet haar een beetje glimlachen, wat er raar uitzag bij een paard. Ze draaide haar om en liep het water uit en ging bij de rand liggen. Ze hoopte een ander dier tegen te komen. Voor gezelschap... Alleen zijn was niet zo leuk. Ze legde haar hoofd op haar voorbenen en keek er zuchtend naar. Het was een schitterende rivier. Het nam haar gedachten mee naar verre plaatsen, plaatsen die ze nog niet had gezien of verkend.