Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

We stopped checking for monsters under our beds when we realized they were inside us.

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Aegir

Aegir

‘We stopped checking for monsters under our beds when we realized they were inside us.’

Gétver. Witte wolkjes werden de lucht in geblazen toen de grijze hengst hard snoof. Vreselijk. Hij wist nog steeds niet waarom hij ooit op het stomme idee had in gestemd om zich hier naar toe te verplaatsen, maar wat moest, dat moest. Niet dat hij veel keuze had gehad, Fealyn had hem in feiten gedwongen. Zijn vader? Die had hem nooit wat geïnteresseerd. Met een plof belande zijn voeten op de grond, gevolgd door een diepe zucht. De zon brandde in zijn ogen, van hem mocht het voor eeuwig donker zijn. Heerlijk. Lekker koel en duister. Andere paarden? Daar had je geen last van, die zag je toch niet. Maar zelfs nu, met zonlicht, zag hij geen andere paarden. Logisch, aangezien er weinig paarden waren die spontaan bedachten om tussen een stel geisers rond te zwerven. Hij daar in tegen, vond het een van fascinerendste plekken. Ook al was het hier zo warm, en hield hij veel meer van zwart; daar was het altijd koel, er was hier stilte. Iets waarvan hij misschien nog meer van kon genieten dan van de zwarte koelte om zijn grijze lichaam. Zijn lichaam dat vol stond met littekens, wonden. De gaten in de grond brachten zijn lichaam in verwarring, stuwde het gevaarte verschillende kanten op. Hij had ervaring genoeg met een geiser; er op staan was een van de weinige prettige dingen in het leven. Zijn ogen flitste door het gebied, brachten zich weer terug naar het pad dat hij volgde. Hoewel er niemand te zien was, niemand behalve hij, bleef hij zijn blik vasthouden. Strak, sterk, haat. Als blikken konden doden, had hij zojuist zelfmoord gepleegd. Een tevreden grijns speelde rond zijn lippen, iets wat totaal niet gelijk stond aan de duistere blik van zijn ogen. Hij rechtte zijn schouders, bracht zijn lichaam zelfverzekerd naar voren. Zijn knieën hoog, zijn hoeven gebogen. Hij draafde aan, waardoor zijn lichaam mee ging in de begin; hij boog zijn nek, drukte zijn hoofd bijna tegen zijn borst aan. Wetend dat hij gek zou worden als hij het niet zou doen liet hij zichzelf gaan, schopte agressief met zijn achterbenen richting het onzichtbare obstakel achter hem. Grommend trok hij zijn lichaam weer recht, alsof er zojuist niks gebeurd was en drukte zich langs een opkomende geiser. Hij vloekte binnensmonds toen enkele kokende druppels zijn lichaam raakte. Báh. Nog steeds was hij alleen, maar voelde zich totaal niet zo. Hij had Fealyn gehad, die hem had verlaten eveneens als de kudde waar hij ooit van was geweest. Nirvana was zijn leidster geweest, iets wat totaal ongebruikelijk was voor iemand zoals hij. Hij had in een neutrale kudde gezeten, omdat hij niet wist welke kant hij op wou. Maar nu wist hij het vrijwel zeker, het moment dat hij het dier in de ogen had gekeken, wist hij wat hem te doen stond. Doden was een vast iets geworden, vechten was goed. Het was vechten om te overleven, en wie dit niet deed was een lafaard. Vriendjespolitiek? Daar deden we niet aan. Het was lafaard of verrader. Een lafaard kwam na vele trainingen omhoog in zijn positie, maar een verrader was altijd een verrader, altijd iemand die getwijfeld had aan de macht van de ander, wat in zijn ogen stond als een ticket naar de hel. Iemand de hel toe wensen, wat iets wat hij helaas snel deed, niet dat hij daar spijt van had, integendeel. Góh, wat kon hij van dat soort momenten genieten. Hij wierp zijn blik op de vogels, zich vrij in de lucht bevonden. Het leek hem heerlijk om te kunnen vliegen, geen enkele vijand verwachtte een vliegend paard. Hij slaakte nog een zucht, voorzeerde zich zelf terug in een langzame, minder opwekkende stap, waardoor zijn houding gelijk minder indrukwekkend werd. Hij bouwde zijn agressie lichaamstyle weer op, priemde zijn ogen weer vol haat. De grijns op zijn lippen was verdwenen, nu enkel in de vorm van een norse streep.

Het bladerdak liet weinig zonlicht door, waardoor het bos overladen werd met een koud en kil gevoel. Het grijze lichaam van de hengst viel nauwelijks op in de duisternis van de natuur. Zijn zwart blauwe ogen mengde zich met hun omgeving, zijn grijze staart maakte hem opvallender dan zijn donkerdere lichaamskleur. Het dier bracht zich tergend langzaam voort, tot het abrupt stil stond. Een geluid golfde zijn puntige oren binnen; ze drukte zich richting het geluid. Langzaam kwam een hert tevoorschijn, het leek zwak, hongerig. Het dier negeerde hem. Nieuwsgierig als hij was, achtervolgde hij het hert. Het stond stil, priemde ditmaal zijn ogen in de zijne. De blauwe ogen van het hert waren perfect, als een warme zee, met golven en.. En voor dat hij het wist was hij weg, voelde hij zijn lichaam niet meer. Maar het hert stond nog steeds voor hem.

Nu stond er een vrouwelijk hert naast, het mannetje was opeens minder vermagerd en had een machtige houding. ‘Mijnheer, mijnheer. ‘ sprak het vrouwelijk hert. ‘Devadas!’ snauwde het mannelijke hengst, waardoor het vrouwelijk, duidelijk genaamd Devadas, in elkaar trok en achteruit deinsde. ‘Devaraja, Mijnheer, het spijt me. Vergeef me’ smeekte ze. Devaraja leek haar te negeren, richtte zijn blik op het paard dat nu hun gast was. ‘Ahwel’ sprak het hert alsof het een doodgewone zaak was. ‘Wat zullen we eens met jou doen?’ vroeg het dier spottend, alsof het zojuist een stuk voedsel had gevonden.

Plotseling werd zijn lichaam vol geladen met vuur. Het voelde alsof hij levend verbrandde, alsof zijn lichaam zou exploderen. Hij schreeuwde. Gilde het uit van de pijn. Maar in plaats van in tranen uit te barsten, lachte hij mee. Net zo hard als de blunderende lach van Devaraja.

De blauwe ogen van het dier vonkelde, zijn lach stierf weg. En voordat de hengst het wist, was hij terug op die ene plek in het bos. Stond hij daar alleen, het hert was straal verdwenen. Hij wist niet meer waar hij was, wie hij was. Maar hij wist één ding zeker; Devaraja was de duivel geweest; het had zijn ziel van hem gestolen.


Steeds weer. Steeds weer zag hij die blauwe ogen, het bruine lichaam van het hert dat hem gepijnigd had, dat hem nu liet zitten met dit hunkerende gevoel naar bloed. Smachtend likte hij zijn lippen bij de gedachte, speeksel drupte als snel zijn mond uit. Hij kende hier niemand, hoefde nergens bang voor te zijn. Hij kon iedereen vermoorden, er was niemand die hij pijn zo doen. Daar was hij voor veranderd. Veranderd in een lopende slachtmachine, iedereen ruimde hij uit zijn weg. Maar bij elke stap die hij zette, flitste die blauwe ogen weer in zijn gezichtsveld. Dag in, dag uit. Hij had het hele bos door gekampt opzoek naar het hert met de blauwe ogen, het hert dat zijn ziel in beslag had genomen, had in geruild voor de geest die nu in zijn lichaam rond zwierf. Báh. Hij was trots op zijn lichaam; het was iets waar je trots op moest zijn. Hij zou er zijn hele leven mee moeten lopen, het was een omhulsel. Maar zijn geest? Diep teleurgesteld. Hij had anders verwacht, maar de leegte die hem nu vulde, nee. Toch danste dat heerlijke gevoel zijn hoofd. Het gevoel van macht. Normaal had hij zulke momenten gedeeld met Skrillex, zijn beste vriend. Maar op dit moment, was die lompe hengst niet in zijn aanwezigheid. En daarom moest hij opzoek naar een nieuwe soulmate, iemand die samen met hem smeedde plannen zou verzinnen, samen zouden ze alles en iedereen verwoesten. Niet bang, voor niks, voor niemand. Een grijns speelde weer op rond zijn lippen, drukte zijn mond hoeken bijna richting zijn oren. Een normaal paard zou denken dat hij zojuist een opgewekte moordenaar had ontmoet, wat eerlijk gezegd best begrijpelijk was; het was immers de waarheid, maar hij voelde zich op dit moment best opgewonden. Op een positieve manier. Maar, er was een groot probleem. Vind maar eens een goeie vriend in een gebied als deze, waar het kokende water je om de oren vliegt. En hij moest de merrie met de schedel niet vergeten, hij had haar ooit eens ontmoet. Nu hij terug keek naar die tijd was een wannebe, totaal overgegooid met het karakter dat hij had. Hij had niks kunnen doen met de leegte die zijn ziel bevatte, iets waar hij nu overmatig gebruik van maakte. Hij voelde niks, geen emoties. Tuurlijk kon hij grijnzen, was hij opgewonden als zo net, maar dat werd uit zijn hersens gedaan, niet vanuit zijn hart. De dag dat het bruine hengst zijn ziel stal, bevroor het zijn hart voor gevoelens. Hij zou nooit meer verliefd kunnen worden, waar hij het best mee kon vinden. Hij hoefde niet bang te zijn voor zwakheden; liefde kende hij niet meer. Zelfs voor zijn bloed eigen zus, Fealyn, voelde hij niks anders dan een grote zwarte leegte. Tuurlijk miste hij haar, met zijn hoofd. Iemand waarmee hij flink kon vloeken, dolen en ongestoord zijn gang kon gaan. Vreemd genoeg miste hij zijn vader ook, maar ook voor hem voelde hij niks anders dan leegte. Niks anders dan het zwarte gevoel van geen ziel, geen hart, enkel een hoopje hersens. En die hersens hadden er zojuist een zooitje van gemaakt. Mompelend spuugde hij een aantal onverstaanbare woorden uit. Nogmaals gleed een grijns langs zijn gezicht toen hij zijn neusgaten sperde en hij een geur rook. De overweldigende geur van een paard. Heerlijk. Al vanaf enkele meters afstand van het dier begonnen zijn hersens te ratelen. Wat zou hij met dit dier doen? Langzaam? Of snel? Met zijn tanden of zou hij het dit keer met zijn gehele lichaam doen. Het was het zelfde verhaal als met de herten; hij wierp ze neer, gooide ze op hun rug, controleerde op de blauwe ogen en liet toen de leegte in zijn ziel zijn lichaam overnemen. Meestal vergat hij weer wat hij gedaan had; vervolgde vredig weer met het leven. De laatste maanden bestonden uit niets anders dan het zoeken van die blauwe ogen. Maar nu, zeven en een halve maand verder, gaf hij het op. Vrijwel het hele bos was uitgekamd, en de meeste bewoonbare gebieden daar om heen. Het hert was verdwenen. Spontaan, als of het nooit had bestaan. Maar hij was niet gek, hij had het dier met eigen ogen gezien. Hij had het horen praten, had het horen lachen toen hij zijn ziel verbrandde. Misschien was dat wel zo, was de zoektocht nutteloos; was zijn ziel verbrand en zou hij hem nooit meer terug krijgen. Zijn grijns vervaagde, zijn blik maakte zich klaar met de ontmoeting van het paard. Een merrie, gelukkig. Hij had genoeg van al die zwakke hengsten, weinig concurrentie. Een merrie was ook wel eens een keer leuk, een verandering. Verassing: de merrie was wit. Góh. Wat kon hij als goed zien vanaf enkele meters. Als hij een ziel had gehad, had hij gezegd dat ze beeldschoon was; overduidelijk zijn type. Maar hij voelde niks. Niks anders dan dat vreselijke gevoel, dat hunkerende gevoel naar bloed. Misschien zou hij het vandaag krijgen, misschien niet. Het zou zonde zijn om zo’n perfect lichaam te verpesten. Terwijl hij zijn lichaam steeds dichter bij het hare bracht, kwam hij erachter dat de duisternis zijn ogen minder goed hadden gedaan; de merrie had duidelijk een andere kleur dan wit, maar iets in die richting. Hij dreigde zijn ogen weer terug in hun aggresieve positie, sloeg de grijns van zijn gezicht af. Een diepe zucht verliet zijn keel, wat moest hij doen, wat moest hij doen? Een kakelende merrie kon hij niet gebruiken, eveneens als een ‘normale’ merrie. Stel dat ze goed was? Simpel: dan was het haar einde. Mocht ze slecht zijn, zou hij er over na denken. Neutraal? Misschien. Hij ging zich niet met dat type bemoeien. Zijn blik gleed weer naar de merrie. Hij schudde zijn hoofd, zonde. Overmatelijk zonde. Misschien zou hij een keer een lichaam sparen. Misschien was het dit lichaam, het lichaam van de perfecte merrie.

2.023 woorden. KEBAM.
[ & Fether. <3 ]

Fether

Fether
VIP

IJzig kalm stapte de witte merrie door het gebied dat door velen de geisers werd genoemd. Ze was de geisers die zo nu en dan gevaarlijk heet water de lucht in blies al lang gewend, en schonk er amper meer aandacht aan. Af en toe stapte ze een keer opzij als ze vanuit haar ooghoeken al wat rook pluimpjes uit een van de velen gaten in de grond zag komen. Uit ervaring wist ze voortaan dat dat een voorteken was dat er ieder moment een hete waterbron uit de grond kon spuiten. Ze had al een keer een onervaren paard verschoeid zien worden door het water, en dat hoefde ze zelf niet mee te maken. Al had ze op het moment dat het gebeuren zich afspeelde lachend toe staan kijken hoe het paard de longen uit zijn lijf schreeuwde. Echt he, alsof je daardoor gered werd. Ook al wist Fether niet wat voor nu het gillen van pijn had, ze genoot er wel steeds van als ze het hoorde, ook al was het niet door de schade die ze zelf aan had gericht, ook al voelde het wel nóg beter als het door haarzelf kwam. Maar dat kon ook komen door de heerlijke smaak van bloed die dan door haar mond vloeide. Iedere keer weer leek dat goddelijke vloeistof voor een soort adrenaline stoot te komen. Bij de gedachte eraan begon ze al helemaal te watertanden. Maar ze zou wachten. Wachten tot het juiste moment. Het was niet zo dat als ze naar bloed verlangde ze zomaar iemand aanviel om het te krijgen, zo was ze gewoon niet. Ze had wel ergere dingen doorstaan, dus een paar daagjes of langer zonder bloed zou ze ook echt wel doorstaan. Haar oren lagen bijna plat in haar nek, maar als iemand haar echt boos zou maken zouden ze alsnog een heel stuk verder naar achteren kunnen verdwijnen. Haar ogen waren totaal emotieloos. En niet alleen vrij van blije emoties, maar ook boze emoties waren er totaal niet in te zien, wat niets anders dan ijskoude kilte uitstraalde. De merrie had al een lange tijd geen emoties meer getoond. Boze of duistere emoties wel, maar emoties volgens de opvattingen van de meeste paarden niet. Ze wist niet eens of ze nog wel in de leegte van haar ziel ergens rondzwierven. Misschien werkte haar ziel wel als een soort zelfsorteerder; iets had ze toch nooit meer nodig, dus werd het automatisch verwijderd. Als het bij haar zo werkte wist ze in ieder geval wel zeker dat er geen emoties meer in haar schuilden. Ineens sprong de merrie geergerd opzij door een stroompje water dat omhoog spoot. Het was geen grote geiser, waardoor ze nog makkelijk genoeg ruimte had om hem te ontwijken. Ze zat absoluut niet op te letten, dat was wel duidelijk, want anders was de geiser haar echt al wel eerder opgevallen. Met een sprongetje ging ze over in een snelle pittige draf. Ze moest zichzelf maar weer eens een beetje wakker maken. Hoe harder ze draafde hoe hoger haar staart fier in de lucht kwam te staan. Het vonkje van het altijd brandende vuur in haar ogen werd sterker, net als de drang om te galopperen. Ze maakte een overgang naar de galop, maar ging niet veel sneller dan ze in draf ging. Ze maakte hoge sierlijke sprongen, bijna op haar plaats waardoor ze niet erg veel vooruit kwam. Maar het ging ook niet om verpalaatsen. Ze had toch geen plek waar ze naar toe moest in deze lege wereld. Naast haar zag ze dat er weer een geiser op uitbarsten stond, en tot haar eigen verbazing galoppeerde haar lichaam ernaartoe. Net op het laatste moment sprong ze opzij. Ze voelde nog de warme lucht, verward door het hete water langs haar vacht strijken. Hah, eigenlijk was dit best grappig, nu ze toch niets beters te doen had. Zelfverzekerd keek ze om zich heen, op zoek naar de volgende geiser die op uitbarsten stond. Toen ze haar volgende doelwit op het oog had stormde ze daar in volle galop op af. Shit, deze was iets groter dan gepland! Met een wilde sprong sprong ze opzij, maar toch had ze niet helemaal kunnen voorkomen dat er een paar spetterd op haar witte vacht landden. Godverd… Scheldde ze woest. Ach het zou toch geen litteken of voor langere tijd blijvende wond. Het waren maar een paar spetters. Toch besloot ze om haar spelletje maar niet verder te vervolgen. Ze bleef nog een stuk of 10 minuten galopperen maar ging toen ook maar weer terug naar stap. Ze zigzagde maar een beetje tussen de grote gaten in de grond door toen ze ineens een ander paard in het oog kreeg. Een hengst, dat was duidelijk aan de geur. Toen hij nog iets naderde kon ze ook onderscheiden dat het een schimmel was, al was dat niet erg van belang om te weten. Ze hief haar staart lichtelijk, om te laten weten dat ze niet de allerliefste was. Toen ze vlak voor de hengst stond hield ze halt en kneep haar ogen een klein beetje tot spleetjes en inspecteerde de hengst eens. Hij was niet lelijk, dat zeker niet. Aan zijn houding te zien was hij ook slecht, wat haar wel opluchtte. Vroeger genoot ze altijd van ontmoetingen met goodies. Gewoon omdat ze zo dom en grappig waren. En dan op het einde van de ontmoeting zo nu en dan nog een ‘grapje’ met die mafkezen uithalen. Maar nu ergerde ze zich alleen nog maar scheel aan die beesten. Oke, het ‘grapje’ aan het eind vond ze nog steeds wel leuk, maar daar deed ze het niet meer voor. Af en toe nog, maar ze vond ontmoetingen met slechte paarden de laatste tijd veel leuker dan met goodies. Ze trok haar ogen weer terug naar hun gewoonlijke positie, maar bleef de hengst strak aankijken. “ En met welke naam zal ik jou aan moeten spreken?” Sprak ze een beetje minachtend. Fether was arrogant, dat was een feit en daar kon geen enkel paard iets aan doen, al zouden ze haar doodtrappen. Als dit hengstje hier niet tegen kon mocht hij maar lekker weer oprotten.

~wow er kwam toch nog wel iets uit me! 1031 woorden!!!

Aegir

Aegir

’Hmm.’ klonk de afkeurende stem van Devadas. ’Zo knap vindt ik er anders niet’ Gelijk hoorde hij het grommende geluid van Devaraja, die ijskoud terug wierp; ’Agh, vrouw. Jij vindt alleen jezelf knap’ Een grijns gleed over zijn lippen. Humor. Geweldig. Devadas deed een hopeloze poging om zichzelf te redden, maar Devaraja keurde haar brommend af. De grijze hengst wierp zijn blik weer op de merrie en zag hoe ze haar ogen tot speeltjes drukte. Góh. Of de merrie was oud, of ze had een bril nodig. Waarschijnlijk geen van beide, probeerde ze zichzelf alleen maar indrukwekkender er uit te laten zien. Ze trok haar ogen weer terug in hun normale positie, en sprak vervolgens; “ En met welke naam zal ik jou aan moeten spreken?” Een blunderende lach golfde door zijn hoofd. ’’HAHA. Ohgod. Dan vindt ik jou openingszin nog origineler. ‘’ De lach ging nog enkele tellen door en kwam toen abrupt tot stilstand. ’Weggooien’ sprak de stem afkerend. ’Hier heb je niks aan. Waardeloos’ En toch werd hij dit keer weer gered door Devaraja. ’Hou toch alsjeblieft je mond’ Hij zag het al voor zich hoe het dier hoofdschuddend naar zijn vrouw keek. Hij had al genoeg mee gemaakt om te kunnen weten dat het zijn vrouw was, zelfs het jaarlijkse ben-je-onze-trouwdag-vergeten-preek had hij te horen gekregen. Heerlijk, hoe Devaraja zichzelf brommend van de merrie afhield. Bijna vergeten dat merrie hem zojuist om zijn naam had gevraagd, sprak hij nors; 'Aegir'. Hij had geen behoefte om de merrie naar haar naam te vragen, ze zou zelf vast wel begrijpen dat ze dier maar moest vertellen. 'Eww, Ae' klonk de stem weer. 'Ik zou bijna zeggen dat deze merrie gespierder is als jou' Ze lachtte, beide, maar Aegir vond er niks grappigs aan. I'm not into exercise. If god wanted me to bend over he would put diamonds on the floor.' mompelde hij tegen de stemmen in zijn hoofd. Weer klonk er een blunderende lach in zijn hoofd, die langaam weer verdween. De stemmen hielde zich gedeisd, en Aegir liet zijn ogen nogmaal over het lichaam van de merrie glijden. Ze leek slecht, de houding van haar staart hield hem aan dat ze niet het type was waarmee hij ‘een grapje’ kon uithalen. Hij had altijd een vast trucje bij de goedzakjes, iets wat negen van de tien keer werkte. Uitdrukkingsloos bracht hij zich dan naar het dier toe, probeerde zich zwak te laten lijken tegen over zijn metgezel. Meestal waren het dieren die hem klakkeloos hielpen, waardoor hij hun gemakkelijk kon aanvallen; hij had zo hun vertrouwen gewonnen. Hoofdschuddend dacht hij terug aan enkele weken geleden, het moment dat hij zo wanhopig was geweest dat hij een veulen had aangevallen. Hij had zich zelf beloofd dat nooit meer te doen, maar het was heerlijk geweest om zo een zwak dier onder je te hebben. Tuurlijk waren er genoeg paarden die terug vochtte; de littekens op zijn lichaam zaten er niet voor niks. Hij snoof even diep. Ah, gút. Hij was benieuwd wat er zou gaan gebeuren. Zijn kale staart liet hem in de steek toen enkele vliegen zijn lichaam irriteerde, het enigste lange haar was zijn voorpluk. Geweldig. Door die overwelming lengte, kon hij amper wat zien. Delicious. 'Doe toch iets beest. Je staat hier alleen maar dom te staren.' Brommend van tegenstemming, sprak de hengst 'Wat is je naam, schoonheid?' WAT? Wat had hij zojuist gezegd? 'Geen dank' klonk de grijnzende stem van Devadas.

Fether

Fether
VIP

Een grijns gleed over de lippen van de hengst die voor haar stond. Waar lachte die freak nou weer om? Ach ja het zou ook wel. Ze hoefde niet alles te weten, dan zou de wereld ook zo saai worden. Oké, niet dat ie dat nu niet al was, maar dan zou de nieuwsgierigheid die zo typerend was voor het karakter van de merrie ook verdwijnen. Dan had ze helemaal niets om naar uit te kijken om er achter te komen. Van de meeste dingen waar ze zo laaiend nieuwsgierig naar was wist ze dat ze het toch nooit te weten zou komen, maar toch bleef ze tegen zichzelf doen alsof dat moment ooit echt nog wel zou komen. Ineens klonk een norse stem die afkomstig was van de schimmel kleurige hengst voor haar. 'Aegir' Stelde hij zich kort voor. Wat een spreker zeg. Hij vroeg niet eens naar haar naam, kwam Fether beledigd tot de ontdekking. Wat een onbeschofte hengst zeg! Fether hield er juist van als een hengst haar ontzettend het hof maakte en helemaal in de watten legde, want ze wist gewoon dat ze dat waard was. Ze vond het heerlijk als iemand openlijk uitsprak dat Fethers hoge zelfbeeld niet verzonnen was. Maar tegenwoordig leefden er alleen nog maar verlegen hengstjes in dh die niets durfden te zeggen tegen haar, of ze vonden zichzelf juist heel wat en dachten dat merries niets waard waren, omdat ze zogenaamd ‘niet sterk genoeg waren.’ Pff wat een onzin. Fether wist toch wel dat er een hoop hengsten waren die ze bij een gevecht zonder enige moeite in zou maken. Ze was sterker, sneller, en slimmer dan de meeste tegenstanders. Tenminste, dat was Fether dan van mening. Fether keek weer op naar de hengst voor haar toen hij tegen zichzelf leek te mompelen. Verbaasd trok Fether een wenkbrauw omhoog, waardoor haar gezicht een beetje een arrogante uitstraling kreeg. Maar dat boeide haar niet. De hengst keek nu toch niet naar haar, hij keek naar… tjah waar keek hij eigenlijk naar? Het leek wel of hij gewoon in het niets staarde, alsof er een lege zwarte ruimte zich vlak voor hem bevond. Fether keek de hengst nu niet meer strak aan, maar keek nu een beetje langs hem af, hoewel ze vanuit haar ooghoeken nog wel nauwlettend alles wat de hengst deed in de gaten hield. Ze zag dus ook hoe de ogen van de hengst nog een keer over haar lichaam gleden, alsof ze als slachtvlees gekeurd werd. Fether draaide een keer geërgerd met haar ogen. Sjezus wat was deze Aegir saai zeg! Achja, misschien moest hij even opstarten met een gesprek beginnen, bedacht Fether zich in haar hoofd hoe stom dat ook klonk. Het was eigenlijk meer een gedachte om zichzelf weg te houden van de verveling, die bij haar nogal snel de overhand kon nemen. Ineens sprak de norse stem van de hengst die zich voor had gesteld als Aegir wel een hele onverwachte tekst. 'Wat is je naam, schoonheid?' Sprak hij vleiend. Pretlichtjes verschenen in Fethers ogen, gelijk nadat de hengst de woorden uit had gesproken. Ze richtte haar lichaam onopgemerkt een beetje naar de hengst toe. Ze voelde zich zeer gevleid door de woorden van de hengst, eindelijk eens iemand die begreep wat schoonheid was. “Fether is de naam.” Sprak ze rustig, voor een keer eens niet super kil. Vanuit haar ooghoeken zag ze de kleine rook sliertjes al uit het gat in de grond omhoog kringelen. “Pas op.” Sprak ze rustig terwijl ze zelf al een aantal stappen opzij deed van de geiser die elk moment omhoog kon komen. De merrie was duidelijk niet onder de indruk van het gevaar dat zich diep onder de grond waar hun hoeven zich op vestigden bevond. “Ben je al lang in dh?” Sprak ze weer op dezelfde ijzig kalme toon. Het moment van gevlei was weer voorbij, de kille Fether was weer totaal terug gekeerd.

Aegir

Aegir

No one's gonna take me alive, The time has come to make things right.
You and I must fight for our rights, You and I must fight to survive.


Figuurlijk gaf hij zichzelf een klap voor zijn kop, aangezien het letterlijk moeilijk ging. Hij schudde zijn hoofd, negeerde de stomme opmerking van Devadas. Bedankt? Ze kon op z’n rug gaan zitten, báh!. Toch leken haar ogen te twinkelen, het compliment had haar zeker goed gedaan. Ze veranderde haar houding licht, wat voor hem een aanwijzing gaf dat deze merrie niets anders wilde dat zulke waardeloze complimenten. Schoonheid? Hij had al een rots blok tegen het dier’s hoofd gegooid, zijn poten er om heen gebonden en zijn lichaam voortaan gebruikt als een soort handtas. Nee, complimentjes interesseerde hem weinig; kracht en macht was waar je tegenwoordig mee overleefde. Hoe prachtig je lichaam ook was; niks werd gespaard. Misschien moest hij daar ook blij mee zijn, het hoefde van hem niet dat ze als trofee zijn hoofd op een rots zouden zetten, of iets anders totaal gestoords. Maar ach, hij was tevreden met het lichaam dat hij nu had. “Fether is de naam.” Sprak haar stem. Hij herkende een mierzoete toon, een toon die vele hengsten zou doen smelten. En eerlijk gezegd, zou haar uiterlijk daar ook voor kunnen zorgen. Wat? Hij begon lichtelijk door te draaien; hij had die opmerking niet gemaakt, Devadas had dat gedaan. Nee, Aegir vond haar niet knap, niet perfect.. Of wel? ‘’Pas op.’’ Klonk haar stem waarschuwend. Hij zag hoe de merrie een stap opzij deed, maar hij begreep de hint niet helemaal. Pas toen hij het sissende geluid hoorde en zijn lichaam steeds warmer voelde worden, schoot hij enkele meters weg van plek. Pfoe. Daar ging zijn pérfécte lichaam bijna. “Ben je al lang in dh?” sprak de merrie merrie, dit keer met een zeer andere stem. Hij schudde zijn hoofd licht, herinnerde zich de rede waarom hij hier was. Zijn verdomde vader. Hij snoof hard bij de gedachte aan zijn vader; niet een van zijn favoriete personen. Zijn bruine ogen gleden langs verschillende geisers, volgde het warme water dat uit het gat spoot waar hij net nog naast had gestaan. Ze bevonden zich immers op een levensgevaarlijke plek, iets wat hem alleen maar meer fascineerde dan een grote waterval of dergelijks. Het gebied heette DH? Intressant. ’Nee. Jij duidelijk wel?’’ sprak hij. Hij was niet bepaald spraakzaam geweest, maar ach, wat intresseerde het hem. Hij had niet de vriendelijkste stem; er was amper een emotie te bekennen. Zijn ogen waren hetzelfde als zijn stem; leeg, maar toch vol. Het was duister dat zich in zijn ogen verbergte ; maar het zwarte goed bracht genoeg geheimen mee. Hij zuchtte, bracht een van zijn vragen naar boven. ’Zijn er kudde’s?’ vroeg hij stug. Nee, hij ging er geen ‘slecht’ bij zeggen. Want wat was slecht? Betekende slecht dat je alles op je pad vermoorde? Zo was hij niet. Hij genoot van de pijn van een ander, maar dood hoefde ze niet. Nee, aan de dood was wel plezier, maar niet genoeg. Langzaam, op spelende wijze; dat was pas plezier. ’Of ga jij je eigen club verzamelen?’ hij hield zijn hoofd schuin, misschien bracht hij de merrie op een idee. Het-moordende-knappe-paarden-clubje. Mwáh. Duidelijk had de merrie behoefte aan nog meer complimenten, dus schoot hij er nog snel ’schoonheid’ achteraan. ’Wat een gentleman.’’ mompelde Devadas sarcastisch. Hij negeerde het vrouwelijke hert; hij had het nou druk genoeg met deze merrie. Devadas had hem immers in het spel geholpen, een spel dat enkel uit te spelen viel door meer leugens. ’Iemand moet het doen, niet waar?’ mompelde hij. ’Die stront irritante, huppelende paardjes onderuit werpen’’ legde hij uit. Het was niet dat hij een hekel had aan goeie paarden, het waren meer een soort insecten volgens hem. Het waren een soort vliegen, spinnen, dieren die altijd rond je huppelde, nooit verder dan drie meter van je af waren. En dan hun vreselijke gezoem; het hoi-wie-ben-jij-ik-ben gesprekje, gevolgd door alle problemen en positieve punten in het dier zijn leven. Goh, wat kon zo iemand hem toch vervelen, terwijl deze merrie tegen over hem enkel arrogantie toonde. Misschien, misschien. ’Goedzakjes, goedzakjes’ mompelde haar stem die hem lichtelijk begon te irriteren. Hadden die beesten dan nooit wat te doen, eten zoeken ofzo? ’Nee!’ vuurde het hert direct op hem af. ’Sinds meneertje heeft besloten om jou te vergezellen, zit ik hier vierentwintig zeven’ het klonk alsof het dier er ook genoeg van had, maar hij kon er moeilijk wat aan doen. ’Geef mijn ziel dan terug’ mompelde hij stug, het duister in. ’Makkelijker gezegd, dan gedaan, mijn vriend.’’ Wút? Ah, ofcourse. The bad ass himself, wist niet meer hoe hij het moest doen. Geweldig. Verveeld schopte hij een steentje weg, wat haast zijn weg naar de andere kant van de wereld leek te vinden. Aegir kende zijn eigen krachten minder goed dan dat hij dacht, maar zoals hij eerder vandaag al had gemeld; hij hoefte ook niet te trainen. Gekreun weerklonk in zijn hoofd, duidelijk verveelde Devadas zich ook te pletter. Awesome. Een pufje verliet zijn keel, zijn keel die genoeg droogte had gekend. Wilde hij eigenlijk wel in een kudde? Of wilde hij zijn eigen kudde? Zijn ogen gleden over het lichaam van de merrie, misschien, misschien. Nee, hij ging niet samen rond lopen om de wereld te veroveren, maar waarom ook niet? Zijn bruine ogen gleden nogmaals over het lichaam van de merrie, de merrie die verdacht dicht bij het randje van het woord ‘perfect’ lag. Maar ach, tell a women she’s beautiful, and she’ll believe every fool. Een grijns verscheen lang zijn lippen. Show you off. What you got?

Fether

Fether
VIP

De hengst snoof luid, en probeerde dat duidelijk ook niet te verbergen toen de merrie hem vroeg of hij al lang in dh was. ’Nee. Jij duidelijk wel?’’ Hah eindelijk praatte de hengst een beetje openlijk. Maar hij was duidelijk niet per toeval in dh beland. En ook niet door een leuke reden, dat was wel duidelijk te merken aan de manier hoe hij op haar vraag reageerde. De hengst had net als Fether bijna altijd had, een harde emotieloze stem. Dat beviel haar wel. Ze had geen zin om altijd maar weer de problemen van anderen te horen. Want ze hoorde ze, ook al praatten de paarden er niet over. Door die emotieonele klanken in de stem van een ander paard wist ze al lang genoeg. ’Zijn er kudde’s?’ Vroeg de hengst ineens –voor Fether- onverwachts. “Of er kudde’s hier zijn. Natuurlijk zijn die er. Er zijn 2 goeden.” Fether walgde opnieuw bij de gedachte aan die goodies die samen vrolijk rond huppelden en dachten dat ze een goed en sterk team waren. “En dan zijn is er de neutrale kudde, waarvan er maar een is. Eerst werd die door een best chille merrie geleid, maar nu volgens mij niet meer.” Ze dacht weer terug aan haar ontmoeting met Nanami, en Nanami’s vraag of Fether strijder van haar kudde wilde worden. Nu wist fether helemaal niets meer over die kudde. Nooit meer contact gehad, en ook niet gezocht. Ze had wel ooit ergens vaag gehoord dat de kudde over was genomen, maar ze wist ook niet eens zeker of dat waar was. “En dan is er een slechte kudde. Eerst waren het er 2 maar de Valkyrie is verdwenen. Op mysterieuze wijze, niemand weet waar ze zijn.” Fether sprak het even droog als altijd. Zij persoonlijk geloofde het niet. Ze waren vast gewoon naar een ander gebied getrokken of aangevallen door wolven ofzo. Ze had nooit iets met de Valkyrie te maken gehad, dus ze had geen idee of ze sterk of slap waren, en of het mogelijk zou zijn geweest dat ze aangevallen waren door wolven of iets dergelijks. ’Of ga jij je eigen club verzamelen?’ Sprak de hengst gelijk daarna. Haar eigen club verzamelen? Nee, ze zou het wel willen maar de paarden in dh leken steeds grotere watjes te worden naar haar idee. ’schoonheid’ Klonk zijn bittere stem weer. Fether rolde een keer met haar ogen. Deze keer was het spektakel effect er wel van af. Als hij haar verder in wilde palmen moest hij toch echt iets orgineler zijn, als had hij natuurlijk totaal gelijk. Ze deed net of hij de laatste opmerking helemaal niet gemaakt had en richtte zich weer op zijn eerdere vraag. “Als ik de kans had zeker weten, maar er leven tegenwoordig alleen maar pussy’s in dh.” Sprak ze bitterhard. Aan de manier waarop ze het zei was duidelijk dat Aegir hiervan –nog- geen uitzondering voor haar was. Hij had haar nog niks bewezen waaruit ze op kon maken dat hij ook maar een haar beter was dan de rest. Al vond ze het zeker geen straf om met de hengst te praten, tot nu toe beviel hij haar heel goed, maar er was nog niets gebeurd wat haar gevoel kon bevestigen. Maar ze had zo het gevoel dat ze wel ongeveer goed zat met haar ‘vooroordelen’ over deze hengst. ’Iemand moet het doen, niet waar?’ Mompelde de hengst voor haar. ’Die stront irritante, huppelende paardjes onderuit werpen’ Leek hij zijn gedachten over zijn eerste opmerking uit te leggen. Een goedkeurend glimlachje vloog snel over haar gezicht en was bijna gelijk ook weer verdwenen. ‘Goedgekeurd’ leken haar hersenen over Aegir te zeggen. Zijn manier van denken beviel haar wel, dat was nu bevestigd, en wie weet wat voor een samenwerking er nog uit deze ontmoeting voort zou komen. Ze richtte haar ijzig kille blik strak op de hengst. “Jij bevalt me wel.” Sprak ze al even kil als haar blik. “En wat is het plan precies?” Ging ze even op de zaken vooruit lopen. Zo konden ze gelijk een hoop stappen skippen en zou het veel sneller gaan. Ze wist nu toch al wel dat zij en Aegir samen gingen werken, strevend naar een betere wereld. Of ja, beter in Fethers ogen. Voor goodies zou haar wereldse paradijs een regelrechte hel zijn, maar dat zou haar paradijs alleen nog maar mooier maken. Ze hoorde ze al gillen, gillen en schreeuwen van pijn en verdriet. Een duivels glimlachje verscheen rond haar mond. Ze zag de vlammen al hele bossen over woekeren, ze zag eigenlijk een beeld voor zich dat verdacht veel op de hel leek, alleen dan was zij er de baas!

Aegir

Aegir

’She lives in a fairy tale, Somewhere too far for us to find. Forgotten the taste and smell, Of the world that she's left behind.

Hij richtte zijn blik even op de merrie toen hij haar mond open zag gaan. ´Of er kudde’s hier zijn. Natuurlijk zijn die er. Er zijn 2 goeden.” Gelijk zag hij een soort walging op haar gezicht, het weerklonk in haar stem. Hij hield zijn hoofd even schuin, terwijl de merrie vervolgde; “En dan zijn is er de neutrale kudde, waarvan er maar een is. Eerst werd die door een best chille merrie geleid, maar nu volgens mij niet meer.” Een grijns gleed langs zijn gezicht, Neutraal? Hij had vaker een neutrale kudde ontmoet, onder andere die van Nirvana. Ach, waarom niet? Hij was een tijdje lid geweest van deze kudde, enkel omdat hij te lui was om het echte werk op te zoeken. “En dan is er een slechte kudde. Eerst waren het er 2 maar de Valkyrie is verdwenen. Op mysterieuze wijze, niemand weet waar ze zijn.” Even mompelde hij binnensmonds; wat werd er in dit gebied als ‘slecht’ beschouwd? Hij besloot te zwijgen en misschien later op het onderwerp terug te komen, want de merrie leek verder te praten; iets wat hem meer interesseerde dan kuddes. “Als ik de kans had zeker weten, maar er leven tegenwoordig alleen maar pussy’s in dh.” Beantwoorde ze zijn vraag. Fantastisch, pussy’s. Die kon hij nu wel gebruiken, not. Hij richtte zijn blik op de grond, waarbij een diepe zucht zijn keel verliet. “Jij bevalt me wel’ was de merrie’s reactie op zijn opmerking. Een ongemakkelijke grijns gleed langs zijn lippen, die gauw verdween toen hij merkte dat het er wel heel moeilijk uit zag. “En wat is het plan precies?” Antwoorde de merrie waarbij een duivels glimlachje haar mondhoeken bespeelde. Een plan? Hij had genoeg plannen. Of ze ging werken was een ander verhaal, maar dan zou hij altijd nog over gaan op zijn laatste idee; zombies creëren en die het werken laten doen. Simpel, effectief en zwaar onmogelijk. Hij snoof, waarbij zijn neus lichtelijk arrogant de lucht in bewoog. ’Het plan?’ Even speelde een duivelse grijns op, bij de gedachte dat het plan niet eens echt een plan was. ’Simpel. Alles wat op ons pad komt, krijgt een regel rechte ticket naar de hel’ Hij hield zijn hoofd schuin, mompelde; ’Of hemel, ik weet niet waar jij in gelooft’ Hij schraapte zijn keel, sprak luider. ’Maar goed. We kunnen met z’n tweeën de musketiers na spelen en al die pussies eens flink de grond in trappen of –‘ Waarbij hij nogmaals snoof; dit werd zijn niet zo geweldige plan; ’We joinen een kudde en doen het met ze alle’ Het klonk reddelijk voor zijn doen, maar er moest meer macht in het spel komen. ’Uiteraard zal jij winnen wanneer je de kudde leider uitdaagt, niet waar?’ Sprak hij ditmaal zonder een groot bord met ironie. ’Of moet ik zeggen, kuddeleidster? Aangezien alle kudde’s hier geleidt worden door vrouwen. Zelfs die nieuwe; Ifreann of ziets?’ Namen; nee. Niet zijn sterkste punt. Vandaar dat zijn stem lichtelijk bedekt was met een vraagteken, alsof de merrie misschien wel wist wat hij met zijn vraag bedoelde. Hij had over de nieuwe slechte kudde gehoord; het type ‘ik-moord-niet’. Dat stond hem wel aan, hij was nooit echt van het moorden geweest, dus zou hij ooit nog eens misschien dat kliekje joinen. Maar de verhalen over Nar maakte hem nieuwsgierig; de merrie met een schedel op haar hoofd. Hij merkte op dat het wat stiller werd in zijn hoofd; de stemmen waren compleet stil. Hij slaakte een opgeluchte zucht, die trillende klonk dan verwacht. Ohja, geweldig. Hij stond weer naast een half ontploffende geiser. Snel schoot hij op zij, enkele meters bij het gat vandaan. Ah, beter.

Fether

Fether
VIP

Een ongemakkelijke grijns kwam tevoorschijn bij Fethers uiting over haar menig over de hengst. Hij leek zelf ook door te hebben hoe ongemakkelijk hij er uit zag, want de grijns verdween vlug weer. Even leek Aegir zich in zichzelf te verdiepen want een nadenkende blik verscheen op zijn gezicht en zijn focus op Fether verdween ook voor een moment. ’Het plan?’ Klonk zijn rauwe stem weer. Op zijn gezicht kwam voor een moment dezelfde duivelse uitdrukking te staan als die die niet veel eerder op Fether's gezicht was verschenen. ’Simpel. Alles wat op ons pad komt, krijgt een regel rechte ticket naar de hel. Of hemel, ik weet niet waar jij in gelooft’ Het laatste werd er achteraan gemompeld. Een lichtelijk arrogante uitdrukking verscheen op Fethers gezicht. Was dit zijn plan? Nou dat zou nog wat gaan worden. Als de wereld nou eens echt zo makkelijk in elkaar zat, dat zou een stuk beter zijn. Fethers aandacht werd weer terug naar de hengst getrokken toen hij zijn keel schaapte om opnieuw te gaan praten; ’Maar goed. We kunnen met z’n tweeën de musketiers na spelen en al die pussies eens flink de grond in trappen of –‘ Hij stopte voor amper een seconde om eens diep te snuiven. ’We joinen een kudde en doen het met ze alle’ Dit plan klonk haar al gelijk een heel stuk beter in de oren dan het vorige,wat eigenlijk ook niet heel erg vreemd was. Alleen er was een probleempje; zij, Fether moest de orders van een ander op gaan volgen,en dat nog pikken ook? Fether schrok op toen Aegir blijkbaar nog niet helemaal klaar was met praten; ’Uiteraard zal jij winnen wanneer je de kudde leider uitdaagt, niet waar?’ Hij sprak het alsof dat het logischte van de hele wereld was, wat Fether wel zo vond, maar niet super logisch was voor een paard dat haar voor de eerste keer zag. Blijkbaar straalde ze toch nóg meer leiderschap uit als ze zelf al dacht -als dat mogelijk was- ’Of moet ik zeggen, kuddeleidster? Aangezien alle kudde’s hier geleidt worden door vrouwen. Zelfs die nieuwe; Ifreann of ziets?’ Infreann? Ze had er nog nooit eerder van gehoord, maar dat was ook niet heel erg vreemd als de kudde nieuw was. Een moment lang waren ze allebei stil, en ook allebei niet op elkaar gefocust. Ze hoorde Aegir een keer zuchten waardoor Fether haar blik weer op hem richtte, en zag toen -tegelijk met de hengst- dat er weer een geiser op het punt stond om uit barsten. Nonchalant stapte ze opzij, zonder er verder aandacht aan te besteden. "Dus wat voor kudde is die Irean?" Ze wist dat ze niet de goede naam zei, maar het boeide haar verder niet erg veel. "En wie leidt de kudde?" het was altijd handig om dat te weten, wie weet kende ze de leidster wel. Ze richtte haar blik nog een keer lichtelijk goedkeurend naar Aegir om tonen dat zijn plannen haar wel bevielen.


-sorry voor super late reactie en flut post, ik moet er weer ff inkomen Embarassed

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum