Nojin zuchtte eens. Waarom bleef hij in dit gebied rondzwerven? Hij wou hier niet zijn. Hij wou dat er iemand met een borstel over zijn lijf heen ging en iemand die de klitten uit zijn dunne staart haalde. Hij wou die heerlijke banaansnoepjes weer proeven. Wou langs de merries paraderen die in de andere weide stonden. Hij wou op shows stralen en opvallen tussen de andere jonge hengsten. Triomferen als hij weer eens won. Als hij op de foto ging als hij won met zijn verzorgers en eigenaren maakte hij zich altijd trots. De mensen hielden van zijn krachtige maar zwevende draf als hij door de ring heen draafde. Ze hielden van zijn sierlijkheid gecombineerd met de krachtigheid van een goed sportpaard. Nee, Nojin was er absoluut niet blij mee dat hij nu hier zonder mensen was. De brand had heel zijn leven verwoest. Hij stond op het punt om het gezicht van de stoeterij te worden. De stallen waren nooit als gekken bewaakt geweest. Nojin wist dat er genoeg mensen waren die hem zouden willen hebben. Dat ze veel geld voor hem zouden betalen. Als hij wou moest hij maar gewoon mooi staan te wezen in zijn stal of op de weide. Hij had een van de grootste open stallen gehad die er waren. Als er mensen kwamen kijken op een opendeurdag keek hij met zijn amandelvormige trots naar hen terwijl ze foto's maakten. Hij hield van poseren en dat zag je aan hem. Zelfs nu hij hier door de bos liep danste hij. Zijn gangen waren sierlijk terwijl hij met gekrulde hals draafde. Zijn hoeven leken nauwelijks de grond te raken terwijl hij toch krachtig overkwam. Zelden zag je wilde hengsten zo showen. Nojin zag alles gewoon als een show. Hij hield ervan om in de kijker te staan. Ergens vaag rook hij de geur van een merrie. Geen hengstige merrie zoals hij gewend was. Nee, een doodgewone merrie. Toch bleef die heerlijke zoete geur altijd in hun vacht zitten. Een echte dekhengst wist of een merrie voor de eerste gedekt werd. Ze wisten of ze alles heel langzaam moesten doen of niet. Zijn eerste veulen zou gaan komen, twee merries had hij gedekt gehad. De twee beste merries die er op stal waren had hij mogen dekken. Hij herkende de geur van hengstige merries ook uitermate goed. Maar ondanks zijn dekhengst reputatie bleef hij altijd beleeft. Hij wist wanneer hij mocht dekken en wanneer niet. Liefde had hij niet nodig, de merrie moest hij niet eens kennen. Waarom verliefd worden als je het paard daarna toch nooit meer ziet? Voor Nojin was het leven simpel. Gewoon mooi wezen en je werk doen, meer moest hij niet doen. Waarom zou hij zijn instincten dan ontwikkelen? Hij had zeker nooit gedacht dat dit hem zou overkomen. Nee, vroeger als veulen had hij hier misschien op gehoopt maar nu wou hij het absoluut niet meer. Langzaamaan veranderden de bomen in struiken. De struiken stonden verder en verder uit elkaar. Nojin kreeg de heerlijke zoutige geur in zijn neus. Hij gooide zijn hoofd omhoog en hinnikte luid. Zijn heldere klanken weerklonken over het gebied. Luid snoof hij eens, schoot er vandoor in een galop. Misschien kon hij zo de weg terug naar huis vinden. Hij voelde een doorn langs zijn rechterachterbeen schuren en trok een pijnlijk gezicht. Hij voelde een klein straaltje bloed vloeien. Hij kwam slippend tot stilstan. Hij hefte zijn rechterachterbeen omhoog en draaide zijn hoofd richting zijn been. Nou daar gaat zijn geen enkel schrammetje op je hele lijf reputatie. Hij was samen met Cold Dancer de enige hengst geweest zonder een klein schrammetje over zijn hele lichaam. Hengsten onder elkaar durfden wel eens een krachtmeting te doen. Nojin had zich er altijd buiten gehouden en zijn alfagedrag op een andere manier duidelijk gemaakt. Hij maakte zijn punten duidelijk en ander torende hij wel boven je uit. Hij was de grootste geweest van de kudde hengsten op de stoeterij waardoor hij het voor het zeggen had. Niet dat hij daar gebruik van maakte. Hij kon het met de meeste hengsten wel vinden. Wat er onderling gebeurde onder de rangorde kon hem niets schelen. Maar ze moesten wel van zijn merries afblijven. Nojin had zo zijn favorite merries waar ze uit de buurt moesten blijven. Dat repsecteerden ook alle hengsten. Nojin zuchtte. Waarom moest dit net hem overkomen? En waar was die merrie? Misschien wist die waar dit strand naartoe leidde. Misschien kon hij zo wel naar huis. Al zou het nu een stuk trager gaan als eerst door zijn pijne been. Ja, Nojin was kleinzerig. Daarom zette hij zijn rechterachterhoef dan ook maar op rust. Hij wou er nu niet op steunen.
[&amani]
[&amani]