[Ik heb een kleine tip voor je, misschien is het handiger om niet zomaar midden in de zin een hoofdletter te plaatsen tenzij je het over een naam hebt, en alleen bij het eerste woord? Dat leest makkelijker
]
Hazard was na zijn aparte ontmoeting met de één of andere vage merrie nog steeds rond blijven dwalen in de woestijn. Hij vond het een fijn gebied om in rond te zwerven; Het uitgestrekte landschap gaf een gevoel van overweldigende vrijheid, en hij kreeg telkens weer wanneer hij naar de horizon keek zin om te galopperen tot hij niet meer kon. De vurige hengst stapte nu met grote, stevige passen over de dorre ondergrond, zijn zwarte, op sommige punten krullende staart zwiepte zo af en toe heen en weer en zijn hoeven lieten ondiepe afdrukken achter in de droge grond. Zijn donkerbruine ogen gingen de omgeving af, knepen zich tot spleetjes tegen het licht van de felle zon in. Het zweet dat eerder nog op zijn vacht lag was voor het grootste deel gedroogd toen hij het rustiger aan had gedaan en de schaduw onder een grote, overhangende steen op had gezocht. Maar nu kwam hij weer onder de invloed van de felle zon te staan, en hij liet zijn voorpluk half over zijn ogen vallen, in de hoop dat dat misschien zou helpen.
Zijn oren spitsten zich toen hij gehinnik hoorde van een merrie uit zijn kudde. Hij knarste kort met zijn tanden, een merrie die zo nodig bazig moest zijn en over de andere hengsten domineerde, net zoals de rest. Dit was eigenlijk geen eerlijk systeem vond hij, het was gewoon 'Merries vs. Hengsten' als je het hem vroeg. Maargoed, zo was het altijd geweest in hun kudde en zo zou het waarschijnlijk ook blijven. Hazard was momenteel tevreden met zijn hoge rang als alfa van de hengsten, en daar was hij het type ook wel naar. Er was genoeg trots en gezag in zijn houding en uitstraling te vinden, maar een heethoofd kon hij ook geregeld zijn, en vechtpartijen ging hij niet uit de weg, zeker niet.
Hij was in een opstandige bui dus had hij geen zin om veel te haasten voor die merrie. Hij had al gehoord aan de hinnik wie het was die riep, Néle, een Lusitano schimmel. Hij zwiepte nog eens met zijn gitzwarte staart tegen zijn donkere vacht, en stapte met forse passen door de woestijn, richting de merrie. Uiteindelijk was hij zo ver gekomen dat hij haar al zag staan. Hij bleef rustig doorlopen tot hij haar bereikt had, en gaf een zwiep met zijn hoofd. Hij brieste.
"Wat is er?" bromde hij. Zijn stem was donker, luid en ook redelijk charmant, al deed hij hier geen moeite voor. Zijn donkerbruine ogen gleden onderzoekend over de merrie, hij bleef staan alsof ze een gelijke waren, je kon het uitproberen noemen of koppigheid, wat je maar wilde. In elk geval was Hazard niet het type dat makkelijk toe gaf, maar dat zou de kudde nu toch al wel door hebben. Hij stampte ongedurig met zijn hoef op de grond, zand en stof vloog in een wolkje weg door de luchtverplaatsing en zijn beweging.