Met opkomende enthiousiasme bekeek de honinggele merrie de chaos van kleuren. Haar dahliagele blik verschoof van detail naar detail, ieder deel van het ronduit indrukwekkende schouwspel werd als waren ingezoomd, naar voren gehaald en opgeslagen op de harde schijf. Geen enkel deel werd overslagen, met zoveel interesse bekeek ze deze wereld. Het was zóveel anders dan degene die ze gewend en toch zoveel beter en mooier, hoewel ze soms nog wel eens verlangde naar de warme stal waar ze vroeger in geleven had trok dit leven haar meer aan. Ze kon hier vrij zijn en gaan en staan waar ze wilde. Verwoed schudde ze haar okerbruine hoofd om zich uit haar gedachte te laten opwekken. Een oogverblindende glimlach liet haar volle lippen omhoog trekken, haar dahliagele ogen glommen en fonkelden van plezier en levensgenot. De merrie krulde haar majesteueze hals waardoor de ronde werveling in haar nek beter zichtbaar werd en haar zijdezachte , zuiver oranje vacht glom als opgepoetst goud in de warme zonnestralen. Fier draaide ze haar hoofd om naar haar de azuurblauwe hemel boven haar te staren, een vermakelijk gevoel welde op in haar binnenste. Het viel de honinggele merrie op dat de hemel niet helemaal blauw was. Énkel boven hingen geen spierwitte wolkjes. Maar wanneer ze haar dahliagele ogen liet doorglijden naar het volgende deel van de lucht hingen daar allemaal onheilspellende, grijze wolken. Kleurrijke stralen vielen vanuit het onbewolkte deel boven haar neer op de aardbodem en verwarmde deze. Een koel windje vanuit het noorden, ook vanwaar de grijze wolken kwamen drijven, liet haar even een rilling op haar rug lopen. Sheridan trok zich niks aan van de optrekkende wolken, was niet uit haar immens goede humeur te trekken. Stil zwijgend staarde ze weer naar de natuur voor zich. Ze dacht weer terug aan haar mensentijd. Bewondering was toen als zuurstof voor haar geweest maar de ambitieuse merrie had nu een hele andere kijk op de wereld gekregen. Op de wereld hoe hij ook kon zijn zonder het doelloze rondjes lopen in een veel-te-kleine-bak met allemaal enthiousiast klappende mensen waar je je mooiste gangen aan ze moest tonen zodat ze júíst bij jou nog harder gilde en juichte. Ze had het heerlijk gevonden, erger nog het was haar leven geweest! En ze was zo enorm zelfzuchtig geweest, had niet gedacht aan de paarden die nooit een kans zouden krijgen om dat mee te maken. De paarden die ookwel 'te lelijk' waren voor dat soort gelegenheden. Blijkbaar kon je er veel geld mee verdienen. Maar nee, bij de mensen ging het duidelijk altijd om het uiterlijk terwijl zij nu juist geleerd had dat het innerlijk véél belangrijker was. Sheridan brieste zachtjes en keek met haar pure gezicht een willekeurige kant uit. Een zacht gerommel bereikte haar oorschelp en ze tilde haar hoofd op om richting het aankomende paard te kijken. Aan de horizon verscheen een shaduwportret van een paard. Een prachtig gezicht ~het sierlijke paard dansend achter de rood-blauwe horizon, de onheilspellende wolken die erboven hingen en dan de lichtgevend bal [die men ookwel zon noemde] die eronder uit kwam en de vlakte bescheen met zijn felle licht. Het had zou op de foto gekund! Meteen wist de merrie ook welk paard haar naderde , logisch wat ze had niemand, écht niemand, óóit zo zien bewegen als deze. Een van de beste dingen die haar simpele leven ooit hadden mogen aanschouwen, Nojin. De hengst met ze haar leven wilde delen. Met haar blik oneindig wachtte ze op de komst van de hengst, er vrijwel zeker van te zijn dat deze voor haar was gekomen. Een harde hinnik werd door haar uit gestoote, enkel omdat ze niet meer kon wachtten tot ze bij hem was zo erg verlangde ze ernaar haar neus tegen zijn vacht te kunnen duwen en weer bij hem te zijn. Want wanneer hij er niet was , was er toch altijd iets leegs in haar hart, hoe mooi de natuur ook kon zijn, het was niet compleet zonder hém. Ze sprong van de mahonibruine rotspartij waar ze al die tijd had gestaan, de natuur bespiedend en bekeken. Met haar frêle lichaam danste naar het zijne, haar spieren fijn mee rekkend met iedere beweging. Ze was hem nu zo dicht getraceerd dat ze zijn kleur makkelijk kon onderscheiden en naar zijn vacht kon staren. Op haar gezicht speelde een ongedwongen glimlach terwijl ze met haar dahliagele ogen de vormen van zijn lichaam volgde. Zijn postuur - zo geweldig, waarna haar ogen de zijne vonden en zich in die van hem priemden om elke gedachte die hij dacht te kunnen ontrafelen, om weer bij hem te zijn. Dit moment, tijdloos en geweldig waarbij ze geen leegte meer voelde diep van binnen maar enkel gelukkig kon zijn. Het was perfect , volmaakt, zoals het altijd was als hij er was. Rustig maar zelfverzekerd duwde ze haar koperen neus tegen zijn vacht wanneer hij bij haar gestopt was. Bijde spraken ze geen woord, maar ze wisten elkaar te begrijpen, dat wist ze 100% zeker. Wanneer haar neus zijn vacht had geraakt spoelde er een klap door haar lichaam, haar hart maakte een sprongetje en klopte daarna weer harder dan ooit tevoren. Ze werd meegesleurd in zijn diepe blik. Haar gezicht was betoverend mooi, gevuld door een glimlach die zo perfect was dat ze deze alleen in zijn bijzijn kon trekken.
[&Nojin]
[&Nojin]