Langzaam tilde ze haar hoofd op bij het zien van de zwarte gestalte die eraan kwam lopen. Haar oren waren licht naar achteren tegen de harde wind die in het koude gebied was. Ze deed geen enkele moeite om dichterbij de gestalte van de zwarte merrie te komen, haar staart en manen wapperden wild in de wind. Ze straalde een zelfverzekerdheid en kalmte uit. Rustig en geduldig wachtte ze op de zwarte merrie wiens gestalte goed afkaatste tegen de alsmaar witte achtergrond. Want immers was het enige wat je hier zag; witte, ijskoude sneeuw. Ze had alle tijd van de wereld, enkel de zwarte merrie voor haar blijkbaar niet. Ze ging gepikeerd over in een draf en kwam toen slippend tot stilstand bij Ravena. Ravena keek haar kalm en zelfverzekerd aan. ’’Eagles.’’ De woorden gleden soepel over haar tong naar buiten toe. Een kleine sadistische glimlach vormde zich op het verminkte gezicht van haar zus. Haar zus was compleet zwart, haar ogen waren ook zwart. Ze was vreselijk groot, over de twee meter, en verschrikkelijk gespierd. Toch was Ravena nog niet onder de indruk. De merrie was verschrikkelijk groot, en ze moest helemaal omhoog staren om Eagles aan te kunnen kijken. Maar toch hielden haar paarse ogen de merrie stevig vast. ’’Raafske.’’ Haar zus tuitte haar lippen eventjes sinister. Ravena schudde enkel haar hoofd. ’’Enkel een idioot noemt me Raafske.’’ Wees ze de merrie er droogjes op. ’’En dit keer ontglip je me niet met je mini lichaam. Dit keer zou ik je verpletteren.’’ Één wenkbrauw gleed bij Ravena omhoog. Iets wat kenmerkends was voor haar. ’’Blijkbaar ben je vergeten dat ík degene ben die jóu móet vermoorden.’’ Dit maal was het aan Ravena de beurt haar lippen te tuitten. Nou ja, in normale omstandigheden zou ze dit doen. Dit maal liet ze dit proces achterwegen, om maar gelijk tot zaken te komen. ’’Ik meen te weten Ravena, dat je dit niet gaat doen.’’ Ravena wende haar blik eventjes af, haar ogen speurde rond het gebied. Zelfverzekerd zette ze nog een pasje naar voren toe. Waardoor ze nog hoger moest kijken. ’’En hoe ben jij aan deze ware wijsheid gekomen?’’ Ravena keek haar zus licht nieuwschierig aan. Haar zus schudde haar hoofd enkel om de jeuk die de vreselijke vliegen veroorzaakte. ’’Ik zie dat je gevleugelde miserabele wezen er nog steeds is.’’ Merkte Eagles op met een blik aan de horizon. Ravena haar blik gleed naar de plek waar Eagles naar keek, in de verte zag ze hoe Amenia naar hun toe kwam. En boven hun begon te cirkelen. ’’Wel… Ik zal het ze zeggen.’’ Met die woorden draafde Eagles weg. Ravena keek haar gepikeerd na en vloekte zacht. De verrekte merrie ging zeggen dat Ravena haar niet zou vermoorden. Ze had het kunnen weten, het was altijd hetzelfde liedje. Ook Ravena draaide haarzelf om. ’’Kom Amenia, we zijn niet langer veilig.’’ Met die woorden stapte ze langzaam weg, toch maar opzoek naar een plek waar ze kon schuilen.
~Sauron ~
~Sauron ~