De jonge hengst draafde zijn gevlekte beentjes tussen de naaldbomen door. Zijn staart was iets trots geheven, en zijn korte, zwevende pasjes liet het lijken alsof hij vloog. Het eerste gezicht was een vrolijke jaarling, aan het spelen in het bos en uitdagend bij zijn moeder was gevlucht. Maar nee, hij was alles behalve dat. Hij was alleen, zonder vrienden, zonder ouders, zonder ook maar enige familie bij zich. Hij was pas aangekomen in een gebied, zo plots. Hij was een enkel paard tegengekomen, een oude hengst waar hij tegen gesnauwd had. Waar hij was, nu wist hij waar hij was. Hij was in het geweldige paradijs zoals die oude gekke hengst had gezegd. Hij was in DreamHorses gekomen. Een groot stuk land, met vele 'prachtige' gebieden. Nou, niks prachtigs aan een paar naaldbomen op een kluitje. Hij had de hengst minachtend aangekeken en verder gedraafd. Hij draafde nu al een hele tijd, en zijn vacht was helemaal nat. En dan vooral bij zijn hals. Maar hij moest van zichzelf doordraven. Hij was bij zijn ouders weggegaan, weg uit die belabberde kudde. Een goede kudde was hij in geboren, en daar wilde hij niet aan meedoen. Als veulens lief met hem wilde spelen, ging Kay vechten. Zijn ouders schaamde zich voor hem, evenals de leidende merrie en was verbannen uit de kudde. Hmpf, niks ergs aan. Hij vond het daar toch een rot plek, en kon heus wel voor zichzelf zorgen. Níemand kon hem leiden, hij had voor niemand respect. Als je respect wilde voor hem, moest je het winnen, en je kon het niet zomaar krijgen. Hij wilde dat hij bekend werd in het zogenaamde DreamHorses, en paarden respect voor hem zouden hebben. Paarden zouden voor de hengst gaan vrezen. Maar dat alleen was een droom, dat een kleine kans had dat het de waarheid zou worden. Maar streven naar een doel kon altijd.
Zijn gedachten werden verstoord door het geklapwiek van een vogel, die was opgeschrokken nadat de hengst naar richting de vogel had gedraafd. Mooi zo, dan vreesde zo ie zo al iemand voor hem. De hengst hief zijn elegante hoofd en legde zijn oren tegen zijn schedel aan om een harde hinnik uit zijn over zijn lippen te laten rollen. Zijn gewicht werd naar achter gegooid en kwam op zijn achterste twee beentjes te staan, en maaiend met zijn voorste twee benen die vervolgens weer met een plof op de donkerbruine aarde, bedekt met naalden neerkwam. Hij was weliswaar gewoon klein, en slank gebouwd waar hij een gespierd en groot lichaam van te maken. Maar groot zou hij nooit worden, hij was een Welsh, en dat kwam door zijn vervloekte ouders. Waarom kon hij geen Fries van ras zijn, of een Mustang of zoiets. Maar nee, de wereld had uitgekozen dat hij een Welshje moest zijn. Hij snoof, en liet zijn benen weer in beweging komen. Hij draafde verder, maar niet meer zo snel. De hinnik en het steigeren hadden energie gekost, en zijn pasjes waren nog kleiner, en zijn draf zweefde veel minder dan eerst. Hij overschatte zichzelf, deed hij altijd. Hij was echt moe, en zijn benen protesteerden, maar de hengst zorgde dat hij bleef draven. Hij hief trots zijn hoofd. 'Kom maar op,' siste hij met zijn nog niet laag en rauw genoeg stem door zijn tanden.
Zijn gedachten werden verstoord door het geklapwiek van een vogel, die was opgeschrokken nadat de hengst naar richting de vogel had gedraafd. Mooi zo, dan vreesde zo ie zo al iemand voor hem. De hengst hief zijn elegante hoofd en legde zijn oren tegen zijn schedel aan om een harde hinnik uit zijn over zijn lippen te laten rollen. Zijn gewicht werd naar achter gegooid en kwam op zijn achterste twee beentjes te staan, en maaiend met zijn voorste twee benen die vervolgens weer met een plof op de donkerbruine aarde, bedekt met naalden neerkwam. Hij was weliswaar gewoon klein, en slank gebouwd waar hij een gespierd en groot lichaam van te maken. Maar groot zou hij nooit worden, hij was een Welsh, en dat kwam door zijn vervloekte ouders. Waarom kon hij geen Fries van ras zijn, of een Mustang of zoiets. Maar nee, de wereld had uitgekozen dat hij een Welshje moest zijn. Hij snoof, en liet zijn benen weer in beweging komen. Hij draafde verder, maar niet meer zo snel. De hinnik en het steigeren hadden energie gekost, en zijn pasjes waren nog kleiner, en zijn draf zweefde veel minder dan eerst. Hij overschatte zichzelf, deed hij altijd. Hij was echt moe, en zijn benen protesteerden, maar de hengst zorgde dat hij bleef draven. Hij hief trots zijn hoofd. 'Kom maar op,' siste hij met zijn nog niet laag en rauw genoeg stem door zijn tanden.
Pearl & Confetti