Het was avond, laat. De sterren fonkelden, de maan verlichtte de zwartblauwe hemel en zorgde ervoor dat de donkerbruine hengst kon zien waar hij liep. De nacht was helder, donker zoals hij hoorde te zijn, het was de perfecte gelegenheid voor Zorro. Niemand kon hem nu herkennen, zijn uiterlijk was niet goed zichtbaar, zeker als hij zich onder een boom verschuilde voor het maanlicht. Hij mocht niemand nu recht aankijken, want hij wist als geen ander dat zijn blik herkenbaar was. Een ondoordringbare, krachtige blik, waar vuur en passie in samensmolten. Hij was nog steeds dezelfde, als wie hij zich ook voor deed, en zijn persoonlijkheid kon het niet laten om ervan te genieten als sinõrita's voor hem vielen. Hij had zo zijn charmes, daar stond hij bekend om. De charmante vos. Zorro. Hij twijfelden niet langer over zijn taak, het was waar hij voor leefde, wie hij was en hij zou het nooit in de steek kunnen laten. Had Diëgo hem daarom uitgekozen, als zijn opvolger? Omdat hij passie had voor gerechtigheid? Wraak had zijn drijfveer niet mogen zijn. Er was veel dat hij niet wist over de oude hengst, maar één ding was zeker, hij had altijd een gouden hart gehad. Zou hij altijd zo eenzaam zijn geweest? Hoewel Alejandro niet zo filosofisch was ingesteld, bleven deze vragen hem een tijdje vasthouden. Hij moest zich richten op het moment, waar hij voor gekomen was. Zijn blik gleed over de ver uitgestrekte heuvels, het zag er hier vredig en kalm uit, in dit gebied, maar aan de overzijde van Dreamhorses waren er slechte dingen aan de gang. Oscuridad. Hij had alles meegekregen, van Azacar die terug was, over ene mysterieuze, gestoorde 'Fawn', de alfa van de Valkyrie. De twee alfa's waren samen gezien, maar wat hun plannen waren, hij had geen idee. Hij was hier om met iemand te spreken, in het diepste geheim van de nacht. Iemand had hem nodig. Dat gaf hem een gevoel van waardigheid. Er waren tijden geweest dat Zorro gehaat werd, maar nu was er eindelijk weer iemand die om zijn hulp vroeg. Alejandro sloot zijn ogen kort, zijn gespierde massa bewoog niet, geen haartje dat heen en weer schoot. En toen strekte hij zijn nek en slaakte een hinnik, luid, de lucht in, en trots. Naar Paige. Un prisionero.
Para el uno y sólo Paige.
Para el uno y sólo Paige.