Neira
-
-
Een liedje - de enige die ze zich kon herinneringen en die op de één of andere manier herinneringen van haar moeder voortbracht - spookte als een slang van melodieuze klanken door haar hoofd. Haar hersenen stonden nergens aan en ze voelde zich een beetje leeg in haar hoofd. Niet dat dit uitmaakte, door haar opvallende intelligentie wist ze zich altijd wijs te maken. Ook vandaag voelde ze zich normaal, niks afwijkend van hoe het normaal was. Het was geen mooi weer, maar ook geen slecht weer. De lucht zweefde als een doorzichtig en leeg vlies rond al het levende wat op het gebied te vinden was, zonder een spoor van regen of zonneschijn acher te laten. Een doodnormale, simpele dag. Eentje die daardoor precies met haar stemming kon combineren. Een goudgekleurd lichaam bracht zich vooruit, met een uitdrukking in haar gezicht die voor een moeilijk doordringbaar beeld zorgden. Het enige wat je kon zien was dat ze bijzonder was, zonder dat daar echter een verklaring voor was.
Er waren ook geen verklaringen voor nodig - ze stond voor zichzelf bekend waarvoor ze stond. De enorme intelligentie en schoonheid die ze met zich meedroeg was bijzonder op deze leeftijd, maar voor haar niet uitzonderlijk. Zo was ze geboren, het was iets hoe ze was. De schim die zich langs de watervallen werkte werd omsingeld met natuurlijke schaduwen, en de takken die de zon raakten weerspiegelde op haar vacht. Hele lichtgroenige ogen verkenden het gebied, liet de mooie natuur op haar gedachten inwerken. Voor haar was dit prachtig: ze was dol op de natuur. De natuur betekende voor haar iets, een heel belangrijk iets. Voor haar was het een soort moeder, raar genoeg.
Rustig - het woord dat de omgeving gevuld met het paard omschreef. Er hing een soort vredige rust over deze plek, iets wat haar goed deed. Haar hoofd hing lichtjes naar beneden en bekeken de takjes die vervolgens door haar hoeven vermorzeld werden met lichtjes gekraak.