In stilte naderde een zwaargebouwde hengst, met een witte vachtkleur en lange manen Dream Horses net. Bedachtzaam gleden zijn zwarte ogen naar de sneeuwvlakte. Alles was doodstil. ZIjn lange witte manen wapperde als een vlag door de lucht. De hemel was lichtblauw en er was geen wolk te bespeuren. Zijn oren gingen alle kanten op. Zoekend naar enig geluid. Maar het enige wat hij kon horen was de wind die tussen de openingen van ijsbergen in gleden. Het maakte een fluitend geluid. Hij stond versteend stil. Zijn zwarte ogen richtten zich op de eindeloze vlakte. Hij had geen tijd te verliezen en ging op een rustig tempo weer verder met de reis. Zijn ogen staarden voor zich. Opeens moest hij weer eens aan de goede tijd denken met zijn vroegere partners. Hij zuchtte gefrustreerd. Hij zag het weer voor zich. Alenaye, zijn laatste partner. Een bloedmooie en een lieve merrie. Ze had een groot hard en zorgde goed voor andere, net als hij. Hij werd verliefd op haar. En zij op hem. Ze hadden een leuke tijd gehad. Maar Saronse was iemand die niet bleef. Hij was er niet meer nodig en wilde weer verder gaan. Maar... dat betekende dan ook zijn geliefde hier achter laten. Voor de zo veelste keer. Hij kon ook daar ook wel bijven. Hij moest niet weg. Maar Saronse kon het niet. Hij wilde weer gaan. En weer nieuwe paarden helpen die hem nodig had. Een rare hobby, welk paard zou zo veel opofferen voor vreemden? Maar zo was hij. Al van veulen af aan had hij een groot hard voor iedereen. Saronse kneep even zijn ogen dicht, terwijl hij rustig verder liep. Hij riep Alenaye apart, en vertelde met veel pijn in zijn hart dat hij haar hier achter zou laten. En het zou heel lang kunnen duren voordat hij terug keerde. Ze kon het begrijpen, maar ze begreep het niet. Ze wilde hem nooit meer zien. Zoals de vele partners die hij had gehad. Saronse had eigenlijk een te groot hart. Amper plaats voor zijn behoeften. Iedereen had wel een plaatsje in zijn schatkamer. Opeens hoorde Saronse een regelmatig gekraak in de sneeuw en keek rustig om. Hij merkte dat het een wit konijn was. Dat druk bezig was met het zoeken van voedsel. Een stille glimlach sierde zijn knappe gezicht. Het was best een mooi dier. Zo groot en gespierd. Met lange witte manen, en witte lange sokken. En dan nog zijn zwarte ogen. En kleine zwarte bliksem achtige tekeningen getekend op Saronse zijn vacht. Vele zagen hem heel graag. Ze waren hem dankbaar dat hij zo behulpzaam was. Het leek wel alsof Saronse altijd per toeval ter hulp schiet. Hij was altijd ergens toevallig als er gevaar dreigde, hij kwam eens perongeluk tussen de vechtende paarden, of een hongerige roedel wolven tegengekomen die net van plan waren aan te vallen. Saronse kende veel van de wereld, hij kende vele kuddes en hun gewoontes. Hij kende heel veel overlevings trukjes. Die hij door kon geven aan kuddes die die tips nodig hadden.
Iedereen is welcome
Iedereen is welcome