De witte merrie boog haar hals sierlijk en tilde haar benen hoog op. Daarna gaf ze een bok, en met opgeheven hoofd galoppeerde ze een stuk. Salida hielt even in. Waar was ze? Ze schudde zich even uit en rook. Er kwam geen ander paard aan, mooi. Haar zwarte manen waren al een stuk gegroeit, maar op haar hals en rug waren nog altijd de littekens van haar verleden te zien. Maar dat maakte haar niet uit, dat was van haar. Het maakte haar niet uit als andere het raar zouden vinden. Rustig stapte de merrie door en keek wat rond. Ze was bij de zee, die ze haar hele weg had gevolgt. Maar waar was ze nu, was ze een heel nieuw gebied binnen gedrongen?
-Open-
-Open-