Haar hoeven zakten door de krakende sneeuw. Het gekraak klonk goed in de oren van de witte merrie. Het deed haar vooral denken aan de oorlogen vroeger. Elk bot dat brak onder haar grote hoeven. Ze verbrijzelde ze snel en goed. Ze snoof heel even en liep stevig door. Ze was vertrokken in het kuddegebied, voor een wandeling. Ze had geen zin meer om daar rond te hangen en de leider te wezen. Ze wilde nu eens daden gaan uitvoeren. Haar donkere ogen gleden over de omgeving terwijl ze diep nadacht. Langs de ene kant was haar leven over. De belangrijke dingen waren geweest en nu was het enige dat ze nog moest doen sterven. Natuurlijk wilde ze niet dood en zou dat niet zo snel gebeuren. Als haar jongste dochter ouder zou worden mocht deze de kudde gaan overnemen. Deina grijnsde breed toen ze nadacht over het veulen dat op zou groeien als een prachtige merrie. Slim en talentvol. Machtig. Ze sloeg met haar staart heen en weer en stopte na een tijd onder een boom. Hier had je veel meer beschutting want de bladeren vielen niet. Het waren naalden en die vielen niet in de winter. De merrie sloeg met haar staart heen en weer en wachtte af. Ze had een bekende geur in deze gebieden geroken en omgekeerd zou het ook wel zijn. Het was die ene hengst die haar hart gestolen had. Het zou de laatste zijn die dat kon. Met hem wilde ze haar pensioen gaan vieren over een aantal jaren. Zij aan zij vechten rond deze dagen. Ze schudde haar vacht uit en meteen kwam de geur al een stuk dichter en dichter.
Night Dancer
Night Dancer