De jonge hengst snoof een keer met zijn neus. Hij blies stoomwolkjes uit. Nahor schonk er geen aandacht aan. Het interesseerde hem geen bal. De zwarte hengst had een hekel aan deze omgeving. Nog meer in de zomer, wanneer de bloemen zichtbaar waren. Dan had hij de neiging om alle bloemen persoonlijk te ruïneren. Nahor haatte vreugde en blijheid. Vooral blijheid. Daar kon de hengst zich erg aan storen. Nahor sjokte chagrijnig verder. Zijn zwarte staart hing zielig omlaag. Zijn ogen stonden dof en ongeïnteresseerd. Toen zag hij een felgekleurde bloem boven de sneeuw uitsteken. Opeens was al zijn aandacht op de bloem gericht. Nahor galoppeerde er naartoe. Toen hij bij de bloem was, stopte hij. Het zwarte paard tilde zijn hoef op en liet die vervolgens met een plof op de bloem terecht komen. Een valse grijns verscheen op Nahors gezicht. Hij genoot ervan om levens te vernielen, zelfs die van een bloem. Nahor plette de bloem nog eens extra goed. Daarna haalde hij zijn hoef weer van de geplette bloem af. Het leek niet eens meer op een bloem. Het was een smerig goedje geworden. Een heerlijk duivels gevoel stroomde door de hengst toen hij met een valse grijns naar het zielige hoopje bloem keek. Weer een bloem minder op deze aarde. Levens vernielen, daar was de hengst maar al te goed in. Nahor draafde weer verder, de dode bloem achterlatend. Zijn blik ging weer op ongeïnteresseerd. De hengst gaapte even. Moe was hij niet, het was eerder een gaap van verveling. Er was hier ook werkelijk niks te beleven voor een jonge hengst zoals hij. 'Leuk wereldje is het hier ook. Er is geen enkele reed aan.' mompelde Nahor verveeld. De hengst was inmiddels weer gestopt. Het eens zo mooie bloemenveld was in een witte vlakte veranderd. Om in de lente weer tot een bloemenveld te ontpoppen. Had Nahor ook weer iets te doen, bloemen vernielen. Dat was zomers zijn dagelijkse bezigheid geworden. Plotseling vingen de scherpe oren van Nahor hoefgetrappel op. Een naderend paard! Nahor keek om zich heen en zag een schim steeds dichterbij komen. Hij wachtte geduldig tot de schim hem naderde. Misschien viel hier toch nog iets te beleven.
&Anaïs.
&Anaïs.