You would not believe your eyes, if ten million fireflies
Light up the world as I fell asleep.
Het was niet de strenge Noordenwind die haar opwekte uit een droomloze slaap. Noch was het een kille oostenwind die het koude landklimaat met zich meebracht. Wankel stond ze daar, leunend tegen een boom in de hoop niet om te vallen. Ze was zwak. Zwakker dan ze ooit was geweest. Haar lichaam bloedde, haar spieren deden pijn. Brandende pijnen voelde ze in haar hart. Steken waren te voelen in elk lichaamsdeel. En ze haatte het. Ze haatte het om zichzelf op deze manier te verraden. Voelde een gevoel van onmacht; het was een gevoel dat ze niet kende. Maar er was niets dat ze er tegen kon doen. Zij was het zélf. De zwakkeling. De dwaas met de grote mond die dacht alles aan te kunnen. In theorie had ze al het kwaad kunnen trotseren. De praktijk, echter, bleek vele malen moeilijker te zijn. Het was als de dag van gisteren, dat ze had gefaald in haar eigen wereld. De Demonen van de hel hadden haar te grazen genomen en haar genadeloos af weten te slachten. Het was een groot verlies, teleurstelling overmande haar. En hoewel ze niet de eigenschap had om toe te geven aan haar eigen fouten, zat er ditmaal niets anders op: ze moest wel accepteren dat ze niet onoverwinnelijk was. Dat ook zij slechts een levend wezen was op deze aarde, met een tijd van komen en gaan. Een fluisterende stem sprak woorden in haar oorschelp en meteen was ze alert. De balderen ritselden, sneeuw dwarrelde van de takken naar beneden. Waar was hij, die dacht haar hart te mogen temmen? Waar was hij, die haar geest in bedwang probeerde te houden? Degene naar wie ze verlangde, was verder weg dan ooit en het was haar eigen schuld geweest dat hij er niet meer was. Ze had hem verjaagd, het vertrouwen dat hij in haar had, had ze zelf weten te reduceren tot nul. Was het spijt dat zich in haar brein nestelde? Was het verdriet, rouwde ze om hem? De schimmelhengst die mooier en beter wist te spreken dan alle andere paarden die ze ooit had ontmoet? Een scheut van pijn ging door haar lichaam en even stonden haar ogen glazig. Het gekraai van haar zwart gevederde vrienden weerklonk in de hemel en ze schudde tragisch haar hoofd.Light up the world as I fell asleep.
Terwijl haar neusgaten zich vergrootten en verkleinden, raapte ze zichzelf bij elkaar. Was het noodzakelijk verdriet te hebben om dat wat ze niet meer had? Of mocht ze nog spreken van de hare. Ze wist het niet en zou het ook niet weten. Wílde het gewoonweg niet weten. Of toch wel? Verwarring ontstond in haar hoofd, een mist daalde neer over haar brein. Proberend haar naar de grond te trekken, mee te sleuren in de diepte; ze zag er belabberd uit. Haar donkerbruine vacht die eens zo straalde, was dof van kleur en bevatte vele oneffenheden. De trots die normaliter in haar ogen en houding te lezen was, leek opgeslokt te zijn door de vele pijn die ze voelde. De situatie was vergelijkbaar met haar verleden. Opnieuw had ze gefaald; ditmaal wist ze niet of ze het er opnieuw levend vanaf zou brengen. Ze liet een spoor van zichzelf achter in het donkere bos. Bloed, gemengd met tranen van woede en verdriet, drupte op de grond. Het was een deel van zichzelf dat ze achterliet: Zwakte. Eens had ze gezworen nooit meer te bezwijken onder bovennatuurlijke indrukken; feit bleef dat ze opnieuw had gefaald. En deze keer was de pijn ondraaglijker dan ooit te voren.
Condor
en eventueel anderen, mits zij toestemming gekregen hebben