Een redelijk hevige bries voor deze tijd van het jaar streek door de bomen. Het geluid van de blaadjes aan de bomen die zachtjes tegen elkaar wapperden door de voorjaar bries was hoorbaar. De wind nam in zijn weg een paar half losse blaadjes mee en liet die door de al donkerder wordende lucht fladderen. Langzaam dwarrelden de blaadjes naar beneden, waarnaar ze bijna geluidloos in het water van het meander landden. Langzaam voeren ze een stukje met het water mee, tot de vredigheid van de blaadjes bruusk werd verstoord door hoeven die de blaadjes tegen de bodem van het meander platwalsde en uit elkaar rukte. Boven de hoeven waardoor de blaadjes daarnet vertrapt werden was een sneeuwwitte vacht zichtbaar. In de ogen van het spierwitte paard was niets dan haat af te lezen. Haat aan alles in de wereld. Haat aan de goodies. Maar ook haat aan de slechte paarden. Ze had er nog geen een ontmoet die ze mocht. Behalve Madness dan, maar ze wist niet of die nog wel leefde. Ze had haar in geen eeuwen meer gezien, en ze verwachtte ook niet dat ze dat nog zou gaan doen. Vrienden kwamen niet voor in Fether’s leven. Een partner dus al helemaal niet. Fether wist eigenlijk niet of ze daar behoefte aan had. Soms verlangde ze wel naar iemand waar ze echt een speciale band mee had. Maar ja, zo iemand was er niet in haar leven, dus ze moest er maar mee leven. Dood zou ze er niet van gaan.
Plots merkte fether dat het water tot steeds hoger begon te reiken. Naar dit stukje van het meander was Fether op weg. Het hoge, middelmatig stromende water was een ideale plek om te trainen. De rivier had dan wel harder stomend water, maar het was dan ook absoluut niet veilig om daar te gaan trainen. De plek waar ze nu in het meander stond neigde al iets meer richting de rivier. Daardoor was het echt hele rustig stromende water al weg. Fether had hier nog nooit eerder getrained, maar ze was zeker van plan om het wel nog vaker te gaan doen. Hoe verder ze het meander afdraafde, hoe harder de stroming werd. Haar spieren moesten steeds meer werk gaan verrichtten, wat trouwens een heerlijk gevoel opleverde. Trainen was een van Fether’s favoriete momenten van de dag. Het was ook het moment waarop zeker was dat ze zich niet zou vervelen. Verveling was voor Fether al bijna even vreselijk als een geurige bloem die in bloei stond. Een grimas trok over Fether’s gezicht bij de gedachte hieraan.
-haaii iedereen! -
Plots merkte fether dat het water tot steeds hoger begon te reiken. Naar dit stukje van het meander was Fether op weg. Het hoge, middelmatig stromende water was een ideale plek om te trainen. De rivier had dan wel harder stomend water, maar het was dan ook absoluut niet veilig om daar te gaan trainen. De plek waar ze nu in het meander stond neigde al iets meer richting de rivier. Daardoor was het echt hele rustig stromende water al weg. Fether had hier nog nooit eerder getrained, maar ze was zeker van plan om het wel nog vaker te gaan doen. Hoe verder ze het meander afdraafde, hoe harder de stroming werd. Haar spieren moesten steeds meer werk gaan verrichtten, wat trouwens een heerlijk gevoel opleverde. Trainen was een van Fether’s favoriete momenten van de dag. Het was ook het moment waarop zeker was dat ze zich niet zou vervelen. Verveling was voor Fether al bijna even vreselijk als een geurige bloem die in bloei stond. Een grimas trok over Fether’s gezicht bij de gedachte hieraan.
-haaii iedereen! -