Elke pas die hij plaatste was een pas verder weg van het verleden. Een pas dichterbij de toekomst. Het nieuwe leven dat voor hem lag. Bijna letterlijk lag er een pad voor hem. Helemaal open. Vrij om te gaan en te staan waar hij maar wilde. Er waren dingen in het verleden gebeurd waar hij niet trots op was. Zo had hij merries dingen aan gedaan waar hij zich voor schaamde. Had hij onschuldige paarden gedood gewoon omdat hij het leuk vond. Hij had anderen bedrogen. Pijn gedaan. Gezinnen en kuddes hadden verliezen geleden. En waarom? Gewoon omdat hij het leuk vond. Met een grimas dacht hij terug aan die tijd. De tijd van moord en doodslag. De spanning die het hem opleverde. Nog steeds zorgde het voor een bepaalde adrenalineboost maar toch. Hij had zijn oude leven afgezworen. Wat niet inhield dat hij een softie geworden was. Integendeel. Was het beu om een kant te kiezen. Altijd maar voor zijn zijde te moeten strijden. Altijd maar dat eeuwige gevecht tussen goed en kwaad. Het was gewoon te vermoeiend. Hij had wel betere dingen te doen dan zich druk maken over dat soort dingen. Bij die gedachte alleen al kwam dat slaperige gevoel naar boven. Terwijl zijn gedachtegang verder ging zakten zijn ogen steeds verder dicht en kwam er een trage gaap uit zijn keelgat. Overdreven sperde hij zijn mond toen hij gaapte. Schudde eens met zijn hoofd waardoor de blonde, bijna spierwitte voorpluk voor zijn linkeroog viel en stapte rustig verder. Meestal kon hij zijn gedachten niet bij één bepaald punt houden. Simpelweg omdat hij niet snel geïnteresseerd was in dingen. Was hij dat echter wel dan had hij alleen maar oog en oor voor datgene. Maar helaas, dat kwam nou niet bepaald snel voor. Nu was het alleen voorgekomen dat de chocoladebruine hengst iets ten gehore was gekomen over het feit dat er een merrie was die een kudde leidde hier. Ergens. In dit gebied. Somewhere. Een neutrale kudde. Nou was hij niet een standaard type kuddepaard maar toch. Het viel een keer te proberen niet waar? Want als je het niet probeerde wist je het ook niet. Afijn. Vandaar dat hij hier, beschut tussen de bomen naar haar zou roepen. Niet eens om meteen in haar kudde te willen maar puur om haar te ontmoeten. En dan zijn eigen oordeel te vellen. Ja dat zou hij doen. Met een glimlach rond zijn lippen bleef hij staan en liet een diepe hinnik door het bos bulderen.
Derp. Ik weet. Maar moet er echt weer inkomen
|| N A N A ||