“Ik hou van.. mij, hoor je nooit zingen.
Ik hou van mij, wordt nooit gezegd.
Maar ik hou van mij ga ik toch zingen,
want ik hou van mij, van mij alleen en ik meen het echt, hehehehe!”
Icari zong zachtjes voor zich uit. Hij zong nooit uit volle borst om meerdere redenen. Eén; hij zou iedereen uit zijn omgeving verjagen met zijn niet erg zuivere stem. Twee; hij zou elk roofdier in de wijde omtrek aantrekken met zijn gekrijs. Maar toch kon hij het soms niet laten. Vooral niet dit liedje, een nummer dat hem zoveel had geleerd. Zijn moeder had het vroeger gezongen en zij had het weer van haar vader geleerd. Het had lang geduurd voordat Icari de volledige strekking van het lied had begrepen.
“Ik hou van mij, want ik ben te vertrouwen.
Ik hou van mij, van mij kan ik op aan.
Ik hou van mij, op mij kan ik tenminste bouwen.
Ik hou van mij en ik laat mij nooit meer gaan!”
De tekst had hij al zo vaak herhaald in zijn hoofd dat hij het foutloos kon zingen, zelfs al was het al zeker een jaar geleden dat hij aan het nummer had gedacht. Je kon iemand nog zoveel vertrouwen, op jezelf kon je altijd terugvallen. Je kon jezelf immers niet in de steek laten en ook al maakte je een fout, jijzelf zou de eerste zijn om je dat te vergeven. Want wie was je nu helemaal zonder jezelf?
“Ik hou van jou zeg ik soms ook wel.
Ik hou van jou, schat en ik meen het echt.
Maar ik hou van jou zeg ik alleen maar voor de spiegel.
Zo komt ik hou van jou weer bij mezelf terecht, heeey!”
Ik hou van jou.. Eigenlijk had hij dat alleen nog maar tegen zijn moeder kunnen zeggen. Dat ene speciale persoon waarmee hij lief en leed zou willen delen was hij nog niet tegen gekomen. Misschien speelde het feit dat hij de afgelopen vier jaar in een hengstenkudde had geleefd hem ook wel parten. Ze waren niet bezig geweest met merries, meer met avontuur en elkaar uitdagen. Het had natuurlijk wel een hoger doel gediend, want de sterkste, dapperste hengsten hadden natuurlijk veel meer kans om een merrie en een kudde te veroveren.
“Want houden van een ander,
dat heb jij alleen maar nodig,
omdat je niet genoeg kan houden van jezelf.
Hou van jou joh, maak de ander overbodig,
want ware liefde, geloof me, begint áltijd bij jezelf.”
Icari hield halt en keek waar hij zich eigenlijk bevond. Een donderend geraas aan zijn linkerhand deed hem opschrikken. De voskleurige hengst stapte langzaam in de richting van het geluid, wetend dat het geen roofdier kon zijn. Hij liep door het struikgewas en zag toen de oorzaak van het geluid. Een meters hoge waterval stortte zich in het meer waar Icari nu aan stond. Hij keek even met open mond naar het natuurschoon, waarbij zijn onderlip als een centenbakje naar beneden hing.
“Want ik hou van jou is niet de sleutel tot de ander,
maar ik hou van mij, al klinkt het bot en slecht.
Want wie van zichzelf houdt, die geeft pas echt iets kostbaars
als ie ik hou van jou tegen een ander zegt.”
Zachtjes zong hij de laatste regels van het lied en stapte naar voren. Wauw, die waterval was echt prachtig! Hij had nooit eerder natuurgeweld gezien was zo mooi was. Het water stortte zich naar beneden in een gewichtsloze val om daarna hard op het wateroppervlakte te ketsen. Er ontstonden wolken van schuim aan de voet van de waterval. Icari liep naar voren en waadde kniediep het meer in. Het water voelde koel aan op zijn zonverwarmde vacht. Hief zijn hoofd naar de warme zon en sloot zijn ogen. Zo hoorde het leven te zijn. Alleen was hij nu alleen nog iemand nodig om dit moment mee te delen.
OOC: De tekst van het liedje is onvolledig. Klik voor het nummer dat Icari aan het zingen is.
Privétopic voor Iek en Painted Black.
Ik hou van mij, wordt nooit gezegd.
Maar ik hou van mij ga ik toch zingen,
want ik hou van mij, van mij alleen en ik meen het echt, hehehehe!”
Icari zong zachtjes voor zich uit. Hij zong nooit uit volle borst om meerdere redenen. Eén; hij zou iedereen uit zijn omgeving verjagen met zijn niet erg zuivere stem. Twee; hij zou elk roofdier in de wijde omtrek aantrekken met zijn gekrijs. Maar toch kon hij het soms niet laten. Vooral niet dit liedje, een nummer dat hem zoveel had geleerd. Zijn moeder had het vroeger gezongen en zij had het weer van haar vader geleerd. Het had lang geduurd voordat Icari de volledige strekking van het lied had begrepen.
“Ik hou van mij, want ik ben te vertrouwen.
Ik hou van mij, van mij kan ik op aan.
Ik hou van mij, op mij kan ik tenminste bouwen.
Ik hou van mij en ik laat mij nooit meer gaan!”
De tekst had hij al zo vaak herhaald in zijn hoofd dat hij het foutloos kon zingen, zelfs al was het al zeker een jaar geleden dat hij aan het nummer had gedacht. Je kon iemand nog zoveel vertrouwen, op jezelf kon je altijd terugvallen. Je kon jezelf immers niet in de steek laten en ook al maakte je een fout, jijzelf zou de eerste zijn om je dat te vergeven. Want wie was je nu helemaal zonder jezelf?
“Ik hou van jou zeg ik soms ook wel.
Ik hou van jou, schat en ik meen het echt.
Maar ik hou van jou zeg ik alleen maar voor de spiegel.
Zo komt ik hou van jou weer bij mezelf terecht, heeey!”
Ik hou van jou.. Eigenlijk had hij dat alleen nog maar tegen zijn moeder kunnen zeggen. Dat ene speciale persoon waarmee hij lief en leed zou willen delen was hij nog niet tegen gekomen. Misschien speelde het feit dat hij de afgelopen vier jaar in een hengstenkudde had geleefd hem ook wel parten. Ze waren niet bezig geweest met merries, meer met avontuur en elkaar uitdagen. Het had natuurlijk wel een hoger doel gediend, want de sterkste, dapperste hengsten hadden natuurlijk veel meer kans om een merrie en een kudde te veroveren.
“Want houden van een ander,
dat heb jij alleen maar nodig,
omdat je niet genoeg kan houden van jezelf.
Hou van jou joh, maak de ander overbodig,
want ware liefde, geloof me, begint áltijd bij jezelf.”
Icari hield halt en keek waar hij zich eigenlijk bevond. Een donderend geraas aan zijn linkerhand deed hem opschrikken. De voskleurige hengst stapte langzaam in de richting van het geluid, wetend dat het geen roofdier kon zijn. Hij liep door het struikgewas en zag toen de oorzaak van het geluid. Een meters hoge waterval stortte zich in het meer waar Icari nu aan stond. Hij keek even met open mond naar het natuurschoon, waarbij zijn onderlip als een centenbakje naar beneden hing.
“Want ik hou van jou is niet de sleutel tot de ander,
maar ik hou van mij, al klinkt het bot en slecht.
Want wie van zichzelf houdt, die geeft pas echt iets kostbaars
als ie ik hou van jou tegen een ander zegt.”
Zachtjes zong hij de laatste regels van het lied en stapte naar voren. Wauw, die waterval was echt prachtig! Hij had nooit eerder natuurgeweld gezien was zo mooi was. Het water stortte zich naar beneden in een gewichtsloze val om daarna hard op het wateroppervlakte te ketsen. Er ontstonden wolken van schuim aan de voet van de waterval. Icari liep naar voren en waadde kniediep het meer in. Het water voelde koel aan op zijn zonverwarmde vacht. Hief zijn hoofd naar de warme zon en sloot zijn ogen. Zo hoorde het leven te zijn. Alleen was hij nu alleen nog iemand nodig om dit moment mee te delen.
OOC: De tekst van het liedje is onvolledig. Klik voor het nummer dat Icari aan het zingen is.
Privétopic voor Iek en Painted Black.