’’A million stars up in the sky’’
Deze sterren zo vertrouwd danste met miljoenen tegelijk boven haar. Haar manen en staart wapperde sprookjesachtig heen en weer. Haar ogen waren gesloten, maar ze voelde hoe de sterren danste, zoals ze iedere avond deden. En nooit verplaatsten ze zich, altijd bleven ze maar op dezelfde plek. Toen opende ze haar ogen, richtte een laatste blik op de sterrenzee boven haar en kwam in beweging. Van stap naar draf, van draf naar galop, steeds harder en harder. De wind lieten haar manen en staart dansen net als de sterren. De wind zong zijn liederen in haar oren, je moest er begrip voor hebben dit te begrijpen. De liederen te waarderen, ze enigszins mooi te vinden. Je moest nieuwsgierig zijn, wou je weten waar ze over zongen. Waar ze over ruzieden, discussiëren of over praten. Haar benen bewogen zich snel achter elkaar, je zou ze niet scherp kunnen stellen als je van een afstand keek. Haar benen vormde een grote waas die zich snel achter elkaar voortbracht. Het voelde heerlijk om eventjes te rennen, de wind door je manen te voelen, afstandelijk te zijn van alles om je heen, van de wereld om je heen. Gewoon zonder zorgen eventjes te rennen. Ze rende ergens heen daar waar ze uitkwam. Daar waar het haar uitkwam, ze rende richting het oosten zonder het te weten. Het enige wat ze deed was het volgen van de woeste rivier, kijkend waar hij zou stoppen. Zonder dat ze het merkte veranderde de ondergrond. Het golvende gras werd harder, maar ze lette er niet op. Ze sloot haar ogen en vertrouwde op haar zintuigen. Ze volgde het wilde geluid van de rivier. Haar ademhaling was rustig en regelmatig, alsof ze sliep. Een ander geluid vulde zich op in haar oren, het geluid van stortende watervallen. Ze hief haar hoofd ietsjes meer maar hield haar ogen nog steeds dicht. Nog een ander geluid vulde haar oren op. Het geluid van een paard dat door water rende, pas nu drong het tot haar door dat ze spetters tegen haar buik voelde slaan. Dat de ondergrond gladder was geworden. Pas nu drong het tot haar door dat ze daarnet was uitgegleden en dat ze nu drijfnat in het water dreef. Ze krabbelde met de nodige moeite overeind, vervloekte de gladde ondergrond en kwam toen drijvend het water uit. Lekker, eventjes rennen in de wolkeloze nacht. Toen ze haar ogen eindelijk weer opende zag ze dat het was begonnen te schemeren. Druppeltjes vielen van haar hele lijf. Ze draaide zich om, schudde zichzelf eens goed uit en begon toen te lopen. Zo, dus dit was haar eindbestemming geweest, ongemerkt was ze hierheen gerend. Nogmaals schudde ze zichzelf uit, waterspetters vlogen alle kanten op. Nog steeds drijfnat begon ze te draven, steeds maar weer hetzelfde ‘parcoursje’. Naar het oosten en weer naar het westen. Heen en terug, ze herhaalde het zelfs in haar hoofd. Heeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeennnnnnnnn, lang en uitgerekt dacht ze het, tot ze omkeerde en weer teruuuuuuuuuuuuuugggggg. Dan weer overnieuw en overnieuw, tot ze een geluidje hoorde. Ze stond direct stokstijf stil, alweer een beetje opgewarmd. Het kraken van een takje drong tot haar door, ze fronste haar wenkbrauwen licht. Wie was er nou nog meer wakker zo vroeg al?
Deze sterren zo vertrouwd danste met miljoenen tegelijk boven haar. Haar manen en staart wapperde sprookjesachtig heen en weer. Haar ogen waren gesloten, maar ze voelde hoe de sterren danste, zoals ze iedere avond deden. En nooit verplaatsten ze zich, altijd bleven ze maar op dezelfde plek. Toen opende ze haar ogen, richtte een laatste blik op de sterrenzee boven haar en kwam in beweging. Van stap naar draf, van draf naar galop, steeds harder en harder. De wind lieten haar manen en staart dansen net als de sterren. De wind zong zijn liederen in haar oren, je moest er begrip voor hebben dit te begrijpen. De liederen te waarderen, ze enigszins mooi te vinden. Je moest nieuwsgierig zijn, wou je weten waar ze over zongen. Waar ze over ruzieden, discussiëren of over praten. Haar benen bewogen zich snel achter elkaar, je zou ze niet scherp kunnen stellen als je van een afstand keek. Haar benen vormde een grote waas die zich snel achter elkaar voortbracht. Het voelde heerlijk om eventjes te rennen, de wind door je manen te voelen, afstandelijk te zijn van alles om je heen, van de wereld om je heen. Gewoon zonder zorgen eventjes te rennen. Ze rende ergens heen daar waar ze uitkwam. Daar waar het haar uitkwam, ze rende richting het oosten zonder het te weten. Het enige wat ze deed was het volgen van de woeste rivier, kijkend waar hij zou stoppen. Zonder dat ze het merkte veranderde de ondergrond. Het golvende gras werd harder, maar ze lette er niet op. Ze sloot haar ogen en vertrouwde op haar zintuigen. Ze volgde het wilde geluid van de rivier. Haar ademhaling was rustig en regelmatig, alsof ze sliep. Een ander geluid vulde zich op in haar oren, het geluid van stortende watervallen. Ze hief haar hoofd ietsjes meer maar hield haar ogen nog steeds dicht. Nog een ander geluid vulde haar oren op. Het geluid van een paard dat door water rende, pas nu drong het tot haar door dat ze spetters tegen haar buik voelde slaan. Dat de ondergrond gladder was geworden. Pas nu drong het tot haar door dat ze daarnet was uitgegleden en dat ze nu drijfnat in het water dreef. Ze krabbelde met de nodige moeite overeind, vervloekte de gladde ondergrond en kwam toen drijvend het water uit. Lekker, eventjes rennen in de wolkeloze nacht. Toen ze haar ogen eindelijk weer opende zag ze dat het was begonnen te schemeren. Druppeltjes vielen van haar hele lijf. Ze draaide zich om, schudde zichzelf eens goed uit en begon toen te lopen. Zo, dus dit was haar eindbestemming geweest, ongemerkt was ze hierheen gerend. Nogmaals schudde ze zichzelf uit, waterspetters vlogen alle kanten op. Nog steeds drijfnat begon ze te draven, steeds maar weer hetzelfde ‘parcoursje’. Naar het oosten en weer naar het westen. Heen en terug, ze herhaalde het zelfs in haar hoofd. Heeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeennnnnnnnn, lang en uitgerekt dacht ze het, tot ze omkeerde en weer teruuuuuuuuuuuuuugggggg. Dan weer overnieuw en overnieuw, tot ze een geluidje hoorde. Ze stond direct stokstijf stil, alweer een beetje opgewarmd. Het kraken van een takje drong tot haar door, ze fronste haar wenkbrauwen licht. Wie was er nou nog meer wakker zo vroeg al?
OOC; open voor iedereen die wilt!