Zwierig liep ze door, haar staart gleed achter haar aan door de lucht alsof hij niks woog, wat ook bijna het geval was. Het leek net alsof ze zweefde in plaats van dat ze liep. Haar manen vlogen als het ware vredevol achter haar aan terwijl ze zo door liep. In haar gedachte verzonken. Over vroeger over waar ze eerst leefde. Ze was geboren op een plek hier ver vandaan, haar moeder en vader waren allebei gevlekt, allebei met dezelfde kleur. Ze was geboren in een warme plek, er zaten houten schotten naast en de stal was ruim genoeg voor één merrie en één veulen. Haar vader had ze nooit gekend, hij was een dekhengst en haar moeder een fokmerrie. Maar haar lieve moeder genaamd Alice had haar verteld dat het een prachtige hengst was, met dezelfde kleur als haar, en bijna hetzelfde vlekkenpatroon. Dus was Aphrodite vanzelfsprekend trots op haar vader geweest en dat was ze nu nog steeds. Zo groeide ze op tot een prachtige jaarling, haar vacht glansde altijd en haar staart en manen waren nooit klitterig. Als jaarling ging ze naar een uitgestrekt grasveld met een riviertje erin en hier en daar wat boompjes. Ze voelde zich vrij als een vogel toen ze rende met de wind door haar manen samen met de andere jaarlingen speelde ze. Toen had ze het gevoel dat ze een wild dier was, tot ze oog in oog kwam te staan met een wit hek. Toen kwam ze erachter dat ook dit maar een weiland was. Een reusachtig weiland daar niet van weggenomen maar het was maar een weiland, en ze was nog steeds in gevangenschap. Niet dat ze dat erg vond. Op haar tweede werd ze weggehaald van de andere jaarlingen, van al haar vriendjes en vriendinnetjes. Ze werd terug naar de stallen gebracht, waar ze eindelijk haar moeder weer eens zag. Maar die had ondertussen al weer een nieuw veulen en was haar vergeten iets wat haar pijn deed, nu nog steeds. Ze was ingereden maar alles ging mis toen ze zes werd. De vlammen likte aan de stallen net toen haar derde veulentje een jaar werd en naar de jaarlingen weide gebracht werd. In tegenstelling tot de andere fok merries vergat zij haar veulens nooit. Ze werd uit de stal geleid en haar baasje gaf haar de ketting die ze nu met heel haar hart koesterde, toen rende hij terug met de mededeling dat ze vrij was om te gaan en te staan waar ze wou. Maar ze wachtte en wachtte tot haar baasje terug kwam, maar nadat hij verdwenen was in de vlammen was hij er nooit meer uitgekomen. Overleden... Haar ogen sprongen open, het beeld van de likkende vlammen aan de stallen en haar baasje die in de rook verdween deed haar nog zo veel pijn. Langzaam stapte ze verder alsof ze zweefde. |
~Open~