Asra ademde diep in zodat de vochtige, koude lucht haar wijd opengesperde neusgaten binnendrong. Door de dichte, laaghangende mist kon ze nauwelijks tien meter voor zich uit kijken, maar ondanks de gevaarlijke dieptes naast haar kon ze zich er niet toe zetten om langzamer te gaan lopen. Ze snoof. Eindelijk was ze vrij. Na al die jaren van gevangenschap en drukkende verveling had ze zich losgemaakt van de wereld en was ze vrij. Ze had het heus goed gehad in de kleine bergkudde, waar ze nog geen maand geleden afstand van had genomen. Ze kon zich er alleen niet toe zetten om iedere dag opnieuw dezelfde rondjes te lopen over hun veel te kleine, door territoria omsloten bergrug. Twee jaar lang had ze het vol kunnen houden, maar toen was er iets in haar geknapt. Gek van de sleur en het gebrek aan afwisseling was ze naar de leider gestapt om te zeggen dat ze weg zou gaan, weg, naar het verre gebergte aan de horizon. Hij liet haar gaan.
Het had haar een maand gekost om de gigantische vlakte die de twee gebergtes van elkaar scheidde te doorkruisen. Toegegeven: ze had niet erg snel gereisd. Bij ieder onbekend object was ze stil gaan staan, springend en snuivend rondom het nieuwe voorwerp. Pas nadat alles zorgvuldig bestudeerd was kon ze verder gaan. Met iedere pas die ze zette had ze zich zekerder gevoeld over haar besluit. En nu was het zover: ze was aangekomen in het land van haar nieuwe leven.
Opgetogen stapte ze verder. Het moeilijk begaanbare pad liep in een rap tempo omhoog en naarmate ze vorderde werd het steeds mistiger. Voor haar doemde een nieuwe rotspartij op, waardoor ze gedwongen werd om naar links af te buigen. Nieuwsgierig volgde ze de smalle doorgang, tot ze uitkwam op een klein plateau. Voetje voor voetje schuifelde ze naar het randje en hief haar hoofd op. Ademloos bleef ze staan. De zachtgrijze mist hing in dichte flarden rondom de bergtoppen. Er stond geen zuchtje wind, nergens was ook maar een beetje beweging te bespeuren. Het leek alsof de tijd was stilgezet, dacht Asra. Zelfs al het geluid werd opgevangen in een kille, doodse stilte.
Mijn god, ik ben echt vrij. Ik heb mezelf bevrijd, ik ben los van de wereld. Mijn leven is begonnen, o, laat het niet ophouden!
Nog even bleef ze roerloos staan. Toen kon ze een luide hinnik niet onderdrukken. Dansend en bokkend en briesend stoof ze weer naar beneden, ze schudde met haar manen, ontdeed zichzelf van alle grauwe haren die haar zo verzwaard hadden. Het was fris richting de koude kant, maar het deed haar niets. Asra voelde voor het eerst sinds tijden de zon weer schijnen.
(open!)
Het had haar een maand gekost om de gigantische vlakte die de twee gebergtes van elkaar scheidde te doorkruisen. Toegegeven: ze had niet erg snel gereisd. Bij ieder onbekend object was ze stil gaan staan, springend en snuivend rondom het nieuwe voorwerp. Pas nadat alles zorgvuldig bestudeerd was kon ze verder gaan. Met iedere pas die ze zette had ze zich zekerder gevoeld over haar besluit. En nu was het zover: ze was aangekomen in het land van haar nieuwe leven.
Opgetogen stapte ze verder. Het moeilijk begaanbare pad liep in een rap tempo omhoog en naarmate ze vorderde werd het steeds mistiger. Voor haar doemde een nieuwe rotspartij op, waardoor ze gedwongen werd om naar links af te buigen. Nieuwsgierig volgde ze de smalle doorgang, tot ze uitkwam op een klein plateau. Voetje voor voetje schuifelde ze naar het randje en hief haar hoofd op. Ademloos bleef ze staan. De zachtgrijze mist hing in dichte flarden rondom de bergtoppen. Er stond geen zuchtje wind, nergens was ook maar een beetje beweging te bespeuren. Het leek alsof de tijd was stilgezet, dacht Asra. Zelfs al het geluid werd opgevangen in een kille, doodse stilte.
Mijn god, ik ben echt vrij. Ik heb mezelf bevrijd, ik ben los van de wereld. Mijn leven is begonnen, o, laat het niet ophouden!
Nog even bleef ze roerloos staan. Toen kon ze een luide hinnik niet onderdrukken. Dansend en bokkend en briesend stoof ze weer naar beneden, ze schudde met haar manen, ontdeed zichzelf van alle grauwe haren die haar zo verzwaard hadden. Het was fris richting de koude kant, maar het deed haar niets. Asra voelde voor het eerst sinds tijden de zon weer schijnen.
(open!)