Het veulen, slechts een dag oud huppelde achter haar moeder aan terwijl ze naar de plek gingen waar zij heen wilde. Ze had haar benen al behoorlijk onder controle, en ze bekeek alles wat ze onderweg tegen kwam. Haar oren stonden naar voren en haar staart zwiepte als een gek heen en weer. De hele tijd onderweg was het "mam wat is dit" en "mam, wat is dat?" Dat haar moeder intussen nog niet knettergek van haar was geworden.
Toen ze dichterbij een groep hoge bomen kwamen, brieste ze eens luid. ‘Hier wilde je heen toch?’ vroeg ze toen aan haar moeder, terwijl ze een paar galopsprongen maakte om naast haar te komen. Ze moest flink doorstappen om de merrie bij te houden, maar ze zat vol energie, dat het gemakkelijk lukte.
‘Wat wilde je laten zien?’ kirde ze door, terwijl ze al weer iets nieuws had ontdekt.
Een dier, zo prachtig had ze in haar korte leven nog niet gezien. Een klein wezentje, met vleugels zo prachtig. Kleuren van oranje, geel en zwart. In het zonlicht dat er was schitterde het prachtig. Een kleine gevleugelde.
‘Mam! Wat is dit?’ schreeuwde ze toen verrukt uit terwijl ze om het beestje heen sprong. Haar staart stond hoog en haar hoofd ook. Ze probeerde met haar neus het beestje aan te raken, maar daardoor vloog het alleen maar verder weg.
‘Wacht!’ schreeuwde ze, en ze galoppeerde aan om achter het beestje aan te galopperen.
Ze was zo druk bezig, dat ze de boomwortels op de grond niet door had. Een been bleef achter een boomwortel haken. Ze gilde en ze landde met haar knieën op de grond.
‘Au!’ piepte ze. Snel krabbelde ze weer overeind. Haar knieën brandden. Ze beet op haar lip en probeerde eraan te likken, maar dat deed nog meer pijn. En de kleine gevleugelde kon ze al niet meer zien.
[Fontanella, sorry voor de flutheid. Volgende wordt beter (;]
Toen ze dichterbij een groep hoge bomen kwamen, brieste ze eens luid. ‘Hier wilde je heen toch?’ vroeg ze toen aan haar moeder, terwijl ze een paar galopsprongen maakte om naast haar te komen. Ze moest flink doorstappen om de merrie bij te houden, maar ze zat vol energie, dat het gemakkelijk lukte.
‘Wat wilde je laten zien?’ kirde ze door, terwijl ze al weer iets nieuws had ontdekt.
Een dier, zo prachtig had ze in haar korte leven nog niet gezien. Een klein wezentje, met vleugels zo prachtig. Kleuren van oranje, geel en zwart. In het zonlicht dat er was schitterde het prachtig. Een kleine gevleugelde.
‘Mam! Wat is dit?’ schreeuwde ze toen verrukt uit terwijl ze om het beestje heen sprong. Haar staart stond hoog en haar hoofd ook. Ze probeerde met haar neus het beestje aan te raken, maar daardoor vloog het alleen maar verder weg.
‘Wacht!’ schreeuwde ze, en ze galoppeerde aan om achter het beestje aan te galopperen.
Ze was zo druk bezig, dat ze de boomwortels op de grond niet door had. Een been bleef achter een boomwortel haken. Ze gilde en ze landde met haar knieën op de grond.
‘Au!’ piepte ze. Snel krabbelde ze weer overeind. Haar knieën brandden. Ze beet op haar lip en probeerde eraan te likken, maar dat deed nog meer pijn. En de kleine gevleugelde kon ze al niet meer zien.
[Fontanella, sorry voor de flutheid. Volgende wordt beter (;]