Asra slaakte een diepe zucht toen ze door de laatste rij bomen stapte en de rivier voor zich zag liggen. Water. Eindelijk.
Behoedzaam zette ze een paar aarzelende pasjes in de richting van de snelstromende, zilverkleurige slinger. Voortdurend keek ze om zich heen. Ze kon het aanhoudende gevoel dat ze niet alleen was niet van zich af zetten. Achter ieder bosje kon een vijand op de loer liggen... Verbaasd stond ze stil. Vijand? Ze had geen vijanden, zeker niet hier. Waarom was ze zo schichtig geworden? Dit hele avontuur was toch een goede beslissing geweest? Voor het eerst sinds haar vertrek uit de bergkudde voelde ze een zeurende twijfel opzetten. Hoe lang was ze nu al in dit nieuwe land? Een paar weken? En hoeveel levende wezens was ze al tegengekomen? Een angstaanjagend gevoel van verlatenheid bekroop haar. Haar hele omgeving veranderde in iets vijandigs. Nergens was een levende ziel te bekennen om... om wat eigenlijk? Ze had toch niemand nodig?
De twijfels waren haar onbekend en benauwden haar. Altijd was ze zo zeker van haar zaak, altijd trok het avontuur haar aan, altijd ging ze resoluut op het gevaar af, met haar neus in de wind. Ze voelde zich ineens leeg en ellendig, alsof een deel van haar geest afgestorven was. Wat deed ze hier eigenlijk nog?
Moedeloos trapte ze in het water van de rivier. Het spatte op tegen haar benen. Aangenaam verrast door de temperatuur van het water stapte ze wat verder de rivier in. Algauw klotste het water tot op haar buik. Ze sloot haar ogen. Ze moest nadenken. Wilde ze echt weer teruggaan? Woest schudde ze haar hoofd, ook al was er niemand om het te zien. Dit hoort erbij, zei ze tegen zichzelf. Over een paar dagen ben je hieraan gewend en dan wil je niet anders. Je kunt prima leven in je eentje toch?
Ze was er niet helemaal gerust op.
Met Aphrodite.
(beetje een flutpostje, maar ik had niet meer tijd/inspi)
Behoedzaam zette ze een paar aarzelende pasjes in de richting van de snelstromende, zilverkleurige slinger. Voortdurend keek ze om zich heen. Ze kon het aanhoudende gevoel dat ze niet alleen was niet van zich af zetten. Achter ieder bosje kon een vijand op de loer liggen... Verbaasd stond ze stil. Vijand? Ze had geen vijanden, zeker niet hier. Waarom was ze zo schichtig geworden? Dit hele avontuur was toch een goede beslissing geweest? Voor het eerst sinds haar vertrek uit de bergkudde voelde ze een zeurende twijfel opzetten. Hoe lang was ze nu al in dit nieuwe land? Een paar weken? En hoeveel levende wezens was ze al tegengekomen? Een angstaanjagend gevoel van verlatenheid bekroop haar. Haar hele omgeving veranderde in iets vijandigs. Nergens was een levende ziel te bekennen om... om wat eigenlijk? Ze had toch niemand nodig?
De twijfels waren haar onbekend en benauwden haar. Altijd was ze zo zeker van haar zaak, altijd trok het avontuur haar aan, altijd ging ze resoluut op het gevaar af, met haar neus in de wind. Ze voelde zich ineens leeg en ellendig, alsof een deel van haar geest afgestorven was. Wat deed ze hier eigenlijk nog?
Moedeloos trapte ze in het water van de rivier. Het spatte op tegen haar benen. Aangenaam verrast door de temperatuur van het water stapte ze wat verder de rivier in. Algauw klotste het water tot op haar buik. Ze sloot haar ogen. Ze moest nadenken. Wilde ze echt weer teruggaan? Woest schudde ze haar hoofd, ook al was er niemand om het te zien. Dit hoort erbij, zei ze tegen zichzelf. Over een paar dagen ben je hieraan gewend en dan wil je niet anders. Je kunt prima leven in je eentje toch?
Ze was er niet helemaal gerust op.
Met Aphrodite.
(beetje een flutpostje, maar ik had niet meer tijd/inspi)