Utopia
Gedruppel van water tikte langzaam de dagen voorbij. Dag na dag zwervend. Zoekend voor een schuilplaats. Maar toch kon ze nergens blijven. Het ene moment dat ze huiselijkheid echt kon evenaren veranderde al gauw in een donkere nachtmerrie. Overstroming. Voedsel die schaars werd door de regen en zon. En iedere keer weer verjaagd worden. Maar dat was hopelijk nu ten einde. Haar witte manen voerden mee met het ritme van de wind. Een zilverkleurige glans streek over haar lichaam heen. Haar ogen schitterden in het maanlicht dat zwakjes haar pad naar een meertje verlichte. Maar er was iets mis. Met dit meertje. Hoewel het moeilijk te ontdekken viel vanuit deze positie, doch stapte ze voorzichtig door richting het meertje. Het zwakke maanlicht dat eerst nog op haar lichaam viel, verlichte nu een groot deel van het meertje. Het leek veel te opvallend in dit gebied. Maar blijkbaar was alles wat hier in het maanlicht viel zilverkleurig. Behoedzaam stapte ze op het meertje af waarna ze glashelder haar spiegelbeeld zag reflecteren. Een seconde lang ging de omgeving zwart onder haar oogleden. Zodra ze ze weer opende was het mis. Dit was haar bos niet. Haar gebied niet. Maar waarom voelde het dan zo aantrekkelijk aan? Vermoeid liet ze haar twee voorpoten, nek en hoofd zakken en begon zorgvuldig van het frisse, zilverkleurige water te drinken. Na een vermoeiende uitputting van haar spieren gaf ze zich over aan de heerlijkheid van het gebied, liet zich ter grond zakken, sloot haar ogen en genoot van een welverdiende rust voor de rest van de nacht.
Gedruppel van water tikte langzaam de dagen voorbij. Dag na dag zwervend. Zoekend voor een schuilplaats. Maar toch kon ze nergens blijven. Het ene moment dat ze huiselijkheid echt kon evenaren veranderde al gauw in een donkere nachtmerrie. Overstroming. Voedsel die schaars werd door de regen en zon. En iedere keer weer verjaagd worden. Maar dat was hopelijk nu ten einde. Haar witte manen voerden mee met het ritme van de wind. Een zilverkleurige glans streek over haar lichaam heen. Haar ogen schitterden in het maanlicht dat zwakjes haar pad naar een meertje verlichte. Maar er was iets mis. Met dit meertje. Hoewel het moeilijk te ontdekken viel vanuit deze positie, doch stapte ze voorzichtig door richting het meertje. Het zwakke maanlicht dat eerst nog op haar lichaam viel, verlichte nu een groot deel van het meertje. Het leek veel te opvallend in dit gebied. Maar blijkbaar was alles wat hier in het maanlicht viel zilverkleurig. Behoedzaam stapte ze op het meertje af waarna ze glashelder haar spiegelbeeld zag reflecteren. Een seconde lang ging de omgeving zwart onder haar oogleden. Zodra ze ze weer opende was het mis. Dit was haar bos niet. Haar gebied niet. Maar waarom voelde het dan zo aantrekkelijk aan? Vermoeid liet ze haar twee voorpoten, nek en hoofd zakken en begon zorgvuldig van het frisse, zilverkleurige water te drinken. Na een vermoeiende uitputting van haar spieren gaf ze zich over aan de heerlijkheid van het gebied, liet zich ter grond zakken, sloot haar ogen en genoot van een welverdiende rust voor de rest van de nacht.
-urgh flut-