N I N J A
De Cremello hengst sloop laag tussen de koren door. Het enige wat te zien was waren de puntjes van twee oren. De hengst neuriede een rasechte-spionnen-achtig-deuntje. De hengst hoorde een geritsel. Het kwam van achteren. Hij sprong naar achter en blies recht in het gezicht van een kleine maar imponerende wolf. Het gromde even, het schrok van de aanvallende reactie van de hengst. Het paard draaide snel bij toen het door kreeg dat het zijn wolven-vriend-Wolf was. Ja, de w Ninolf heette Wolf. Ninja, zo heette de hengst, liep gebukt verder, op de voet gevolgd door Wolf. Ninja keek het gebied rond en besefte dat het rustig was en dat er dus niemand was. Hij ging weer normaal lopen en begon licht te draven. Hij draafde en draafde tot hij er bijna bij neer viel. Hij was ondertussen aan het einde van de velden gekomen en wende zich weer tot de andere kant.
De hengst legde een seconde zijn neus tegen zijn borst maakte een geluidje en galoppeerde aan. De hengst hinnikte blij. Het galoppeerde door de vlakten. Ninja bokte een paar keer hoog en brieste van plezier. Zijn blauwe oogjes waren samen geknepen tot pretoogjes en een geconcentreerde ondertoon. Ninja hinnikte. Hij stopte abrupt en steigerde. Hij draaide zich weer om en draafde met kwieke passen verder.
Het paard gooide zijn hoofd in de lucht en keek de omgeving rond toen hij weer stil stond. De wolf was ondertussen naast hem gaan liggen. Zijn grijze vacht stak goed af tegen de koren terwijl Ninja bijna niet te zien was. In zijn lange manen hingen de koren vast. Zijn enige zwarte vlekje was te zien op zijn linker voor been. Het vlekje was in de vorm van een hartje en nam zijn knie geheel in beslag.
Ninja wist niet hoe hij eraan kwam, maar hij had dat al sinds zijn geboorte. Niet dat hij nog veel weet van zijn veulen-tijd. Hij had zijn ouders ook nooit gekend en van de tijd dat hij veulen was weet hij vrij weinig.
Hij schrok wakker uit zijn eeuwige gepeins. Toen hij de vormen van een paard onderscheidde. Hij bukte zich direct en sloop op het paard af. Hij was niet te zien. Vlak voor het paard bleef hij staan sprong omhoog en riep:
,,Wie ben je en wat wil je!?”
De Cremello hengst sloop laag tussen de koren door. Het enige wat te zien was waren de puntjes van twee oren. De hengst neuriede een rasechte-spionnen-achtig-deuntje. De hengst hoorde een geritsel. Het kwam van achteren. Hij sprong naar achter en blies recht in het gezicht van een kleine maar imponerende wolf. Het gromde even, het schrok van de aanvallende reactie van de hengst. Het paard draaide snel bij toen het door kreeg dat het zijn wolven-vriend-Wolf was. Ja, de w Ninolf heette Wolf. Ninja, zo heette de hengst, liep gebukt verder, op de voet gevolgd door Wolf. Ninja keek het gebied rond en besefte dat het rustig was en dat er dus niemand was. Hij ging weer normaal lopen en begon licht te draven. Hij draafde en draafde tot hij er bijna bij neer viel. Hij was ondertussen aan het einde van de velden gekomen en wende zich weer tot de andere kant.
De hengst legde een seconde zijn neus tegen zijn borst maakte een geluidje en galoppeerde aan. De hengst hinnikte blij. Het galoppeerde door de vlakten. Ninja bokte een paar keer hoog en brieste van plezier. Zijn blauwe oogjes waren samen geknepen tot pretoogjes en een geconcentreerde ondertoon. Ninja hinnikte. Hij stopte abrupt en steigerde. Hij draaide zich weer om en draafde met kwieke passen verder.
Het paard gooide zijn hoofd in de lucht en keek de omgeving rond toen hij weer stil stond. De wolf was ondertussen naast hem gaan liggen. Zijn grijze vacht stak goed af tegen de koren terwijl Ninja bijna niet te zien was. In zijn lange manen hingen de koren vast. Zijn enige zwarte vlekje was te zien op zijn linker voor been. Het vlekje was in de vorm van een hartje en nam zijn knie geheel in beslag.
Ninja wist niet hoe hij eraan kwam, maar hij had dat al sinds zijn geboorte. Niet dat hij nog veel weet van zijn veulen-tijd. Hij had zijn ouders ook nooit gekend en van de tijd dat hij veulen was weet hij vrij weinig.
Hij schrok wakker uit zijn eeuwige gepeins. Toen hij de vormen van een paard onderscheidde. Hij bukte zich direct en sloop op het paard af. Hij was niet te zien. Vlak voor het paard bleef hij staan sprong omhoog en riep:
,,Wie ben je en wat wil je!?”