De grote hengst stond naast het prachtige meer, waar zijn zilverachtige staart langs zijn benen fladderde als kleine vlindertjes. Langzaam liet hij zijn blik door de open plek glijden. Hij schudde met zijn manen en hinnikte zachtjes, klagend. Hij haatte het gevoel van eenzaamheid, dat er niemand was die om je gaf. Snel schudde hij het gevoel van zich af en keek weer naar het zachtjes op en neer deinende water.
Zijn schaduw streek met een zachte weging over de grond. Hij zette, aarzelend, een stapje het water in. Hij keek het grote meer rond en snoof de vertrouwde lucht op. Hij zette nog een stap, verder het water in. Hij hinnikte nog eens, klagend. Hij brieste en begon plots met een bloedgang door het water te draven. Het leek of hij enorm veel haast had. Wat hij niet had, hij had overal maling aan en het kon hem niks schelen wat andere van hem vonden. Hij was wie hij was en daar kon niemand verandering in brengen. Althans...dat was wat hij zichzelf wijs maakte.
Hij maakte een klein sprongetje in het water en maakte zichzelf helemaal zeik nat. Plots rook hij een onbekend paard. Hij bleef stil staan en keek het water over, achterdochtig. Hij zocht het hele water af, op zoek naar dat ene paardje wat zijn moment van innerlijke rust had verstoord. Hij zag het niet, maar bleef achterdochtig en liep het water uit. Met grote stappen kwam hij steeds dichter in de buurt van d kant. Plots hoorde hij geritsel vanuit één van de lage struikjes aan de rand van het meer. Hij stond meteen stil en keek naar het struikje. Vrolijk hupsend kwam er een bruin met wit gevlekt konijntje uit.
Nog steeds achterdochtig liep de grote hengst een heel stuk verder en begon te grazen. Wachtend op de bezoeker. hij had het nooit zo echt op andere paarden zeker niet asl deze zijn rust verstoorde. Na misschien was het wel een heel leuk beest. Probeerde hij zichzelf goed te stemmen en wachtend op zijn gast......
{{Courage}}
Zijn schaduw streek met een zachte weging over de grond. Hij zette, aarzelend, een stapje het water in. Hij keek het grote meer rond en snoof de vertrouwde lucht op. Hij zette nog een stap, verder het water in. Hij hinnikte nog eens, klagend. Hij brieste en begon plots met een bloedgang door het water te draven. Het leek of hij enorm veel haast had. Wat hij niet had, hij had overal maling aan en het kon hem niks schelen wat andere van hem vonden. Hij was wie hij was en daar kon niemand verandering in brengen. Althans...dat was wat hij zichzelf wijs maakte.
Hij maakte een klein sprongetje in het water en maakte zichzelf helemaal zeik nat. Plots rook hij een onbekend paard. Hij bleef stil staan en keek het water over, achterdochtig. Hij zocht het hele water af, op zoek naar dat ene paardje wat zijn moment van innerlijke rust had verstoord. Hij zag het niet, maar bleef achterdochtig en liep het water uit. Met grote stappen kwam hij steeds dichter in de buurt van d kant. Plots hoorde hij geritsel vanuit één van de lage struikjes aan de rand van het meer. Hij stond meteen stil en keek naar het struikje. Vrolijk hupsend kwam er een bruin met wit gevlekt konijntje uit.
Nog steeds achterdochtig liep de grote hengst een heel stuk verder en begon te grazen. Wachtend op de bezoeker. hij had het nooit zo echt op andere paarden zeker niet asl deze zijn rust verstoorde. Na misschien was het wel een heel leuk beest. Probeerde hij zichzelf goed te stemmen en wachtend op zijn gast......
{{Courage}}