‘Mijn grootste angst word werkelijkheid. Het zit nog diep in hem verborgen. Het is een veulen maar in zijn bloed groeit al het kwaad.’ Het was onzin, ik wist het. Hij probeerde de waarheid om te praten door middel van anderen te manipuleren met zijn woorden. Het was dat alles ongelofelijk wijs overkwam, anders had hij geen kans gehad. Mijn kleine oogjes priemden tussen die van oudere paarden en een aantal van mijn leeftijdsgenoten. Er hing een doodse stilte en niemand durfde zijn blik van Korchak af te wendde. Iedereen wachtte net als gewoonlijk rustig af op zijn beslissing. Zou het veulentje verbannen worden? Vermoord, misschien? Niemand durfde zijn mond open te trekken. Kala (de merrie die het kleine hengstje had opgevoed) stond Korchak met angstige, smekende ogen aan te kijken. ‘Ik ken de daden van zijn soort. En hij word ook een keer volwassen. Tot mijn laatste ademtocht zie ik het voor me.’ Het was een leugen. Het beestje was zich van geen kwaad bewust en het kwaad was nergens bij hem te zoeken. Dat wist ik zelfs. Ik schraapte mijn keel en alle blikken werden meteen op mij gericht. Dit was onbeleefd. ‘Het is niet waar. Korchak, jij bent het kwaad!’ Ik klonk dapper, spitste mijn oortjes en bleef de leider strak in zijn ogen aankijken. Ik wist dat het te laat was. ‘Pearl, je bent verbannen.’
Het was dat ze rond die leeftijd geen ouders had gehad. Het feit dat ze werd verbannen in de kudde die toen des tijds haar thuis was deed haar dus geen tot weinig verdriet. Het was dat ze zelfstandig was, anders had ze het niet overleefd op een leeftijd van drie maanden. Voor haar was het op die dag tijd om de wijde wereld in te trekken. Haar blik ging langs de droge, met een laag as bedekte grond. Herinneringen aan de dag waarop ze hier stond met een hoop onschuldige vrienden deden de rondten in haar hoofd: De oorlog. Waarom kwam ze hier nog eigenlijk? Optimistisch was het niet. Misschien was het omdat Mischa hier overleden was? Ja, dat was het, besefte ze. ‘Sunset?’ Op het moment dat de kleine bonte merrie in haar vizier kwam, was ze ervan overtuigd dat zij het was. Huilde ze? Op een rustig tempo stapte ze dichterbij, om vervolgens vlak voor haar te stoppen. Beide oortjes priemden naar voren en Pearl bracht haar hoofd iets lager, zodat het verschil qua hoogte wat werd verminderd. ‘Gaat het?’ Ze sloeg haar blik even neer en keek betreurd op. ‘Mischa, hè?’