Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

More [open]

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

1More [open] Empty More [open] zo 28 okt - 9:10

Licorice

Licorice

Licorice


Het leven is hard, oneerlijk en gecompliceerd, dat is iets wat wij allen moeten accepteren. Wat velen niet kunnen accepteren is dat de velen de liefde en zorg die ieder verdient wel krijgt, en een deel toch niet. Zij hoorde onder dat ene deel die die liefde niet had gekregen. Deels dan.
Ze was ongewenst, heel erg ongewenst. Haar moeder noch mijn vader wilde niks van haae weten. Dus ja, toen moest ze het zelf maar uitzoeken. Best hard, vind je niet? Al leerde ze er snel mee leven. Ze had haar eigen weg gevonden. Deels dan. Ze had onderdak gevonden bij een vriendelijke merrie die ze later haar pleegmoeder was gaan noemen. Maar toch, haar liefde was niet de liefde die ze mistte. Die liefde, dat vreselijke gevoel dat ze iets mistte, vreet nu nog altijd aan haar iele hart die stilletjes onder haar borstkas klopt.
Ze had haar pleegmoeder al snel verlaten en op haar eigen benen gaan staan. Ze respecteerde wat haar pleegmoeder had had geleerd, al had ze het liever van een echte moeder willen leren. Het was anders als je je moeder niet had gekend, noch je vader. Enkel schimmen van de twee opgevangen, je wist niks van ze. Haar moeder was zoals zij: appaloosa. Wit met allerlei kleine zwarte stipjes, een zwart neusje, zwarte beentjes en witte manen. Haar vader was gitzwart geweest, meer van hem had ze niet kunnen zien.
Waar ze van zichzelf van hield was haar naam, al paste het totaal niet bij haar. Licorice.. Het betekent zoethout. Een heerlijk goedje waar ze nog altijd graag op knaagde als ze er de tijd voor had - en ze die verdraaide wortels kon vinden. Haar naam rolde zo simpel over haar lippen, zo makkelijk en vloeiend. Zo zoet de ene het uitsprak, zo bars de ander. Het klonk altijd mooi, elegant.

Het bos gaf een geweldige sfeer in de avondzon. De zon was langzaam weer aan het ondergaan en de schaduwen van de bomen werden alsmaar langer en langer. Hoe langer de schaduwen werden, hoe lager de temperatuur. De krekels begonnen hun liederen te zingen voor de nacht zou vallen en het klonk als muziek in haar oren. De wind werd alsmaar iets harder en het streelde als koude adem langs haar vacht. De laatste vogels en dieren zochten warmte en veiligheid in hun nesten en hollen terwijl ze zachtjes voorbij stapte. De lichten van de wereld werden steeds donkerder, totdat alles in duisternis was gehuld.
De wind in de bomen hoorde je zachtjes als rammelaars tikken in de nacht. De maan kroop traag omhoog aan de hemel. Hij was half rond. De sterren twinkelden als diamanten om hem heen. De donkere helft van de maan werd opgezogen in de duisternis.
Ze had zich erover gefascineerd waarom de maan van vorm veranderde, elke nacht weer. En toch weer vol, dan half, dan kwart, en soms was hij onzichtbaar. Maar je wist dat hij er altijd was. Een goede vriend kon je met de maan vergelijken en zijn donkere zijde.
De merrie zuchtte zachtjes. Haar ogen vlogen om zich heen in het donkere gebied. Ze moest haar schuilplaats voor de nacht maar weer eens geen zoeken. Zoals altijd was ze daar weer te laat mee. Ze wilde eerst altijd even van de verandering van dag naar nacht meemaken, met de slechte gevolgen daarvan.


I'M A BEAST, I'M AN ANIMAL
I'M THAT MONSTER IN THE MIRROR

2More [open] Empty Re: More [open] zo 28 okt - 9:28

Sombrero

avatar

Sombrero een licht bruine kleine hengst verplaatste zich met een onwaarschijnlijke snelheid door het dichte bos. De hengst schudde zijn manen van zijn licht bezweette hals los. Het bos was een prachtig gebied, groen, bruin, en in de herfst was het een prachtig kleuren ballet door de vallende bladeren. Het bos had een rustige en fijne uitstraling en was immens groot. De takken leken je te omhelzen in de lange schaduwen. De vallende duister opende zijn armen en verwelkomde de naderende hengst. Sombrero, hij was niet groot, noch klein.

De hengst die nu inmiddels zes jaar op deze dorre planeet rond zwierf wist het een ander over het leven. Hij had ervaart hoe het was om op sterven te liggen, ervaren hoe het was als er niemand bij je was om je te troosten in je donkerste dagen en tijden. Hij had ervaren hoe het was om alleen te zijn. Maar hier wilde hij verandering in brengen. Hij wilde niet langer alleen zijn. Hij zou het goed maken, hij zou zich dolgraag bij een kudde voegen. Het was misschien een beter idee dan altijd maar alleen te trekken. Paarden om zich heen klonk hem inderdaad wel goed in de oren. De hengst stapte nog altijd langzaam door het woud tot de bomen zich steeds verder uit elkaar leken te begeven.

Wat was de hengst hier komen doen? Was hij op zoek geweest naar gezelschap? Dat zou een goed idee zijn. Hij wilde niet langer alleen zijn. Hij zou het goed maken, hij zou zich dolgraag bij een kudde voegen. Het was misschien een beter idee dan altijd maar alleen te trekken. Paarden om zich heen klonk hem inderdaad wel goed in de oren. De speelse geluiden van veulens om hem heen, andere paarden. Het klonk allemaal zo goed, zo dichtbij maar tevens zo ver weg. Het laf zo voor het oprapen, maar zijn verlegenheid was een bittere pijl in het spel. Een bittere steek in zijn spontane geest. Het had hem gekleineerd en ervoor gezorgd te zijn wie hij nu was. Een verlegen hengst die nooit zomaar op iemand zou af stappen.

De bruine hengst maakte zijn passen langer. Enerverend langer. De hengst galoppeerde met een fikse maar veerkrachtige pas aan. Een hinnik schalde door het gebied dat met de naam 'Bossen' bestempeld was. Voor wie de hinnik bedoelt was? Niemand in het bijzonder, hij kende niemand. Behalve Allure maar daar had hij al tijden niets van gehoord. Sombrero haalde zijn neus op. Hij zwoor dat hij daar iets rook. Maar hij kon niet precies zeggen wat hij dan rook. Het rook als een hertje of iets in die trant. Zijn blauw/groene ogen schitterde in het vallende duister. Zijn manen wapperden en zijn hoeven klapperde op de grond. Zijn regelmatige gehijg en het kloppen van zijn hart was rustgevend. Nee, goed voelde hij zich niet. Hij voelde zich zenuwachtig maar bovenal voelde hij zich alleen, alleen in het duister dat zijn leven omringde. Hij wist niet wat hem dwars zat, het deed hem pijn om toe te geven maar hij miste het. Hij miste het vrolijke geluid van spelende veulens, andere paarden en bovenal het gevoel van vriendschap. Hij was helemaal alleen, alleen in het almachtige Dream Horses. En waarom? Omdat hij stom was, hij was dom geweest om maanden niks van zich te laten horen en dan nog verdrietig te zijn over het resultaat dat het oplevert ook. Hij was een egoïst. Hij had na moeten denken over de fouten die hij gemaakt had in zijn bestaan. Hij had na moeten denken voor hij zijn zonden beging. Hij was een idioot geweest. En dat was hij nu nog! Idioot met het feit dat hij dit nu pas besefte.

Sombrero galoppeerde nog in een flink hoog tempo langs de kant van de meren waar de watervallen in uit monden. Hij vroeg zich toch wel af of iemand hem kende. Hij kon enkel Allure op noemen, die hij ooit gesproken had hier. Natuurlijk hij was wel wat meer dan dat hij tot nog toe had kunnen laten zien aan de paarden van DH. Hij had nog een mysterieuze en je zou bijna 'geheim' verleden zeggen. Hij was meer dan het vrolijke en aardige dier wat je voor je zag. Sombrero was nogal slecht in het verhullen van zijn gedachten en gevoelens. Je zag het meteen als er iets goed mis was. Of als hij zich niet goed voelde, of juist als hij heel blij was of boos. Je zag het allemaal aan hem, ookal zou hij willen van niet, hij kon er niks aan doen. Sombrero. Een hengst met gevoel en gevoel voor humor. Een grijns verscheen op zijn gezicht. Zijn mondhoeken krulde zich omhoog en een lieve uitdrukking boorde zich in zijn ogen.

Zonder dat de hengst het echt door had galoppeerde hij tegen een niet al te grote witte verschijning aan. Oef, dat was pijnlijk. Een brommerig geluid kwam uit zijn keel toen hij verduft van schrik halt hielt en om zich heen keek. Toen hij zag dat hij tegen een merrie aan gebotst was keek hij verontschuldigend om zich heen. “Het s-spijt m-me .. “. Zei hij stotterend. Als hij had kunnen blozen had hij dat nu gedaan. “Ik lette niet op waar ik liep .. En toen was daar ineens een paard ..”. Hij keek nog steeds verontschuldigend naar haar.

3More [open] Empty Re: More [open] ma 29 okt - 6:36

Licorice

Licorice

Licorice


De jonge merrie keek om haar heen in het donkere, onheilspellende bos. Ze rook dat er iets aan kwam, maar schonk er niet veel waarde aan. Vast een beest dat net zoals zij op zoek was naar een plekje om te overnachten. Ze brieste eens rustig en vond de ontspanning die ze zocht. Toen ze net weer weg wilde stappen uit de schaduwen kwam er opeens iets bruins heel snel aankomen. Nee, aan galopperen.
Als een konijn dat bang ik de koplampen van een auto staarde, bleef ze als verstijfd staan. Ze wachtte op de enorme klap die haar de wachtten stond. Maar al snel verplaatste die angst voor woedde. Voordat ze boos 'ho!' of stop!' kon roepen was het echter al te laat.
Alsof het beeld in slow motion begon af te spelen zag ze de bruine hengst uit de duisternis op haar af komen. Hij had haar totaal niet door, of pas later, toen haar schrille hinnik vogels deden opvliegen. Ze zag zijn verschrikte gezicht - haar gezicht zou wel alles behalve vriendelijk kijken - en hoe hij met zijn bruine lichaam tegen haar aan knalde. Hárd, zeer hard. Het deed gewoon echt pijn. Ze rolden al snel tezamen over de harde bosgrond die bezaaid was met bladeren.
‘Jezus, kan je niet uit je doppen kijken!’ bromde ze kwaad naar de bruine hengst. Ze lag nog op de grond, haar hele witte vacht was geruïneerd door de aarde, die nog deels nat was van een regenbui eerder deze dag.
“Het s-spijt m-me .. “. Ze maakte een verwoed, knorrend geluid. Haar ogen spoten vuur toen ze naar de bruine hengst keek. Hij was voor haar oog goed zichtbaar, sinds haar geboorte kon ze al goed in het donker kijken, al was dan in het daglicht soms wat minder. Maar ze kon beter dan een gemiddeld paard in de donkere duisternis kijken.
‘Ja, ik zou ook bijzonder veel spijt hebben als ik jou was!’ zei ze op een hatelijke toon tegen de bruine. Jezus, wat dacht dat beest wel niet? "Hoi ik ben een paard en ik ga even héél hard tegen je aan rennen, want dat is leuk!" Zeg wendde haar zwart-grijze ogen van de hengst af en snoof verontwaardigd. Haar neusvleugels stonden wijd open en haar oren waren diep in haar nek gedrukt.
“Ik lette niet op waar ik liep .. En toen was daar ineens een paard ..”. Direct vlogen haar woedende ogen weer naar de hengst. Hij had haar écht pijn gedaan, haar flank voelde beurs die de grond aan had geraakt, nog niet over na te denken hoe veel pijn haar kant deed waar hij tegenaan was geknald. En de plekken die zijn hoeven die door de lucht hadden gevlogen en tegen haar aan waren gekomen deden ook verdomd veel pijn. Hengsten, het was ook altijd de schuld van die stomme vlegels!
‘En toen was daar opeens een paard!’ kirde ze de hengst op een vervelend, hoog, irritant stemmetje na. ‘Je hebt toch verdomme twee ogen in je kop!’ snauwde ze belegigd naar de hengst. Ze keek in zijn verontschuldigende ogen, die haar totaal niks deden. Ze kon wel tegen zielig kijkende puppyogen.

Hooghartig zwiepte ze met haar staart en verliet toen de hengst mét zijn zielige kop. Ze draaide zich een halve slag om en stapte richting de donker uitziende bomen. Ze moest toch nog een freaking grot of iets in die richting vinden om te overnachten, al had deze gebeurtenis haar weer helemaal wakker gemaakt.
Opeens vloog een uil vlak over haar hoofd en kraste luid. Ze dook kort in elkaar en vloekte zacht binnensmonds. Het waren onvriendelijke woorden die maar beter niet gehoord konden worden omdat ze ronduit ónfatsoenlijk waren. Maar djeez~ how cares! Niemand, er was helemaal niemand in de buurt, alleen die ronduit sneue hengst. Ze keek vluchtig achterom om te zien of hij er nog stond. Verdraaid! Hij was er nog. Had ze niet genoeg duidelijk gemaakt. Ze schudde haar kop weer met een sierlijke zwaai voor zich waardoor haar relatief korte manen weer over haar hals vielen.
Toen keek ze recht in de onheilspellende ogen van een hongerig, vreselijk stinkende wolf. Ze zag nog hoe zijn roze tong langs zijn mondhoeken gleden. Haar ogen draaiden angstaanjagend om zich heen. Wolven jaagden nooit alleen. Er moesten nog meer van die paren ogen zijn, het kon niet anders...

I'M A BEAST, I'M AN ANIMAL
I'M THAT MONSTER IN THE MIRROR

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum