.. Waar ben ik? .. Vraagt hij zich af. Hij was wakker geworden naast een rustige rivier. Zijn hoofd schoot omhoog in angst, bij het eerste geluidje wat zijn oren waarnamen. Hij legde zijn hoofd op zijn voorbenen. Wat is het hier lekker rustig. Hij hield van het rustige geluid van de rivier, de wind door de bomen en de vogels. Een plek waar je je geen zorgen hoefde te maken, een plek waar je heen kon vluchten, en alles kon vergeten. Hij was geen bang paard, maar.. Een wantrouwend paard. Hij heeft zoveel meegemaakt, in zijn onrustige verleden. Hij zuchtte, en sloot zijn ogen om even terug te denken. 'Galaxy..' fluisterde hij. Als hengsten konden huilen, had hij dat nu gedaan. De hengst die hem alles heeft geleerd, en voor hem heeft gezorgt was weg. Hij opende zijn ogen nog even, om de omgeving goed te bekijken. Het was lente, het zonnetje kwam nieuwsgierig om de rand van de wolken heen kijken. De blaadjes kwamen weer aan de bomen, en het gras was zo groen als het maar kon zijn. Hij zuchtte diep, sloot zijn ogen en viel in slaap.
Hij schrok wakker van een geluid. Hij schoot omhoog en keek schichtig om zich heen, toen hij een paard zag staan.
Hij schrok wakker van een geluid. Hij schoot omhoog en keek schichtig om zich heen, toen hij een paard zag staan.