Uiteindelijk moet iedereen de keus maken tussen wat fijn is en wat je zou moeten doen. Iedereen. De hengst keek op, zat de lange reis er nu op? De reis waarin hij zou ontdekken wie hij was. Hij snoof, yeah sure! Ontdekken wie hij was.. Het zal allemaal wel! Hij was dood op van die rot reis, die rot paarden van onder weg, dat stomme ijs waar hij maar geen grip op leek te krijgen en dan ook nog eens die afschuwelijke kou! Woepie, nee dat maakte hem echt blij. Not. Driftig galoppeerde hij verder. Zijn hoeven sloegen pollen aarde en gras – dat er gelukkig nog was, anders ging hij daadwerkelijk door een hel – weg. De hengst wist niet waar hij was, wie hij was en hoe hij hier ooit terecht gekomen was. Het was een – wat sommige paarden 'prachtig' zouden kunnen noemen – oord met gras, bomen en een brede rivier waar – als het goed was – zoet water door heen stroomde, zodat het drinkbaar was.
De hengst had zijn oren plat tegen zijn kop gedrukt, hij wist niet wat hij hier kon verwachten. Hoe zat het hier in elkaar? Zoals waar hij vandaan kwam; Goed - slecht verhouding? Of was het anders. Hij wist het niet, her kon hem ook weinig schelen nu. Het enige wat hij wist was dat hij hier waarschijnlijk niemand kende. En dat was goed. Heel erg goed. Een mondhoek krulde langzaam omhoog tot een grijns, of je het wel zo mocht noemen weet ik niet. Chriss haalde eens diep adem. Zijn hartslag ging sneller dan normaal. Zijn conditie was er niet op vooruit gegaan, ondanks die lange reis. Het leek bijna of het verergerd was. En dat irriteerde hem. De hengst bromde. Zijn ogen verkende de omgeving terwijl hij met stevige passen door galoppeerde. Zijn stappen dreunden op de grond, hij hoorde – behalve zijn hoefslagen en hartslag – niets. Geen geluidje, geen geritsel. Niets. Het maakte hem zenuwachtig. Hij sloeg eens met zijn staart. Zijn passen waren wat statig, totaal niet elegant. Zijn lompe lichaam deed maar wat. Hij snoof. Het was over het algemeen zo, dat hij maar wat deed. Hij had geen idee waar hij nou eigenlijk mee bezig was.
Zweet was te zien op zijn hals, zijn borst, de onderkant van zijn buik en zijn benen. Schuimvlokken van het zweet dwarrelde van hem af en raakte de grond, waar ze al gauw verdwenen. De hengst legde zijn oren – voor zover dat mogelijk was – nog dieper in zijn nek. Niet omdat hij boos ofzo was, maar uit concentratie. Tegelijk kon hij zo makkelijk de omgeving in de gaten houden, mooi mee genomen. De bonte hengst bewoog zich nog altijd redelijk vlot, tot hij bedacht dat hij wel even kon stoppen. Niet omdat hij het niet zou redden, meer omdat hij wel honger had en drinken leek hem ook niet overbodig.
Dicht bij de rand van de rivier stopte hij. Hij liet direct gulzig zijn hals naar beneden zakken en zijn neus in het water glijden. Hij nam wat slokken en haalde toen zijn neus weer uit het water. Hij blies zachtjes op het wateroppervlak waardoor er rimpeltjes ontstonden in het water. Hij keek er naar, niet omdat hij het nu zo mooi vond, meer uit verveling.
De hengst gooide zijn hoofd fel omhoog toen hij hoeven hoorden en duidelijk een geur van een paard rook. Hij keek om zich heen, wachtend,
De hengst had zijn oren plat tegen zijn kop gedrukt, hij wist niet wat hij hier kon verwachten. Hoe zat het hier in elkaar? Zoals waar hij vandaan kwam; Goed - slecht verhouding? Of was het anders. Hij wist het niet, her kon hem ook weinig schelen nu. Het enige wat hij wist was dat hij hier waarschijnlijk niemand kende. En dat was goed. Heel erg goed. Een mondhoek krulde langzaam omhoog tot een grijns, of je het wel zo mocht noemen weet ik niet. Chriss haalde eens diep adem. Zijn hartslag ging sneller dan normaal. Zijn conditie was er niet op vooruit gegaan, ondanks die lange reis. Het leek bijna of het verergerd was. En dat irriteerde hem. De hengst bromde. Zijn ogen verkende de omgeving terwijl hij met stevige passen door galoppeerde. Zijn stappen dreunden op de grond, hij hoorde – behalve zijn hoefslagen en hartslag – niets. Geen geluidje, geen geritsel. Niets. Het maakte hem zenuwachtig. Hij sloeg eens met zijn staart. Zijn passen waren wat statig, totaal niet elegant. Zijn lompe lichaam deed maar wat. Hij snoof. Het was over het algemeen zo, dat hij maar wat deed. Hij had geen idee waar hij nou eigenlijk mee bezig was.
Zweet was te zien op zijn hals, zijn borst, de onderkant van zijn buik en zijn benen. Schuimvlokken van het zweet dwarrelde van hem af en raakte de grond, waar ze al gauw verdwenen. De hengst legde zijn oren – voor zover dat mogelijk was – nog dieper in zijn nek. Niet omdat hij boos ofzo was, maar uit concentratie. Tegelijk kon hij zo makkelijk de omgeving in de gaten houden, mooi mee genomen. De bonte hengst bewoog zich nog altijd redelijk vlot, tot hij bedacht dat hij wel even kon stoppen. Niet omdat hij het niet zou redden, meer omdat hij wel honger had en drinken leek hem ook niet overbodig.
Dicht bij de rand van de rivier stopte hij. Hij liet direct gulzig zijn hals naar beneden zakken en zijn neus in het water glijden. Hij nam wat slokken en haalde toen zijn neus weer uit het water. Hij blies zachtjes op het wateroppervlak waardoor er rimpeltjes ontstonden in het water. Hij keek er naar, niet omdat hij het nu zo mooi vond, meer uit verveling.
De hengst gooide zijn hoofd fel omhoog toen hij hoeven hoorden en duidelijk een geur van een paard rook. Hij keek om zich heen, wachtend,